Nieuws

Kwartaalupdate Franchise 2024 (1/4)

Gepubliceerd op 23 apr. 2024

I Stock 1297013069

Deze update omvat een selectie van uitspraken op het gebied van franchise die in het eerste kwartaal van 2024 op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een korte toelichting en een link naar de volledige uitspraak.

De verplichting om de standstill in acht te nemen geldt voor overeenkomst die op of na 1 januari 2021 tot stand zijn gekomen. Voor het anticiperen op die bepaling in de zin dat er al een standstill periode gold voordat de Wet Franchise in werking trad op overeenkomsten die op dat moment rechtsgeldig tot stand waren gekomen, is geen ruimte nu in het oude recht een dergelijke verplichting ontbrak. Zo oordeelde Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden recent. Het enkele feit dat de wet franchise. Een logische uitkomst.

Voorts verduidelijkt het hof dat een eventuele schending van het ‘goed franchisegeverschap’ of ‘goed franchisenemerschap’ (art. 7:912 BW) geen grond voor vernietiging oplevert. Wel kan dit grond vormen voor schadevergoeding of nakoming.

Lees de gehele uitspraak hier.

Sinds de inwerkingtreding van de wet franchise gelden binnen franchiserelaties specifieke eisen voor de geldigheid van een post-contractueel concurrentiebeding. Zo moet het beding:

  1. Schriftelijk zijn overeengekomen;
  2. beperkt zijn tot de goederen en/of diensten waar de franchiseovereenkomst op ziet;
  3. beperkt zijn tot het gebied waarbinnen de franchisenemer de formule exploiteerde;
  4. noodzakelijk zijn voor de bescherming van de overgedragen knowhow; en
  5. de duur van 1 jaar niet overschrijden.

Een concurrentiebeding kan in kort geding geschorst worden indien voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter zal oordelen dat de franchisenemer niet aan het beding kan worden gehouden én het gerechtvaardigd is op deze beslissing vooruit te lopen. Een rechter kan tot deze conclusie komen indien het beding niet voldoet aan (één van) de hiervoor genoemde voorwaarden, maar ook indien de franchiseovereenkomst wordt vernietigd. Dit laatste kan het geval zijn indien de verplichtingen rondom de standstill-periode niet in acht worden genomen.

In een geschil tussen een franchisenemer en haar franchisegever (die een formule exploiteert gericht op groene bezorgdiensten) vordert de franchisenemer in kort geding schorsing van het postcontractuele concurrentiebeding. Zij voert hiertoe onder meer aan dat de standstill-periode niet in acht is genomen. Partijen zijn het erover eens dat de franchiseovereenkomst die is ondertekend in augustus 2022, al in juni 2022 door de franchisenemer is ontvangen. Zij stelt echter dat er allerlei wijzigingen zijn doorgevoerd. De rechter gaat hier aan voorbij nu niet vast is komen te staan dat sprake is van wezenlijke wijzigingen. Bovendien werkten partijen voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst al met elkaar samen binnen dezelfde formule. De rechter acht het niet aannemelijk dat de franchisenemer geen weloverwogen besluit heeft kunnen nemen. Dat is wel het doel van de standstill-verplichting.

Conclusie voor de praktijk

De rechtspraak laat zien dat rechters bij een beroep op de standstill-periode mee wegen in hoeverre een franchisenemer een weloverwogen besluit heeft kunnen nemen. Een franchisegever die zich geconfronteerd ziet op een beroep op vernietiging, bijvoorbeeld wegens wijzigingen van de franchiseovereenkomst, doet er goed aan om argumenten aan te dragen waarom de franchisenemer nog steeds tot een weloverwogen besluit heeft kunnen komen.

Lees de gehele uitspraak hier.

Achtergrond en vraag

Vanaf 2018 heeft RegioBank (onderdeel van Volksbank) aangestuurd op wijziging van de tussenpersoonformule. In overleg met de Formuleraad, een adviesorgaan bestaande uit vertegenwoordigers van de bemiddelaars en de Vereniging RegioBank Adviseurs heeft zij een full-franchisestrategie ontwikkeld. Op basis van het eenzijdig wijzigingsbeding zijn de wijzigingen per 1 oktober 2020 neergelegd in een intermediairovereenkomst. Met het oog op de invoering van de Wet franchise per 1 januari 2021 heeft RegioBank nog een aantal wijzigingen doorgevoerd in een franchiseovereenkomst.

Een deel van de zelfstandig adviseurs komt in verzet tegen de wijzigingen. De zelfstandig adviseurs stellen onder andere dat het wijzigingsbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Oordeel Hof Arnhem-Leeuwarden

Het hof oordeelt dat het wijzigingsbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn als de wijzigingen ertoe leiden dat een deel van de zelfstandig adviseurs de franchiserelatie met RegioBank ongehinderd voort kan zetten, terwijl andere zelfstandige adviseurs dat niet kunnen. Dit laatste komt door de toevallige omstandigheid dat het niet in hun vermogen ligt om targets te halen door hun geografische en economische positie en deze zelfstandig adviseurs daar niet voor gecompenseerd worden. Dat heeft immers tot gevolg dat de wijzigingen enkel met de belangen van RegioBank en een deel van de zelfstandig adviseurs rekening houden en niet met de gerechtvaardigde belangen van alle deelnemers aan de formule.

Les voor de praktijk

Het is voor de franchisegever mogelijk om de franchiseovereenkomst eenzijdig te wijzigen op basis van een wijzigingsbeding. Om te voorkomen dat de wijziging door de rechter wordt aangetast, is het van belang dat het wijzigingsbeding goed geformuleerd is en de franchisegever bij het doorvoeren van een wijziging rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van alle partijen bij de formule.

Let wel: op basis van de franchisewet dient de franchisegever in bepaalde gevallen instemming van franchisenemers te verkrijgen voorafgaand aan de wijziging van de franchiseformule. Bovendien dient de franchisegever de franchisenemer tijdig te informeren over voorgenomen wijzigingen van de overeenkomst.

Lees de gehele uitspraak hier.

In een geschil tussen Smobro en een franchisenemer oordeelde de rechtbank begin dit jaar dat de franchisenemer geen beroep toekwam op vernietiging van de franchiseovereenkomst wegens schending van de standstill-periode, omdat de franchisenemer door de schending niet in enig rechtens te respecteren belang was geschaad.

De zaak

De franchisenemer stelde zich in de procedure op het standpunt dat Smobro haar informatieplicht had geschonden door niet ten minste vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst een concept franchiseovereenkomst aan hem te verstrekken. Smobro kon het tegendeel niet aantonen. De rechtbank geeft de franchisenemer op dit punt gelijk en stelt vast dat Smobro niet tijdig aan haar informatieplicht had voldaan, als gevolg waarvan de franchiseovereenkomst in beginsel vernietigbaar is.

De rechtbank ging vervolgens echter mee in het betoog van Smobro dat de franchisenemer onder de gegeven omstandigheden geen beroep toekwam op die vernietiging, omdat de franchisenemer door de schending niet in zijn belang zou zijn geschaad. Dat de franchisenemer niet in zijn belang zou zijn geschaad volgde volgens Smobro uit het feit dat partijen al maanden voor het sluiten van de overeenkomst contact hadden over het openen van een franchisevestiging, franchisenemer niet kon wachten om de franchiseovereenkomst te tekenen, franchisenemer over allerlei informatie beschikte en ruim de gelegenheid had gehad om vragen te stellen (en dat ook had gedaan).

De franchisenemer voerde in de procedure geen gronden aan waaruit bleek dat hij anders zou hebben gehandeld als hij de concept franchiseovereenkomst wel tijdig had ontvangen. De rechtbank oordeelde met inachtneming van het voorgaande dat de franchisenemer niet in enig rechtens te respecteren belang was geschaad door schending van de standstill en om die reden geen beroep toekwam op vernietiging van de franchiseovereenkomst.

Een uitgebreidere toelichting op deze uitspraak leest u hier.

Les voor de praktijk:

Het oordeel is naar onze mening verrassend aangezien de standstill-periode, die is opgenomen ter bescherming van de belangen van de franchisenemer, weinig ruimte lijkt te laten voor afwijking. Wij adviseren franchisegevers dan ook om alsnog uit te gaan van een strikte interpretatie van de standstill-periode en bijbehorende informatieplicht. Zorg ervoor dat u te allen tijde kunt aantonen dat u tijdig aan uw informatieverplichting heeft voldaan. Dit kan gemakkelijk door de vereiste informatie digitaal en gebundeld, aan de franchisenemer te verstrekken.

Lees de gehele uitspraak hier.

Deze zaak gaat over de formule ‘de Parfumeur’. De franchisenemer sluit meerdere overeenkomsten waaronder: (1) een franchiseovereenkomst met de Parfumeur B.V. (2) een geldleningsovereenkomst met de indirect daaraan verbonden Silk Cosmetics B.V. en (3) een huurovereenkomst met één van de bestuurders van De Parfumeur.

Om alle verhoudingen tussen deze drie contractspartijen van de franchisenemer inzichtelijk te maken tekent de rechtbank een schema dat in het tussenvonnis is opgenomen. De winkel in parfums van de franchisenemer gaat in december 2020 open en wordt een paar keer geplaagd door de corona lockdowns. Er ontstaan betalingsachterstanden en conflicten. De franchisegever begint sommatiebrieven te sturen. In oktober 2022 ontbindt de franchisegever de franchiseovereenkomst. Dat is, zeker voor een franchisegever, altijd een riskante actie. Dat blijkt ook.

De franchisenemer ontbindt vervolgens op zijn beurt ook de franchiseovereenkomst omdat de franchisegever in zijn optiek deze overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden. Als gevolg van een kort geding procedure ontruimt de franchisenemer de gehuurde winkel. De rechtbank is van oordeel dat de franchisegever de franchiseovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden. Daardoor heeft de franchisenemer de franchiseovereenkomst terecht ontbonden. De franchisegever is daardoor aansprakelijk. Merkwaardig genoeg vordert de franchisenemer geen schadevergoeding. De huurovereenkomst en de financieringsovereenkomst zijn losse overeenkomsten met andere (met de franchisegever verbonden) partijen. De franchisenemer wil ook van deze overeenkomsten af en had ook deze ontbonden.

De rechtbank past ten aanzien van de huurovereenkomst het leerstuk van de ‘verbonden overeenkomsten’ toe. Kort gezegd houdt dit in dat deze overeenkomsten zo nauw met elkaar samenhangen dat deze niet los van elkaar gezien kunnen worden. Ook de huurovereenkomst eindigt dus als gevolg van de wanprestatie van de franchisegever.

De rechtbank is echter van oordeel dat de financieringsovereenkomst, hoewel ook deze verbonden is met de franchiseovereenkomst, niet wordt ‘meegetrokken’ met de ontbinding van de franchiseovereenkomst. Hierbij speelt een rol dat de franchisenemer al een tijd voor de ontbinding niet betaalde en de financiering betrekking had op de inventaris en startvoorraad. De franchiseovereenkomst eindigde pas na ruim twee jaar zodat de franchisenemer deze zaken heeft kunnen gebruiken. De franchisenemer moest als gevolg daarvan wel de restant geldlening terugbetalen en moest ook de facturen voor de geleverde parfums betalen. De franchisenemer hoefde echter niet te betalen voor geleverde parfums die zij niet had besteld, tenzij deze waren doorverkocht.

De rechtbank overweegt verder dat een vierde overeenkomst, de koopovereenkomst inventaris, wel terecht door de franchisenemer is ontbonden. Daardoor heeft de franchisenemer recht op de terugbetaling van de koopsom verminderd met afschrijving. De vorderingen van de franchisegever zijn echter een stuk hoger.

Het slot van het liedje is dat de franchisenemer ondanks de ontbinding van onder meer de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst wegens wanprestatie van de franchisegever wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande posten, vermeerderd met kosten, van ruim € 110.000,00.

De franchisegever had een strategische fout gemaakt door de franchiseovereenkomst te ontbinden maar komt dus met de schrik vrij.

Les voor de praktijk

Indien overeenkomsten nauw met elkaar samenhangen, hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn met een franchiseovereenkomst en een huurovereenkomst, dan kan het einde van de ene overeenkomst ook gevolgen hebben voor een andere, daarmee samenhangende overeenkomst. Er is dan sprake van lotsverbondenheid. Oplettendheid is dus vereist, zeker indien u als franchisegever overgaat tot beëindiging.

Lees hier het eindvonnis en hier het tussenvonnis.

Wilt u deze kwartaalupdate via mail ontvangen? Meld u dan via deze link aan op het onderdeel Franchise.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief