Nieuws

Meerderheidsaandeelhouder versus minderheidsaandeelhouder

Gepubliceerd op 15 apr. 2022

Hardini lestari Muj ZA Kea8 Lw unsplash

De (on)gewenste omgangsvormen

Als er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan juist beleid en een juiste gang van zaken van een rechtspersoon, kan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam maatregelen treffen die vergaand ingrijpen in de macht- en zeggenschapsverhoudingen binnen een vennootschap. De vraag is: wanneer is sprake van zulke gegronde redenen? Er zijn er een paar te kennen uit een recent arrest van die Ondernemingskamer (ECLI:NL:GHAMS:2022:991), waaruit ook blijkt hoe je als meerderheidsaandeelhouder een minderheidsaandeelhouder niet moet/kunt behandelen. In die zaak ging het om een Holding met een paar dochters, waaronder een financieringsvehikel en een vastgoedmaatschappij. De aandelen in Holding werden gehouden door een meerderheids- en een minderheidsaandeelhouder. De minderheidsaandeelhouder vond dat hij op een aantal vlakken gepiepeld werd. De Ondernemingskamer onderschreef dat, schorste de bestuurder van Holding en vastgoeddochter en benoemde een tijdelijk bestuurder, die bevoegd was de vennootschappen zelfstandig te vertegenwoordigen. Waar ging het mis?

Aandelenemissie

Op de eerste plaats rondom emissie van nieuwe aandelen in het kapitaal van de vastgoeddochter, ten aanzien waarvan de Ondernemingskamer overwoog dat een zakelijke reden voor de uitgifte van nieuwe aandelen leek te ontbreken. Bovendien was tevoren al duidelijk dat de minderheidsaandeelhouder niet zou participeren en dus zou verwateren. En bovendien waren de omvang van de emissie en de uitgiftekoers niet gebaseerd op een onafhankelijke waardering op basis van een transparant proces maar werd de nominale waarde als uitgangspunt genomen, na die eerst – zonder duidelijke aanleiding daartoe – met een factor 45 naar beneden bij te stellen. De zo gehanteerde koers van 1 euro per aandeel (in plaats van oorspronkelijk fl. 100) leek -zo overwoog de Ondernemingskamer heel netjes- ook niet de werkelijke waarde te representeren, gezien het feit dat de meerderheidsaandeelhouder door deelname aan de emissie, betaald met een verrekening in rekening-courant ten bedrage van € 42.228 en met onbepaald uitstel van betaling van de overige 75% van de aankoopsom, de waardering van haar vaste activa zag stijgen met € 881.000 zodat het eigen vermogen van de vastgoeddochter niet noemenswaardig verbeterde door de emissie, terwijl het belang van de minderheidsaandeelhouder verwaterde met een factor tien. Dat alleen al vormde een gegronde reden te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen de vastgoeddochter. Maar er was meer.

Financieel beleid en informatieverstrekking

De bestuurder van de Holding gaf in reactie op vragen van de minderheidsaandeelhouder naar financiële informatie over Holding en haar deelnemingen, herhaaldelijk als antwoord dat de minderheidsaandeelhouder geen recht had op informatie over vennootschappen waarin zij niet direct deelneemt. De Ondernemingskamer merkt daarover fijntjes op dat dit “niet getuigt van een juiste visie op de rechten van aandeelhouders”. [1] Daarnaast leken er leningen niet at arm’s length  te zijn verstrekt. Ook deze aspecten vormen volgens de Ondernemingskamer gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid.

Vergaderingen van aandeelhouders

Last but not least was de Ondernemingskamer ‘not amused’ over de gang van zaken voorafgaand en tijdens de algemene vergaderingen. De e-mailwisselingen voorafgaand aan de algemene vergaderingen en de notulen ademen in alle opzichten een sfeer waarin vragen van de minderheidsaandeelhouder lastig bevonden en afgehouden worden en zij met een kluitje in het riet wordt gestuurd onder verwijzing naar de machtspositie van de meerderheidsaandeelhouder, tevens houder van de prioriteitsaandelen, implicerende dat zij als minderheidsaandeelhouder toch geen invloed heeft. Deze bejegening duidt op onredelijk gedrag dat niet past in algemene vergaderingen. De stem van de minderheidsaandeelhouder in die vergaderingen lijkt zelfs te worden genegeerd door de meerderheidsaandeelhouder, en in de aanloop naar die vergaderingen door het bestuur. Met andere woorden: wat de minderheidsaandeelhouder vindt, doet er niet toe. Ook de gang van zaken tijdens en rondom de algemene vergaderingen levert volgens de Ondernemingskamer een gegronde reden op te twijfelen aan een juiste gang van zaken.

Conclusie

Maar liefst drie zelfstandige gronden dus om in te grijpen. Dat meerderheidsaandeelhouders het helemaal voor het zeggen hebben en alles kunnen doen waar zij zin in hebben is een fabeltje. Netjes met elkaar omgaan is de norm, ook binnen ondernemingen. [1] R.o. 3.9;

Interessante artikelen voor u

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief