Nieuws
Doorbreking van het medisch beroepsgeheim na overlijden
Gepubliceerd op 21 sep. 2022
Onze mensen

Op 1 september 2022 oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam over een inzageverzoek na het overlijden van een patiënte, in het kader van de vernietiging van een testament. Uit de uitspraak blijkt wel dat het onderwerp van inzage in of afschrift van het medisch beroepsgeheim aan nabestaanden van een patiënt een lastige afweging blijft en een bron van juridische procedures is.
De casus
Het volgende speelde in deze zaak. Een in januari 2021 overleden mevrouw was nooit getrouwd geweest en had geen kinderen. Zij had tijdens haar leven vier keer een testament laten opmaken. In de eerste drie testamenten stond haar broer als (enige) erfgenaam opgenomen. In het laatste testament was de broer onterfd en de buurman van de overledene benoemd als enig erfgenaam en executeur. Na het overlijden heeft de broer de buurman gedagvaard in een bodemprocedure en vernietiging van het testament van 2017 gevraagd. Aan dat verzoek legt de broer ten grondslag dat de overledene ten tijde van het opmaken van het laatste testament, in verband met een of meerdere geestelijke stoornissen, niet meer wilsbekwaam was. In die bodemprocedure heeft de rechtbank de broer opgedragen te bewijzen dat de overledene wegens een geestelijke stoornis niet in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen bij het passeren van het testament in 2017. De overledene was patiënt bij een huisarts verbonden aan Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (‘SAG’). Inmiddels is de huisarts daar niet meer werkzaam, maar SAG beschikt nog wel over het medisch dossier van de huisarts betreffende de overledene. De broer heeft SAG om afgifte of inzage verzocht. SAG heeft dit geweigerd met een beroep op – kort gezegd – het medisch beroepsgeheim. Het geschil tussen de broer en de SAG draait om de vraag of SAG inzage moet geven in het medisch huisartsdossier van de overledene, en of voldoende is aangedragen om doorbreking van het medisch beroepsgeheim te rechtvaardigen. Er is een spoedeisend belang bij de vordering omdat de medische gegevens ingevolge het tussenvonnis van de bodemrechter tijdig moeten worden ingediend bij de rechtbank.Juridisch kader
Op grond van artikel 7:457 lid 1 BW mag een hulpverlener geen inzage in of afschrift van het medisch dossier aan anderen dan de patiënt verstrekken, anders dan met toestemming van de patiënt. Dit beroepsgeheim geldt ook na de dood van de patiënt. Op de plicht tot geheimhouding zijn echter uitzonderingen mogelijk. De broer doet een beroep op de uitzondering van artikel 7:458a lid 1, onder c, BW. Daarin staat dat – in afwijking van artikel 7:457 BW – de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt verstrekt aan een ieder die een zwaarwegend belang heeft én aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad, én dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. Voor een geslaagd beroep op deze doorbrekingsgrond moet volgens de parlementaire geschiedenis aan twee cumulatieve criteria zijn voldaan:- degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad, en
- diegene moet aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter neemt de KNMG-handreiking (en daarin vermelde jurisprudentie) mede tot uitgangspunt. De in de KNMG-Handreiking beschreven situatie doet zich hier voor: de overledene heeft haar testament aangepast, daarbij haar broer onterfd en er zijn concrete aanwijzingen dat de overledene wilsonbekwaam was op het moment dat zij haar testament wijzigde. De broer wil (op voorshands goede gronden) de rechtsgeldigheid van het testament aanvechten en heeft een bewijsopdracht van de rechter gekregen. De concrete aanwijzingen zijn erin gelegen dat:- in de door de broer in de bodemprocedure overgelegde medische gegevens die een andere zorgaanbieder (wel) aan hen heeft verstrekt, al relevante aanknopingspunten en een begin van bewijs te vinden zijn;
- de bodemrechter in het tussenvonnis niet voor niets de opdracht tot het leveren van aanvullend bewijs heeft gegeven;
- de voorzieningenrechter van deze rechtbank in een vonnis de (opvolgend) notaris heeft veroordeeld tot afgifte aan de broer van de eerste drie testamenten van de overledene, met doorbreking van de geheimhoudingsplicht.
Interessante artikelen voor u
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?


Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.