Nieuws

Aansprakelijkheid op de skipiste

Gepubliceerd op 8 feb. 2022

Onze mensen

To ski g6e9ec870e 1920
Op dit moment bindt menig Nederlander de lange latten onder. Maar wat wanneer de skivakantie minder leuk afloopt en je - noodgedwongen - in een banaan de skipiste moet verlaten? In dit artikel ga ik in op de aansprakelijkheid voor een ski-ongeval.

Toepasselijk recht

Aangezien een ski-ongeval zich veelal in het buitenland voordoet, is het ten eerste de vraag welk recht toepassing vindt. De hoofdregel betreft dat dit het recht is van het land waar het ski-ongeval zich heeft voorgedaan (ex art. 4 lid 1 Rome II). Wanneer echter sprake is van een ski-ongeval tussen twee personen die beiden hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hebben, dan vindt het recht van dit land toepassing (ex art. 4 lid 2 Rome II). Wanneer zich dus in Oostenrijk een ski-ongeval voordoet tussen twee Nederlanders dan dient de aansprakelijkheid naar Nederlands recht te worden beoordeeld.

Tien geboden

Het is vervolgens de vraag hoe deze toets uitvalt. In dat verband is van belang dat de Fédération Internationale de Ski (hierna: FIS) algemene verkeersregels heeft opgesteld teneinde de risico's op ongelukken te verkleinen. Het betreft de volgende tien geboden:
  1. Rekening houden met anderen. Iedere skiër moet zich zo gedragen, dat hij een ander niet in gevaar brengt of schade berokkent.
  2. Beheersen van snelheid en skistijl. Iedere skiër moet te allen tijde op tijd kunnen stoppen of uitwijken. Hij moet zijn snelheid en wijze van skiën aanpassen aan zijn skivaardigheid, de conditie van de piste, de sneeuw- en weersomstandigheden, alsook aan de drukte op de piste.
  3. Keuze van het spoor. De van achteren komende skiër moet zijn skispoor zo kiezen, dat hij skiërs voor zich niet in gevaar brengt.
  4. Inhalen. Inhalen mag van boven of van beneden en van rechts of van links, mits op zodanige afstand dat de ingehaalde op geen enkele wijze in zijn bewegingen wordt belemmerd.
  5. Invoegen en weer verder skiën. Iedere skiër die zich (weer) op een piste wil begeven of na een stop verder wil skiën, moet zich ervan vergewissen dat hij dit zonder gevaar voor hemzelf of voor anderen boven of onder hem kan doen.
  6. Smalle plaatsen. Iedere skiër moet vermijden om zich zonder noodzaak op smalle of onoverzichtelijke plaatsen op de piste op te houden. Een ten val gekomen skiër dient een dergelijke plek zo snel mogelijk weer vrij te maken.
  7. Klimmen en lopen. Een skiër die klimt of te voet afdaalt, mag dit alleen aan de zijkant van de piste doen.
  8. Letten op tekens. Iedere skiër dient de markeringen en de borden in acht te nemen.
  9. Verlenen van hulp. Bij een ongeval is iedereen verplicht hulp te verlenen.
  10. Legitimatieplicht. Iedereen, getuige of betrokkene, verantwoordelijk of niet, moet bij een ongeval zijn identiteit bekendmaken.
Naast dat voorstaande algemene regels op de piste gelden, kan het bovendien zo zijn dat er in het skigebied zelf specifieke regels worden gesteld.

Sport- en spelsituatie

Wanneer skiërs op de piste met elkaar in botsing komen, is het allereerst in het kader van de aansprakelijkheid van belang om vast te stellen dat veelal sprake is van een zogenaamde sport- en spelsituatie. Voor het aannemen van onrechtmatigheid worden in een dergelijke situatie namelijk zwaardere eisen gesteld. Een en ander nu volgens de Hoge Raad de deelnemers aan een sport- en spelsituatie in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten.[1] Om tot aansprakelijkheid van de skiër te komen die het skiongeluk heeft veroorzaakt, dient het slachtoffer dan ook de horde van de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel te nemen. Bij de beoordeling van deze aansprakelijkheid is een eventuele schending van de FIS-regels niet van beslissend belang. Een en ander vormt echter wel een van de omstandigheden die in aanmerking dient te worden genomen bij beantwoording van de vraag of de aangesproken skiër de voorzichtigheid heeft betracht die van hem in de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden.[2] In die zin kunnen de FIS-regels niet worden vergeleken met de verkeersregels voor het gemotoriseerde verkeer. Een vergelijking met de op het voetbalveld geldende spelregels gaat daarentegen wel weer op. Niet reeds het enkele overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van de spelers, is onrechtmatig . De overtreding van een spelregel vormt echter wel een factor die meeweegt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid.[3]

Uitspraken

Ter illustratie noem ik in dit verband de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 augustus 2015 (ECLI:NL:RBROT:2015:5696). Een vrouw skiede met matige snelheid in bochtjes in de richting van het dal waarop plotseling iemand van linksachter tegen haar aan is geskied. In deze zaak werd door de rechtbank geoordeeld dat indien in rechte zou komen vast te staan dat de achteropkomende skiër de vrouw plotseling met grote vaart van achteren heeft aangeskied, deze gedraging een schending van de maatschappelijke zorgvuldigheid met zich brengt. In dat geval heeft de achteropkomende skiër de vrouw namelijk blootgesteld aan een groter gevaar dan zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs behoefde te verwachten, nu zij op grond van de geldende FIS-regels mocht verwachten dat zij als voorligger voorrang had en dat een achteropkomende skiër haar veilig zou passeren of op afstand zou blijven. De achteropkomende skiër had volgens de rechtbank in dat geval moeten kunnen inschatten dat wanneer zij te snel langs de vrouw zou skiën, zij met haar in botsing zou kunnen komen en dat zo’n botsing ernstig letsel aan de vrouw zou kunnen toebrengen. Naar het oordeel van de rechtbank had de achteropkomende skiër zich ook binnen de onderhavige sport- en spelcontext naar maatstaven van zorgvuldigheid van een dergelijk abnormaal gevaarlijke gedraging moeten onthouden. In het verlengde van het vorenstaande verdient het vonnis van 13 januari 2021 van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2021:62) vermelding. In deze zaak vond het skiongeval niet plaats op een skipiste maar op een indoorskibaan. Terwijl het niet druk was op de indoorbaan en eiseres, een beginnende skiër, vaart minderde om een bocht naar links te maken naderde gedaagde, een meer ervaren skiër, haar als van bovenkomende skiër van achteren. Gedaagde haalde eiseres van rechts in waarbij gedaagde eiseres aan de rechterzijde heeft geraakt waardoor zij ten val is gekomen en letsel heeft opgelopen. De rechtbank overweegt dat gedaagde met deze gedraging een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden nu hij eiseres heeft blootgesteld aan een groter gevaar dan zij in de gegeven omstandigheden behoefde te verwachten. In dat verband wijst de rechtbank – evenals de rechtbank Rotterdam in het vonnis van 5 augustus 2015 – op de geldende FIS-regels. Nu eiseres haar spoor netjes volgde en als beginnend skiër geen afwijkend gedrag vertoonde, komt de rechtbank bovendien tot het oordeel dat haar geen eigen schuld kan worden verweten. Ter vergelijking noem ik verder het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 26 juni 2012 (ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9768). Twee broers skiën al enkele dagen samen met een derde. Hierbij wordt een tussenruimte van enkele meters tot elkaar betracht. De achteropkomende broer moet plotseling uitwijken en brengt bij deze manoeuvre zijn broer ten val. Onderwerp van de procedure vormt onder andere de afstand die door de achteropkomende broer werd betracht. In dit verband overweegt het hof dat het enkele feit dat de achteropkomende broer onvoldoende afstand had tot zijn broer om een ongeluk te voorkomen, wellicht de conclusie wettigt dat hij onvoorzichtig heeft gehandeld, maar niet dat hij ook onzorgvuldig heeft gehandeld. Hierbij acht het hof van belang dat de broers geregeld met een tussenruimte van enkele meters skieden. De broer met letsel moest dan ook om die reden in redelijkheid verwachten dat zijn broer hem op korte afstand volgde.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het enkele veroorzaken van een skiongeluk niet automatisch aansprakelijkheid met zich brengt. Ook wanneer gehandeld wordt in strijd met de FIS-regels betekent dit bovendien niet dat de betreffende gedraging als onrechtmatig kan worden bestempeld. De omstandigheden van het geval zijn in dat verband beslissend. [1] Hoge Raad 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2679. [2] Gerechtshof Leeuwarden 26 juni 2012, ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9768. [3] Hoge Raad 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300.

Interessante artikelen voor u

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief