Topics

Franchise

De franchisewet zorgt voor balans met betrekking tot de belangen van de franchisegever en franchisenemer

Franchise

Franchise is van groot belang voor de Nederlandse economie. Franchise komt in veel branches voor, waaronder de detailhandel, de dienstverlening en de zorg. Daarnaast kent franchise veel verschijningsvormen. Deze variëren van soft franchise, waarbij de franchisenemer binnen de franchiseformule veel vrijheid heeft om zijn activiteiten zelf in te vullen, tot hard franchise, waarbij de franchisenemer veel minder vrijheid toekomt. Tot begin dit jaar bestonden er geen specifieke wettelijke bepalingen voor franchise. In eerdere artikelen informeerden wij u al over de Franchisewet. Inmiddels is de Franchisewet op 1 januari 2021 in werking getreden.

Het doel

Van nature bestaat er een zeker overwicht bij de franchisegever ten opzichte van de franchisenemer. Dit overwicht vloeit voort uit de positie van de franchisegever als rechthebbende op de franchiseformule. In de praktijk bleek dat de manier waarop de franchisegever dit overwicht inzet, tot onredelijke en onwenselijke situaties kan leiden voor de franchisenemer. De nieuwe Franchisewet heeft het doel de positie van de franchisenemers te versterken.

Het toepassingsbereik

De Franchisewet ziet op alle soorten franchise ongeacht de typering die partijen zelf aan hun samenwerking geven. De wet maakt daarbij geen onderscheid tussen ‘hard franchise’ en ‘soft franchise’.

De inhoud

In grote lijnen omvat de Franchisewet regels over vier verschillende deelgebieden.

De Franchisewet schrijft voor welke informatie franchisegevers minimaal moeten delen met hun potentiële franchisenemers. Deze informatie moet tijdig (minimaal vier weken voor ondertekening van de franchiseovereenkomst) aan de potentiële franchisenemer verstrekt worden. Tijdens deze vier weken voor sluiting van de overeenkomst is er sprake van een ‘standstill’. In deze periode mag de franchisegever het concept van de overeenkomst niet ten nadele van de franchisenemer wijzigen. De franchisegever mag gedurende deze periode ook geen overeenkomsten sluiten met de franchisenemer (een geheimhoudingsovereenkomst uitgezonderd). Ook mag hij de franchisenemer niet aanzetten tot het doen van betalingen/investeringen die samenhangen met de nog te sluiten franchiseovereenkomst. Denk daarbij ook aan een huurovereenkomst. Wel mag worden verlangd van de franchisenemer dat hij zijn eigen adviseurs betaalt.

In de Franchisewet bevat een instemmingsrecht voor franchisenemers ten aanzien van tussentijdse wijzigingen in de franchiseformule of exploitatie van een afgeleide formule (denk aan een webwinkel) waarvan de franchisenemers financiële gevolgen ondervinden. Franchisegevers kunnen in de franchiseovereenkomst een bepaling opnemen waarin staat dat de instemming van meerderheid van de franchisenemers of van de individueel geraakte franchisenemers slechts vereist is als de verlangde investering of de gederfde winst een bepaald drempelbedrag overschrijdt. Er mogen meerdere drempelbedragen worden opgenomen. Als er geen drempelbedragen worden opgenomen in de franchiseovereenkomst, geldt dat de franchisegever voor alle wijzigingen instemming nodig heeft van meer dan de helft van alle franchisenemers of de franchisenemers die door het voornemen van de franchisegever geraakt worden.

Op basis van de Franchisewet dient er minimaal éénmaal per jaar overleg plaats te vinden tussen de franchisegever en de franchisenemer en dient de franchisegever de franchisenemer jaarlijks erover te informeren in hoeverre de financiële bijdragen van de franchisenemer, de kosten of investeringen, als beoogd door de franchisegever, dekken. Ook rust er tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst op de franchisegever een voortdurende verplichting om de franchisenemer tijdig te informeren over iedere kleine wijziging.

De Franchisewet stelt bepaalde eisen aan de vergoeding van goodwill bij beëindiging van de franchiserelatie. Zo moet in de franchiseovereenkomst duidelijk staan hoe de waarde van de franchisevestiging bepaald wordt wanneer een franchisenemer de samenwerking wil beëindigen en zijn vestiging aan de franchisegever wil verkopen. Ook aan een concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst stelt de Franchisewet eisen. Zo mag het concurrentiebeding niet langer duren dan één jaar, uitsluitend betrekking hebben op de goederen en diensten die concurreren met de goederen en diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking had, moet de beperking onmisbaar zijn om de door de franchisegever aan de franchisenemer overgedragen knowhow te beschermen en mag de beperking geografisch gezien niet ruimer zijn dan het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchiseformule heeft geëxploiteerd.

De franchiseovereenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2021 moeten in lijn zijn met alle bepalingen uit de Franchisewet. Voor franchiseovereenkomsten gesloten voor 1 januari 2021 geldt een uitzondering ten aanzien van de bepalingen uit de Franchisewet over goodwill, het concurrentiebeding en het instemmingsrecht van de franchisenemers. Voor deze bepalingen geldt overgangsrecht van twee jaar. Dit betekent concreet dat overeenkomsten die gesloten zijn voor 1 januari 2021, op 1 januari 2023 in overeenstemming moeten zijn gebracht met de voornoemde bepalingen uit de Franchisewet. De overige bepalingen uit de Franchisewet, bijvoorbeeld de doorlopende informatieverplichting, zijn dus wel direct van toepassing op deze overeenkomsten.

Linda Relouw

Heeft u een vraag?

Linda Relouw

  • Commerciële Contracten
  • Corporate & Commercial Litigation
+31 88 44 02 313 l.relouw@holla.nl

Onze mensen

Experts op het gebied van Franchise