Nieuws

Het noodzakelijkheidsvereiste bij conservatoir beslag

Gepubliceerd op 7 jun. 2022

I Stock 89345436
Vorige week kreeg BAM Bouw en Techniek B.V. (hierna: ‘BAM’) van het gerechtshof Amsterdam toestemming voor het leggen van conservatoir (bewarend) beslag op bezittingen van A.Z. Vastgoed B.V., een vennootschap waarin de Alkmaarse voetbalclub zijn stadion heeft ondergebracht (hierna: ‘AZ Vastgoed’). [1] Eerder had de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland die toestemming nog geweigerd omdat BAM onvoldoende onderbouwd zou hebben dat het leggen van beslag noodzakelijk is. [2] Uit deze weigering blijkt dat het krijgen van beslagverlof geen schot voor open doel is. In Nederland kan een schuldeiser die vreest na een gerechtelijke procedure zijn vordering niet te kunnen innen, bijvoorbeeld omdat de schuldenaar van plan lijkt zijn bezittingen in de tussentijd te verduisteren, betrekkelijk eenvoudig conservatoir beslag leggen. Weliswaar is hiervoor eerst verlof nodig van de voorzieningenrechter, maar die toetst niet al te streng. De rechter beoordeelt het verzoek van de schuldeiser slechts “summierlijk”. Daarbij onderzoekt de rechter niet alleen of de vordering van de schuldeiser aannemelijk is, maar besteedt hij ook aandacht aan de vraag óf en waarom het beslag noodzakelijk is, waarom de schuldeiser kiest voor beslag op de in het verzoekschrift genoemde goederen, en of niet een minder bezwarend beslag kan worden gelegd (bijvoorbeeld beslag op een woning in plaats van op een bankrekening). Wat opvalt is dat de voorzieningenrechter verlof voor het leggen van beslag verleent zónder dat hij de schuldenaar hoort (een enkele uitzondering daargelaten), terwijl beslaglegging vaak ingrijpende gevolgen zal hebben voor de schuldenaar. Rechters zijn zich hiervan bewust, en lijken steeds vaker beslagverlof te weigeren op grond van een (summiere) afweging van de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar. Zo ook de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland in de zaak tussen BAM en AZ Vastgoed, zij het dat deze beslissing in hoger beroep onderuit is gegaan. BAM en AZ Vastgoed zijn verwikkeld in een geschil over de financiële afwikkeling van de renovatie van het dak van het AZ-stadion. Volgens BAM krijgt zij nog een slordige € 5 miljoen van AZ Vastgoed. Om die reden heeft BAM de voorzieningenrechter verlof gevraagd voor het leggen van conservatoir beslag. De rechter heeft dit verzoek afgewezen. BAM zou de noodzaak van het nu leggen van beslag onvoldoende hebben onderbouwd. Meer specifiek oordeelt de voorzieningenrechter dat die onderbouwing niet kan voortvloeien uit het enkele feit dat AZ Vastgoed de vordering betwist en daarom niet betaalt, zeker nu AZ Vastgoed het grootste deel van de oorspronkelijke vordering al heeft voldaan, partijen nog maar over een relatief klein deel van de vordering twisten en BAM zelf aangeeft vrees voor verduistering niet aannemelijk te kunnen maken. Daarnaast is volgens de voorzieningenrechter vooralsnog niet in te zien dat AZ Vastgoed niet aan een mogelijke veroordeling zal voldoen of tegen die tijd niet meer verhaal zal bieden dan zij nu doet. Ook uit het feit dat AZ Vastgoed grote schulden heeft en de voetbalindustrie zware financiële gevolgen heeft ondervonden van de coronapandemie, zouden niet doen blijken van de noodzaak van een beslag op dit moment. BAM is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan en heeft alsnog toestemming gekregen voor het leggen van beslag. Volgens het gerechtshof Amsterdam behoort een voorzieningenrechter te beslissen na summier onderzoek. Gezien die maatstaf meent het hof dat BAM wél voldoende onderbouwd heeft gesteld waarom het leggen van beslag noodzakelijk is. Daarbij neemt het hof wel in aanmerking dat AZ Vastgoed grote schulden heeft en de voetbalindustrie zware financiële gevolgen heeft ondervonden van de coronapandemie. De zaak tussen BAM en AZ Vastgoed laat zien dat voorzieningenrechters een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag niet zomaar even afstempelen. Een schuldeiser dient in zijn verzoekschrift onder meer serieus aandacht te besteden aan feiten en omstandigheden waaruit de noodzaak van het leggen van beslag (summierlijk) blijkt. Doet hij dat niet, dan loopt hij een reëel risico dat zijn verzoek wordt afgewezen. [1] Gerechtshof Amsterdam 31 mei 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1625. [2] Rechtbank Noord Holland 19 oktober 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:11184.

Interessante artikelen voor u

 

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief