Nieuws
(Ver)huur en duurzaamheid: zonnepanelen op 7:230a BW-bedrijfsruimte
Gepubliceerd op 30 apr 2021
Onze mensen

(Ver)huur en duurzaamheid: zonnepanelen op 7:230a BW-bedrijfsruimte
Veel verhuurders en huurders van kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (‘7:230a BW-bedrijfsruimte’) willen elkaar ondersteunen bij het behalen van (gezamenlijke) doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Met de stijgende vraag naar duurzame energiebronnen is het plaatsen van zonnepanelen op (het dak van) het gehuurde een steeds vaker voorkomende manier om deze doelstellingen te behalen. De verhuurder kan bovendien de opgewekte warmte verkopen aan de huurder.
Wij stellen voorop dat verhuurders en huurders in grote mate vrij zijn bij het bepalen van de inhoud van de huurovereenkomst. Als het voornemen tot plaatsen van zonnepanelen bestaat bij het aangaan van de huurovereenkomst, is het verstandig daarover op dat moment afspraken te maken. Daarnaast komt het vaak voor dat tijdens een lopende huurovereenkomst de wens ontstaat zonnepanelen op (het dak van) het gehuurde te plaatsen. Zowel de verhuurder als de huurder moet een aantal zaken goed in het oog houden bij het plaatsen van zonnepanelen, zoals:
Heeft de verhuurder of huurder toestemming nodig van de andere partij voor het plaatsen van zonnepanelen op (het dak van) een ver- of gehuurde 7:230a BW-bedrijfsruimte?
Het is voor het antwoord op deze vraag van belang of algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard in de huurovereenkomst. In de praktijk zijn vaak de ‘ROZ-voorwaarden’[1] van toepassing verklaard. Wij beantwoorden de hiervoor gestelde toestemmingsvraag daarom op grond van zowel de wet als de ROZ-voorwaarden.
De wet
Voor de verhuurder is het enkel op grond van de wet snel duidelijk: als de huurovereenkomst geen regeling bevat over het plaatsen van zonnepanelen, is de verhuurder niet bevoegd (het dak van) het gehuurde daarvoor te gebruiken, zonder toestemming van de huurder.
Voor de huurder komt er meer bij kijken.[2] Op grond van de wet (artikel 7:215 BW) is een huurder bevoegd de inrichting of de gedaante van het gehuurde te veranderen - waaronder valt, het plaatsen van zonnepanelen, indien:
- die veranderingen bij het einde van de huur zonder ‘noemenswaardige kosten’ ongedaan kunnen worden gemaakt; of
- de huurder toestemming heeft van de verhuurder; of
- de huurder een vervangende machtiging heeft van de rechter.
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.