Gerechtshof Den Haag 14 oktober 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2096
Datum publicatie: 20 oktober 2025
Kort Geding. Geschil over de indexering die Zilveren Kruis Achmea heeft gehanteerd voor de bepaling van de tarieven in haar zorginkoopovereenkomsten 2025 voor voetzorg. Plicht voor de zorgverzekeraar om in de verhouding tot afhankelijke zorgaanbieders zoveel mogelijk rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van deze aanbieders. Derogerende en aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Correcte indexatie op basis van de zorgsectoriële indices.
Rechtbank Midden-Nederland 24 september 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:5097
Publicatiedatum: 10 oktober 2025
In deze zaak staat de vraag centraal of ONVZ reële tarieven biedt voor de zorg die eiseres sub 1 c.s. en tussenkomende partij sub 1 c.s. (de voetzorgaanbieders) leveren. De voetzorgaanbieders stellen dat ONVZ verplicht is reële tarieven te bieden, maar dit niet doet. Volgens ONVZ is er wel sprake van reële tarieven en hebben de voetzorgaanbieders onvoldoende onderbouwd dat dit niet zo is. De voetzorgaanbieders worden grotendeels in het gelijk gesteld. De aangeboden tarieven dienen te worden geïndexeerd volgens de NZa-prijsindexcijfers.
Rechtbank Den Haag 21 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:18738
Publicatiedatum: 14 oktober 2025
Geschil over vergoeding cholesterolverlagende medicatie. Zorgverzekeraar mocht geen voorwaarden stellen aan de dosering en de frequentie van gebruik van deze medicatie.
Rechtbank Rotterdam 21 oktober 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:12606
Publicatiedatum: 28 oktober 2025
Beroep ongegrond. Weigering subsidie op grond van de Subsidieregeling coronabanen in de zorg 2022.
Eisers zijn geen zorgaanbieder in de zin van de Subsidieregeling. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat het verlenen van kinderopvang aan kinderen in de situatie dat voor een ouder of ouderen kind door het college van burgemeester en wethouders een SMI-indicatie is afgegeven, niet kan worden aangemerkt als het verlenen van jeugdhulp in de zin van artikel 1.1. van de Jeugdwet.