Energiewet: aansluitplicht

Energiewet: aansluitplicht en congestiemanagement

Deze bijdrage maakt onderdeel uit van een reeks waarin wij stilstaan bij de recent geconsulteerde Energiewet. De inleidende bijdrage, de bijdrage over nieuwe marktinitiatieven, de bijdrage over data en de bijdrage over toezicht, taken van de ACM en codes vindt u respectievelijk hier, hier, hier en hier. In dit laatste artikel beschrijven wij de voorstellen voor wijziging van de aansluitplicht van netbeheerders voor elektriciteit en maatregelen ter voorkoming van congestie.

De aansluitplicht onder de Elektriciteitswet 1998

De huidige aansluitplicht van artikel 23 lid 4 Elektriciteitswet 1998 (de “E-wet”) en de daarmee samenhangende transportplicht van artikel 24 E-Wet houden de gemoederen al langere tijd bezig. Artikel 23 E-wet schrijft voor dat een verzoek voor een aansluiting binnen achttien weken moet zijn ingewilligd, indien de aansluiting kleiner is dan 10 megavoltampère (MVA), of wanneer de aansluiting is bedoeld voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame energie (artikel 23 lid 4 E-Wet). Op basis van artikel 24 E-wet is de netbeheerder verplicht een verzoeker een aanbod te doen voor het transport van elektriciteit.

Externe omstandigheden, waaronder technische, geografische en andere praktische omstandigheden mogen volgens de hoogste bestuursrechter niet ertoe leiden dat een netbeheerder een verzoek tot aansluiting buiten deze termijn inwilligt.[1] Een voorkeur van de netbeheerder voor de aansluiting van een bepaald project dat gezien de (dreigende) overcapaciteit op het net (zogeheten ‘congestie’) beter kan worden ingepast dan andere aansluitingen[2], is niet toegestaan op basis van artikel 23 lid 3 en artikel 24 lid 3 E-Wet, gezien het discriminatoire karakter daarvan.

Kortom, een streng regulatoir kader voor de netbeheerders, waaraan de netbeheerders ook moeten voldoen onder de huidige omstandigheden van onder meer congestie op het elektriciteitsnet en een tekort aan technisch personeel. Voor nadere informatie zie ons eerdere artikel hierover, waarin wij de conclusie trokken dat de praktijk niet is gebaat bij de strikte uitleg van de aansluitplicht onder de E-wet. Hier ligt een taak voor de wetgever de aansluitplicht dusdanig te wijzigen dat het in de praktijk ook uitvoerbaar is.

Voorstel voor de aansluitplicht onder de Energiewet

De wetgever heeft gehoor gegeven aan onder andere bovenstaande knelpunten uit de praktijk. In de consultatieversie van de Energiewet wordt voorgesteld de regels over de aansluitplicht, en hoe als netbeheerder[3] in dit geval om te gaan met congestie op het net (zogeheten congestiemanagement), ingrijpend te wijzigen. De minister erkent dat de bestaande aansluit- en transportplicht, in combinatie met nieuwe Europese regelgeving en jurisprudentie, tot onwenselijke situaties leiden, zoals (verergering van) congestieproblemen.[4]

De voorgestelde wijzigingen zijn gebundeld onder de derde pijler van de Energiewet: ‘systemen op orde en ondersteunend aan de energietransitie’. Wij geven een handzaam overzicht van de voorgestelde wijzigingen:

  1. De aansluitplicht voor netbeheerders blijft behouden. Wel wordt een uitzondering gemaakt voor situaties waarin sprake is van fysieke congestie op het elektriciteitsnet;

Bij congestie dient onderscheid te worden gemaakt tussen fysieke congestie en contractuele congestie. Fysieke congestie ontstaat wanneer daadwerkelijk geen transportcapaciteit op het net mogelijk is. Contractuele congestie betekent dat de netbeheerder aan producenten capaciteit op het net heeft aangeboden en deze ruimte op het net hierdoor contractueel is ‘gereserveerd’. In dit geval is geen sprake van een feitelijke belemmering, maar van een contractuele belemmering voor een eventuele aansluiting op het net. Het voorstel is contractuele congestie geen reden te laten vormen voor het overschrijden van de redelijke termijn.

  1. Om te kunnen vaststellen wanneer precies sprake is van (verwachte) fysieke congestie worden regels opgesteld voor het bewerkstelligen van meer transparantie vanuit de netbeheerders;

Hierbij kan worden gedacht aan de beschikbaarheid van cijfers over fysieke congestie, aansluit- en transportcapaciteit en de benodigde maatregelen voor het oplossen van congestie. Voor het verkrijgen van deze gegevens is wel noodzakelijk dat de netbeheerder de beschikking krijgt om hoogwaardige en hoogfrequente meetgegevens uit te lezen. Zoals gezegd in ons artikel over data: energiedata is een grondstof van het nieuwe systeem.

  1. Een wettelijke basis voor nieuwe aansluitmodaliteiten die snellere aansluiting en transport mogelijk maken;

Sinds kort bevat artikel 23 E-wet een nieuw lid 3 waarin de netbeheerder de ruimte krijgt meer maatwerk te leveren bij een aansluitverzoek door de mogelijkheid van een extra aansluitmethode.  Hierdoor kan een verzoek soms sneller en effectiever worden aangesloten. Ter illustratie: een windpark moet op het hoogspanningsnet worden aangesloten terwijl het soms goedkoper en efficiënter kan op het middenspanningsnet. Ook bestaat hierdoor de mogelijkheid van ‘cablepooling’ waarbij producenten één aansluiting op het net delen.

Aanpassingen reeds voorgestelde wijzigingen van de Elektriciteitswet

Bovenstaande voorstellen wijzigen ook eerdere voorstellen voor wijziging van de huidige Elektriciteitswet.[5] De gewijzigde voorstellen zijn nu als volgt, waarbij we waar nodig kort een toelichting geven:

  1. Het niet-redundant aansluiten van afnemers;

Onder andere redundantie – het zodanig aanleggen van het net dat het aangelegde vermogen elk station op het net kan bereiken – dient het uitvallen van de stroom te beperken. De redundantie-eis geldt voor het hoogspanningsnet van de landelijke netbeheerder. Door de mogelijkheid te bieden onder voorwaarden duurzame energieopwek niet-redundant aan te sluiten kan meer ruimte ontstaan op het landelijke net.

  1. Voorwaardelijke aansluiting op alternatieve spanningsniveaus;

Soms kan duurzame opwek, zoals een zonnepark, worden aangesloten op het hoogspanningsnet van de nationale netbeheerder, in plaats van het middenspanningsstation van de regionale netbeheerder. Hiermee ontstaat op het regionale net meer ruimte voor kleinschaligere duurzame projecten. Deze maatregel hangt deels samen met de hiervoor behandelde derde maatregel.

  1. Een verbod voor het ‘opknippen’ van een reguliere aansluiting in meerdere kleine aansluitingen;

De aanleiding voor deze wijziging is de eerder door aanvragers toegepaste strategie een zonnepark of windpark op het net aan te laten sluiten door meerdere kleinere (en daarmee goedkopere) aansluitingen. De kosten van de aansluiting belandden hierdoor deels bij de netbeheerder, en het lokale of regionale net werd hierdoor onnodig zwaar belast. Het zonnepark kan beter op een hoger spanningsniveau worden aangesloten. Op basis van artikel 1 lid 6 E-Wet is het nu verboden windmolens en zonneparken met meer dan één aansluiting aan te sluiten op het net. Het voorstel is deze systematiek breder toe te gaan passen.

  1. Het vervangen van de aansluittermijn van uiterlijk achttien weken door een ‘redelijke termijn’.

In het wetsvoorstel wordt voorgesteld in artikel 3.4.8 lid 5 Energiewet vast te leggen dat bij AMvB de invulling kan plaatsvinden van het begrip ‘redelijke termijn’. Een differentiatie van verschillende aansluitingen is dan mogelijk. Bovendien, deze systematiek zou ook beter aansluiten op de systematiek van de Gaswet waarin ook geen specifieke termijn is opgenomen. Het voornemen is dat het begrip ‘redelijke termijn’ door de volgende elementen wordt ingekleurd:

a. termijnen voor het reageren van een netbeheerder op een verzoek tot aanleg van een bepaalde aansluiting;

b. termijnen voor de realisatie van de daadwerkelijke aansluiting;

c. een voorschrift voor de volgorde waarin een netbeheerder beslist op verzoeken. Nu is het voorstel de volgorde van binnenkomst bepalend te laten zijn; en

d. een grondslag voor een netbeheerder om een beroep te kunnen doen op overmacht, indien de termijnen niet worden behaald.

Tot slot

In de consultatieversie van de Energiewet worden veel maatregelen voorgesteld tot aanpassing van de huidige aansluitplicht. Dit geldt ook voor congestiemanagement, waarmee hopelijk de druk op het elektriciteitsnet kan worden verlicht. Wij zijn blij met de broodnodige differentiatie van de aansluitplicht voor elektriciteit. Het wetvoorstel haakt in op de grootschalige ontwikkeling van duurzame opwek van zon en wind. Dat de netbeheerder de mogelijkheid krijgt meer sturing aan te brengen in de wijze waarop duurzame opwek wordt aangesloten op het elektriciteitsnet is zeker een gewenste ontwikkeling.

Wel roept het voorstel nog de nodige vragen op. Zo ontbreekt het nog aan invulling van de AMvB’s waarnaar in het voorstel wordt verwezen: enkel worden nog ‘voornemens’ beschreven. Het is maar de vraag of de daadwerkelijke AMvB’s invulling geven aan deze voornemens.

Daarnaast blijft een zorgpunt dat, alle voorgestelde maatregelen ten spijt, congestie op het elektriciteitsnet op de (middel)lange termijn in veel regio’s onvermijdelijk is. De wetgever lijkt deze zorg in het wetsvoorstel te onderkennen. Tegelijkertijd bevat artikel 1.1 van het wetsvoorstel de volgende terminologie voor congestiebeheer: “stelsel van procedures dat voorkomt dat zich congestie voordoet en de maatregelen die bewerkstelligen dat congestie wordt opgeheven.”

De taak van de netbeheerder is congestiebeheer dusdanig toe te passen dat congestie op het net wordt voorkomen. Kan men dit echter verwachten van een netbeheerder? Afgezien van de juridische component zijn natuurlijk ook financiële en maatschappelijke componenten aan deze problematiek verbonden. Het is dan logischer congestiebeheer te omschreven als het zoveel mogelijk beperken van congestie. We houden de discussie over dit onderwerp nauwlettend voor u in de gaten.

Heeft u vragen over de Energiewet? Neem dan contact op met onze specialisten Ko Hamelink, Harald Wiersema, Freek Roosmale Nepveu, Femmie Schets of Mark van der Meijs.

[1] CBb 22 september 2020, ECLI:NL:CBB:2020:649 en ECLI:NL:CBB:2020:650, r.o. 4.1.

[2] Bijvoorbeeld de aansluiting van een windmolen in een gebied met veel opwek van zonne-energie.

[3] Onder de Energiewet worden netbeheerders aangemerkt als systeembeheerder. Voor de eenvoud van het artikel verwijzen wij voor zover sprake is van een bevoegdheid voor een toekomstige ‘systeembeheerder’ naar de bestaande term ‘netbeheerder’.

[4] Memorie van toelichting wetsvoorstel Energiewet, versie 17 december 2020, p. 46.

[5] Kamerstukken II 2018/19, 35283, nr. 10, 12, 13; Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas). Onder de voorstellen viel ook de mogelijkheid voor nieuwe aansluitmodaliteiten van artikel 23 lid 3 E-Wet.