Griffierecht bij afwijzingsverzoek homologatie WHOA-akkoord

afwijzingsverzoek homologatie WHOA-akkoord

Een schuldeiser kan – wanneer zijn vordering wordt betrokken in een WHOA-akkoord – een verzoek indienen tot afwijzing van het homologatieverzoek. Het daarvoor vereiste griffierecht vormt voor veel schuldeisers met een lage vordering echter al snel een belemmering om tot zo’n verzoek over te gaan. In dit artikel staan wij hier (kort) bij stil.

Bij welke WHOA-verzoeken er griffierecht verschuldigd is – lees:het bedrag dat moet worden betaald aan de rechtbank om het verzoek in behandeling te nemen’ – en hoe hoog dit griffierecht is, wordt geregeld in de Wet griffierechten burgerlijke zaken. In deze wet is (onder meer) bepaald dat schuldeisers bij een verzoek tot afwijzing van homologatie van een WHOA-akkoord griffierecht moeten betalen. Ter indicatie: per 1 januari 2022 bedraagt het griffierecht voor ondernemingen met een vordering van de laagste categorie – vordering onder € 100.000,- – bijna € 2.900,-.[1]

Doordat het griffierecht wordt vastgesteld op basis van dergelijk grote (vorderings)categorieën, staat het griffierecht voor schuldeisers met een kleinere vordering al snel niet meer in verhouding tot hun daadwerkelijke vordering. Een duidelijk voorbeeld hiervan kan worden gevonden in een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland uit april van vorig jaar.[2] Een schuldeiser had verzocht om afwijzing van de homologatie van het WHOA-akkoord en kwam er vervolgens achter € 2.076,- (tarief in 2021) aan griffierecht te moeten betalen. De schuldeiser ging hiertegen in verzet, maar – ondanks dat de rechtbank overwoog dat het griffierecht erg hoog was (zijn vordering was € 7.211,60) – kwam hij niet onder betalen uit.

Gevolgen huidige regelgeving

De huidige regeling zorgt ervoor dat schuldeisers in een WHOA-traject – en dan met name schuldeisers met een lage vordering – een belangenafweging dienen te maken. Zij moeten namelijk kiezen tussen het betalen van een relatief hoog griffierecht (en eventuele andere kosten, zoals advocaatkosten), of de kans dat een WHOA-akkoord wordt goedgekeurd terwijl er weldegelijk redenen waren om het akkoord af te wijzen. Hoe lager de vordering, hoe vaker de keuze de laatste kant op zal vallen. Alternatieven om als schuldeiser je zienswijze naar voren te brengen zonder het betalen van griffierecht, zijn er in principe niet.

Hoewel de wetgever door middel van de heffing van griffierecht ook beoogt te bewerkstelligen dat men niet té makkelijk naar de rechter stapt, gaat door deze regeling mogelijk kostbare informatie voor de rechter verloren voor zijn beslissing om het WHOA-akkoord te homologeren (of niet). Een relatief zware afweging dus voor schuldeisers, maar zeker geen onbelangrijke.

Overweegt u een verzoek in te dienen tegen een homologatieverzoek, of heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen over de WHOA? Neem gerust contact op.

 

[1] Bij een vordering van € 100.000,- tot € 1.000.000,- dient € 2.837 aan griffierecht worden betaald en € 11.379 bij een vordering boven € 1.000.000,-.

[2] Rb. Noord-Holland 15 april 2022, ECLI:NL:RBNHO:2021:3085.

Interessante artikelen voor u

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?