Nieuws

Arboboete: wederom matiging door overschrijding redelijke termijn

Gepubliceerd op 31 aug. 2022

Euros
Al eerder schreven wij over een uitspraak waarin een boete van de arbeidsinspectie werd gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. In deze uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 mei 2022 wordt de redelijke termijn wederom besproken.

Wat speelde er in deze zaak?

In deze kwestie draaide het voor de verandering niet om een overtreding van de arbeidsomstandighedenwetgeving, maar om een overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: Wmm). De werkgever in kwestie betreft een in Slowakije gevestigd bedrijf dat zorg-au-pairs in de 24-uurs thuiszorg levert. Het ging bij dit bedrijf goed mis. De Arbeidsinspectie heeft geconstateerd dat werknemers werden onderbetaald en dat de werkgever ten aanzien van een aantal werknemers niet alle informatie had verstrekt die nodig was om te berekenen of het minimumloon was betaald. De werkgever kreeg daarom op 20 maart 2018 een boete opgelegd van maar liefst € 168.750,-. Omdat de werkgever niet voldaan had aan de verplichting om het achterstallige loon alsnog te betalen, kreeg zij op 16 oktober 2018 ook een last onder dwangsom opgelegd; welke dwangsom is opgelopen tot € 176.900,-. Tot slot kreeg de werkgever op 12 maart 2019 nog een boete van € 16.000,- vanwege overtredingen van de Waadi.

Onderbetaling

De arbeidsinspectie stelt zich op het standpunt dat de werkgever 23 werknemers heeft onderbetaald en dat daarmee artikel 7 lid 1 Wmm is overtreden. De werkgever voert aan dat de overtredingen hebben plaatsgevonden vóór 1 januari 2018. De overtredingen moeten daarom worden beoordeeld op grond van de Wmm zoals deze destijds gold, aldus werkgever. Tot 1 augustus 2018 gold als vaste regel dat de werkgever niet verplicht was een overwerktoeslag te betalen als de werknemer meer werkte dan de normale arbeidsduur. De rechtbank stelt vast dat uit het boeterapport blijkt dat de werknemers per week meer arbeid hebben verricht dan de 20 uur die in hun arbeidsovereenkomst staat. Uit getuigenverklaringen blijkt dat de werknemers feitelijk minimaal 36 uur per week werkzaam waren. Er is dan ook geen sprake van overuren, maar er werd feitelijk meer gewerkt dan overeengekomen. Nu er geen sprake was van overuren, kan de stelling van werkgever dat er andere regels golden over het betalen van een overwerktoeslag niet slagen. Gelet daarop mocht de arbeidsinspectie een boete opleggen voor de overtreding van artikel 7 lid 1 Wmm, zo oordeelt de rechtbank.

Documentatieplicht

Volgens de arbeidsinspectie heeft de werkgever artikel 18b lid 2 Wmm overtreden omdat voor 16 werknemers niet kon worden vastgesteld welk loon en welke vakantiebijslag is en zou moeten worden betaald. Werkgever voert aan dat haar niet duidelijk was welke gegevens gevraagd werden. De rechtbank stelt vast dat werkgever niet voldaan heeft aan de informatieplicht. Zo heeft zij alleen een urenregistratie overgelegd die ziet op de uren die in de arbeidscontracten staan, maar geen urenregistratie van de feitelijk door de werknemers gewerkte uren. Het aanleveren van documenten is vormvrij, zolang daaruit maar de betaalde lonen, de betaalde vakantiebijslag en de gewerkte uren blijken. Daar was in dit geval geen sprake van. De arbeidsinspectie mocht daarom een boete opleggen voor de overtreding van artikel 18 lid 2 Wmm.

Hoogte van de boete

Vervolgens bespreekt de rechtbank de berekening van de hoogte van de boete. De boete die is opgelegd vanwege onderbetaling van een aantal werknemers is niet correct. Voor de vraag van welke arbeidsduur moet worden uitgegaan ten behoeve van het bepalen van de hoogte van de boete, moet niet worden uitgegaan van kalendermaanden, maar van daadwerkelijk gewerkte periodes. Een en ander betekent dat de boete van € 168.750,- moet worden verminderd met een bedrag van € 19.250,-.

Verwijtbaarheid

Werkgever vindt dat de boete gematigd moet worden omdat sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Als Slowaaks bedrijf was zij namelijk niet bekend met de regels die in Nederland gelden met betrekking tot de Wmm. Er was geen sprake van opzet, zo voert zij aan. De rechtbank gaat hier niet in mee. Een werkgever behoort op de hoogte te zijn van het feit dat op haar de verplichting rust om haar werknemers het minimumloon en minimumvakantiebijslag uit te betalen en te voldoen aan de documentatieplicht. Daarbij is ook van belang dat werkgever de werkwijze niet heeft aangepast nadat geconstateerd is dat sprake was van onderbetaling.

Redelijke termijn

De boetekennisgeving dateert van 20 maart 2018. Sindsdien zijn ruimschoots meer dan 2 jaar verstreken; de redelijke termijn is met meer dan 26 maanden overschreden. Deze vertraging is niet aan de werkgever te wijten. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de boete met 15% te verminderen, met een maximum van € 5.000,-.

Conclusie

Al met al leidt deze procedure ertoe dat de boete van € 168.750,- wordt verlaagd met een totaalbedrag van € 24.250,-. U ziet maar, zelfs als het behoorlijk verkeerd gaat met naleving van de wetgeving zijn er nog mogelijkheden om een boete van de arbeidsinspectie gematigd te krijgen. Belangrijker is echter om de in Nederland geldende wet- en regelgeving na te leven. Heeft u hier vragen over, of wilt u in een concreet geval weten of er goede argumenten zijn om in bezwaar of beroep te gaan tegen een boete van de arbeidsinspectie? Neem dan contact op met Marloes Stuurop of Joost Schunselaar.

Mogelijk interessante artikelen voor u

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief