Update rechtspraak gezondheidsrecht september 2022

rechtspraak gezondheidsrecht

Deze update omvat een overzicht van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in maand september op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak.

Zorgverzekeringswet

Gerechtshof Amsterdam 6 september 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:26193

Zorgverzekering, dekkingsgeschil; begrip verzekerde zorg: HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3679, HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:469. Langdurige behandeling met antibiotica bij diagnose Lyme-Borreliose / Lyme-Neuroborreliose; geen verzekerde zorg op grond van de Zvw; niet voldaan aan criterium stand van de wetenschap en praktijk; Verwijzing naar Hof Arnhem-Leeuwarden van 19 december 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11105.

Rechtbank Rotterdam 9 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7598

Bijzondere bijstand bril. Zorgverzekeringswet voorliggende voorziening. Geen zeer dringende redenen.

Rechtbank Amsterdam 9 september 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3118

Eisers hebben niet voldaan aan de aanmaningen om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten. Verweerder was gehouden aan eisers een boete op te leggen. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om van de boete af te zien of om de boete te matigen.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 20 september 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3213

Zorgaanbieder heeft onvoldoende onderbouwd dat de door haar geleverde zorg voor vergoeding op grond van de Zorgverzekeringswet in aanmerking komt.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 september 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8106

Zorgverzekeringsrecht. Overeenkomst tot stand gekomen op de voorwaarden van Zilveren Kruis. Omzetplafond. Niet-gecontracteerde zorg.

Rechtbank Rotterdam 1 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7248

NZa heeft vier zorgverzekeraars bestuurlijke boeten opgelegd wegens overtreding van de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw. Het eerste lid van artikel 7 van de Regeling bepaalt dat indien de zorgverzekeraar een wijziging aanbrengt in de informatie zoals bekendgemaakt op grond van artikel 4, hij dit tijdig bekend maakt op dezelfde wijze waarop de bekendmaking van de eerdere informatie heeft plaatsgevonden. Uit het tweede lid volgt dat wijzigingen na 1 april bij bekendmaking door de zorgverzekeraar moeten worden gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat er geen grondslag bestaat voor het onderscheid dat de verzekeraars aanbrengen tussen wat zij materiële en procedurele wijzigingen noemen. Dit onderscheid strookt niet met de tekst en strekking van artikel 7 van de Regeling. Die bepaling kan niet los worden gezien van artikel 4 van de Regeling. Het betoog van de verzekeraars dat zij over de overtreding van artikel 7 van de Regeling met betrekking tot farmaceutische zorg nog niet waren gewaarschuwd, zodat de NZa reeds om die reden ten aanzien van die overtreding in redelijkheid geen boete had kunnen opleggen, slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de NZa bij de neerwaartse bijstelling onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkte ernst van de laatste twee overtredingen. De rechtbank acht de overtredingen in het inkoopproces voor hulpmiddelen en farmacie minder ernstig omdat het gebrek aan transparantie maar zeer beperkt is geweest. De rechtbank ziet daarom aanleiding tot een aanvullende matiging van € 5.000 (zodat een boete van € 10.000 en tweemaal een boete van € 5000 voor de drie overtredingen worden opgelegd). Dit betekent dat iedere overtreder een bestuurlijke boete zal moeten voldoen van in totaal € 20.000.

Wet langdurige zorg

Rechtbank Den Haag 18 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8444

Aanvraag op grond van de Wet langdurige zorg. Het beroep is ongegrond.

Rechtbank Den Haag 19 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8908

Aanvraag om Wlz-indicatie ten onrechte niet in behandeling genomen. Eiseres is verdragsgerechtigde zoals bedoeld in artikel 5.2.1, vierde lid, Besluit langdurige zorg. Verdere verlenging van indicatie was niet mogelijk, maar zij kon wel een nieuw indicatiebesluit aanvragen.

Rechtbank Limburg 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6625

Verschuldigdheid eigen bijdrage. Verstoorde relatie tussen zorgaanbieder en eiser en daardoor mogelijke invloed op de geleverde zorg is onvoldoende om te concluderen dat het CAK niet kon uitgaan van de informatie van de zorgaanbieder. Van een kennelijke fout is geen sprake en eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat de geleverde zorg niet kwalificeert als Wlz-zorg. Het CAK heeft terecht het standpunt ingenomen dat eiser een eigen bijdrage verschuldigd is. Het CAK heeft verder voldoende onderbouwd dat geen aanleiding bestaat om de invordering van de eigen bijdrage te matigen of geheel van invordering af te zien.

Wmo 2015

Rechtbank Gelderland 6 juli 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3405

Eiseres heeft op jonge leeftijd kanker gehad en door toedoen van de behandeling daarvoor heeft zij sindsdien kale plekken op haar hoofd. Zij heeft verweerder om een Wmo-maatwerkvoorziening gevraagd om haar haarwerk te kunnen bekostigen. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, met als reden dat haar kaalheid niet maakt dat er belemmeringen zijn in haar zelfredzaamheid of participatie. Volgens verweerder is sprake van een medisch probleem, dat haar niet hoeft te belemmeren in haar dagelijks leven. Verweerder stelt ook dat het participatieprobleem van eiseres is gelegen in angstklachten die ontstaan zodra zij zich zonder haarwerk in de openbaarheid begeeft en dat hiervoor medische behandeling en vergoeding daarvan door de zorgverzekering uitkomst kan bieden. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet heeft verhelderd waarom een behandeling voor de gestelde – maar niet onderzochte – angstklachten een doelmatige oplossing van dit participatieprobleem zou vormen. Nu verweerder zijn standpunt over het bestaan van angstklachten op geen enkele wijze heeft onderbouwd, kan verweerder evenmin met kracht van argumenten stellen dat behandeling een oplossing zou bieden voor het participatieprobleem van eiseres. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat de aanvraag van eiseres al ruim twee jaar geleden is ingediend. Naar het oordeel van de rechtbank ligt een andere oplossing meer voor de hand, namelijk toekenning van de financiële tegemoetkoming voor een deugdelijk haarwerk waarmee het participatieprobleem wordt opgelost. Om te voorkomen dat eiseres nog langer op geld voor een nieuw haarwerk moet wachten bepaalt de rechtbank dat eiseres de door haar gevraagde maatwerkvoorziening van verweerder krijgt toegekend.

Centrale Raad van Beroep 5 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2028

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Maatwerkvoorziening terecht afgewezen. Verzoekster is in staat is zich te handhaven in de samenleving en zelf in onderdak voor haar en haar kinderen te kunnen voorzien. Het college mocht de noodopvang dakloze gezinnen beëindigen. Verzoekster en haar minderjarige kinderen krijgen een uitkering op grond van de PW, waarmee zij geacht worden te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan en ontvangen gezinsbijslagen. Het college heeft zich ervan vergewist dat verzoekster in staat is zelf in onderdak voor haar en haar gezin te voorzien. Daar komt bij dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij al het mogelijke heeft gedaan om in Nederland onderdak te krijgen.

Rechtbank Den Haag 31 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9574

Wmo 2015. Maatwerkvoorziening bescherm wonen (BG informeel) en hulp bij het voeren van een huishouding. Het bestreden besluit betreft een afgesloten periode die inmiddels is verstreken (25 februari 2019 tot en met 28 februari 2021). Eiser heeft voor BG een pgb ontvangen (informeel tarief). Hij wil meer uren en het formele tarief. Hij heeft een financiële aanspraak en daarom (nog altijd) belang bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit. Procesbelang aanwezig. De maatwerkvoorziening hulp bij het voeren van een huishouding is per 1 juli 2019 ingetrokken. Het aantal uren BG is bij wijzigingsbesluit opgehoogd naar 23 uur en daarna opnieuw vastgesteld (op 35 uur per week). Met dat aantal wordt eiser voldoende gecompenseerd. Wat betreft het uurtarief is de rechtbank van oordeel dat, hoewel die niet in de Verordening hoeft te worden genoemd, artikel 3.2, vierde lid, van de Haagse verordening niet voldoende concreet is. Geen sprake van een (concrete) tariefdifferentiatie. Niet de Verordening, maar verweerder bepaalt de hoogte en het verschil tussen de formele en informele tarieven. Artikel 2.1.3, tweede lid, van de Wmo 2015, in verbinding met artikel 2.3.6, vierde lid, van de Wmo 2015, bieden daarvoor geen grondslag. De in bijlage I bij de Regeling vastgelegde tarieven zijn daarom onverbindend voor zover deze meebrengen dat in bepaalde gevallen aanspraak bestaat op een lager tarief dan de in de betreffende situatie goedkoopst in de gemeente beschikbare compenserende voorziening in natura. Eiser krijgt € 20,36 per uur. Dat bedrag is lager dan bedoelde maatwerkvoorziening in natura. Beroep gegrond. De rechtbank voorziet zelf. Daarnaast ook € 500,- schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.

Wet BIG

Rechtbank Den Haag 27 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8485

Aanvraag verklaring van vakbekwaamheid. Eiser had klacht over toetsafname bij toetsafnemende instantie moeten indienen.

Rechtbank Den Haag 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9194

Kort geding, regeling m.b.t. opleiding gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut (basisberoepen art 3 Wet BIG) ; tussen partijen staat vast dat de Staat de erkenning van praktijkopleidingsinstellingen ten onrechte heeft overgelaten aan de FGzPt. Gelet op de toezeggingen van de Staat heeft eiseres bij haar vorderingen geen (spoedeisend) belang.

Toezicht

Rechtbank Midden-Nederland 23 december 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6276

Aanwijzing op grond van de Jeugdwet waarmee verzoekster wordt verplicht maatregelen te treffen, verzoekster heeft de bevindingen van de Inspectie onvoldoende weerlegt, verzoek afgewezen.

Aanbesteding WMO en Jeugdzorg

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 september 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7659

Wmo-zorgaanbieder. Tekortkoming. Ontbinding raamovereenkomsten met gemeenten. Begroting schade, o.a. interne kosten. Verrekening.

Woon-/zorgovereenkomst

Rechtbank Noord-Holland 8 augustus 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8249

Huur woonruimte. Cliënt van zorginstelling veroorzaakt ernstige overlast in woning die de zorginstelling hem ter beschikking heeft gesteld. Zorginstelling schiet zelf te kort in haar verplichtingen als huurster. Ontruiming toegewezen. Belangen van verhuurster en omwonenden prevaleren.

Wvggz

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7971

Vernietiging met afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een zorgmachtiging in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheid (Wvggz). Het juridisch kader van een zorgmachtiging is onvoldoende om het risicomanagement te kunnen waarborgen.

Parket bij de Hoge Raad 2 september 2022, ECLI:NL:PHR:2022:786

Conclusie Lückers. Wvggz. Wilsbekwaam verzet; plan van aanpak; kan gedwongen anticonceptie onder het toepassingsbereik van ( 3:2 lid 2 sub a en/of art. 3:2 lid 2 sub h) Wvggz worden gebracht?

Rechtbank Oost-Brabant 2 september 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3974

Klacht tegen beslissing tot overplaatsing ex art. 8:16 Wvggz gedeeltelijk gegrond. Afwijzing verzoek schadevergoeding.

Geneesmiddelenwet

Raad van State 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2626

Bij besluit van 24 mei 2017 heeft College ter beoordeling van geneesmiddelen aan Horus Pharma een handelsvergunning verleend voor Latanoprost Horus Pharma 0,05 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor eenmalig gebruik. Bij besluit van 11 april 2018 heeft College ter beoordeling van geneesmiddelen het door Théa Pharma B.V. en Laboratoires Théa S.A. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 27 december 2021 heeft de rechtbank het door Théa daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 11 april 2018 vernietigd. Ook heeft de rechtbank het besluit herroepen, de handelsvergunning geweigerd en de uitspraak in de plaats gesteld van het vernietigde besluit. Pharmaceutical Oriented Services Ltd. heeft via de decentrale procedure en op basis van Richtlijn 2001/83/EG een handelsvergunning aangevraagd voor het geneesmiddel Latanoprost Horus Pharma 0,05 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor eenmalig gebruik.

Rechtbank Noord-Nederland 11 september 2019, ECLI:NL:RBNNE:2019

Ontheffings- of tekortenbesluiten Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd; vergoedingsaanspraak bij geneesmiddelentekorten; rechten en plichten van zorgaanbieder en zorgverzekeraar bij beëindigen contractuele relatie.

Afslagenbeleid zorgverzekeraar

Rechtbank Den Haag 27 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8549

Het afslagenbeleid van de zorgverzekeraar is niet in strijd met de artikelen 34 en 101 Verdrag betreffende de werking van de EU, artikel 6 Mededingingswet (kartelverbod),artikel 6:162 BW (maatschappelijke betamelijkheid). Incident ex artikel 267 VWEU en 843a Rv.

Medisch beroepsgeheim

Hoge Raad 13 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1200

Vordering OvJ ex art. 37a lid 7 Sr tot verlenen van machtiging voor het gebruik t.b.v. rapport van gegevens die multidisciplinaire commissie elders heeft verkregen over weigerende observandus. OM-cassatie. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat beoordeling door hof mede ertoe strekt te waarborgen dat in het voorliggende geval doorbreking van het medisch beroepsgeheim en de inbreuk op verdachtes – mede door art. 8 EVRM gewaarborgde – recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, beantwoordt aan eisen van proportionaliteit. I.h.k.v. deze individuele proportionaliteitstoets moet rechter dus ook beoordelen of doorbreking van het medisch beroepsgeheim wordt gerechtvaardigd door omstandigheden van concrete geval, waarbij o.m. aandacht kan zijn voor aard en ernst van het tenlastegelegde feit en omstandigheden waaronder dit is gepleegd, wat overigens bekend is over (persoon van) verdachte, en inhoud van rapport van de multidisciplinaire commissie. De omvang van de motiveringsplicht ter zake is mede afhankelijk van wat door OM en verdediging wordt aangevoerd.

Rechtbank Rotterdam 21 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8103

Mogen juristen van een aansprakelijk gestelde medisch hulpverlener in de buitengerechtelijke fase kennis nemen van het medisch dossier van de patiënt, ook wanneer de patiënt daar geen machtiging voor afgeeft? Prejudiciele vragen aan de Hoge Raad.

Behandelingsovereenkomst

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5465

Vervangende toestemming. Vader met gezag wil niet dat kind medische behandeling ondergaat. Vader denkt dat kind geen problemen heeft, maar dat wat hij vertelt aan hem is ingefluisterd door pleegouders. Kinderrechter gaat uit van verklaring kind, dat behandeling wenst. Dus aanname medische problematiek waarvoor behandeling nodig is. Vervangende toestemming voor specifieke behandeling.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5457

Risicoaansprakelijkheid (artikel 6:170 BW) ziekenhuis voor “fout” van medewerker die veelvuldig onrechtmatig het patiëntendossier van eiseres heeft ingezien en medische informatie heeft gedeeld en gepubliceerd in een boek. Ziekenhuis ook aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW) omdat zij ten aanzien van de controle van de logging geen passende beveiligingsmaatregelen heeft getroffen in de zin van de artikelen 13 Wbp en 32 AVG. Immateriële schade. Persoonsaantasting op andere wijze.

Rechtbank Gelderland 3 augustus 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5401

Tandartsbehandeling ondergaan tijdens bewind. Artikel 1:440 lid 1 BW. Geen toestemming bewindvoerder of vervangende machtiging kantonrechter. Bewind gepubliceerd in het Centraal curatele- en bewindregister. Bewind was kenbaar. Vordering afgewezen.

Medische aansprakelijkheid

Rechtbank Rotterdam 14 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7673

Erkende medische fout bij operatie baby. Uitleg deelgeschilbeschikking i.v.m vraag of beslissing daarin een voorlopige of een eindbeslissing is. Deskundigenbericht voor bepaling verloren kans en i.v.m gestelde tweede medische fout (doctor’s delay).

Rechtbank Rotterdam 14 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7752

De behandelend artsen hebben gehandeld conform de destijds geldende medische professionele standaard. Niet vast is komen te staan dat gedaagde in strijd met de geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft gehandeld door een transplantatie bij de dochter van eisers uit te voeren met de nier van een volwassen donor. De vorderingen van de ouders worden daarom afgewezen.

Rechtbank Midden-Nederland 29 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2510

Medische behandeling. Ontbreken informed consent. Verwijzing naar schadestaatprocedure.

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Rechtbank Midden-Nederland 22 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2513

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding. geen billijke vergoeding. Het Ziekenhuis legt aan haar verzoek ten grondslag dat door verwijtbaar handelen of nalaten, dan wel een verstoring in de arbeidsverhouding, dan wel door een combinatie daarvan een situatie is ontstaan die er voor zorgt dat in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] voort te zetten. Zo wordt door [verweerster] de hiërarchische positie van een leidinggevende niet geaccepteerd en gerespecteerd, heeft zij een gebrek aan zelfinzicht en zelfreflectie, werkt zij niet coöperatief mee aan pogingen van Het Ziekenhuis om de relatie vanuit een nieuwe start constructief en positief te laten verlopen, heeft zij het aanbod van coaching afgewezen en heeft zij een verstoorde relatie met collega’s waardoor de mogelijkheid bestaat dat de patiënten in gevaar komen.

Aanbesteding ziekenhuis

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 september 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5349

Private aanbesteding nieuwbouw ziekenhuis. Uitsluiting van aanbestedingsrechtelijke beginselen van gelijkheid en transparantie niet onaanvaardbaar. Geen schending van precontractuele redelijkheid en billijkheid. Afwijzing voorschot op schadevergoeding, niet voldaan aan toets voor toewijzing geldsom in kort geding.

Wob

Rechtbank Midden-Nederland 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3529

De ziekenhuizen hebben naar aanleiding van de eerste tussenuitspraak beslist om documenten die gaan over implantaten openbaar te maken. Zij komen daarmee ten dele tegemoet aan wat de Wob-verzoeker wil, maar zij hebben nu de belangen van de leveranciers niet goed in kaart gebracht. Zij hebben ook niet goed uiteengezet wat zij precies openbaar gaan maken. Daarom stelt de rechtbank de ziekenhuizen nogmaals in de gelegenheid om de belangen van de leveranciers en die van de Wob-verzoeker af te wegen. Als de ziekenhuizen informatie openbaar willen maken, moet helder zijn welke informatie dat is en in welke vorm dat zal zijn.

Fraude

Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1790

Aansprakelijkheid bestuurders zorgverlener jegens zorgverzekeraar voor het declareren van meer zorg dan daadwerkelijk is verleend en zorg door ongekwalificeerd personeel. Faillietverklaring en schorsing. Schatting schade. Pauliana. Onverschuldigde betaling.

Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19

Rechtbank Noord-Nederland 13 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3404

Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (zorgbonus). Definitie ‘zorgaanbieder’ met terugwerkende kracht gewijzigd. Aan abortuskliniek verleende subsidie ten onrechte ingetrokken o.g.v. art. 4:48, eerste lid, aanhef en onder c en d, van de Awb.

Interessante artikelen voor u