Nieuws

Grensoverschrijdend gedrag hoogleraar: vangen hoge bomen meer wind?

Gepubliceerd op 22 jan 2025

Onze mensen

In samenwerking met

Arbeidsrecht in het onderwijs

Een hoogleraar heeft vermoedelijk jarenlang ongepast en ongewenst gedrag vertoond en een angstcultuur gecreëerd. Het College van Bestuur van de betreffende universiteit heeft hier een commissie voor ingesteld en deze opgedragen daar verder onderzoek naar te doen. Het resultaat is een rapport van wel 54 pagina’s waaruit blijkt dat de hoogleraar en haar partner decennialang grensoverschrijdend gedrag vertoonden, de wetenschappelijke integriteit schonden, hun macht misbruikten en ook mogelijk strafbare feiten pleegden. De universiteit heeft in navolging hiervan de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met de hoogleraar te ontbinden. De hoogleraar stelt een tegenvordering in van meer dan één miljoen. De kantonrechter komt echter (nog) niet tot een ontbinding. Wilt u weten waarom niet? Lees dan snel verder.

Wat ging er aan de procedure vooraf?

Eind 2022 zijn er bij de decaan van de universiteit drie meldingen gedaan van ongewenst gedrag, wetenschappelijke integriteit, fraude en strafbare feiten door de hoogleraar en haar partner. De melders waren een medewerker, een gastmedewerker en een hoogleraar. In januari 2023 heeft de decaan nog drie meldingen van vergelijkbare aard ontvangen. Twee melders hebben ook verklaard te spreken namens een groep van zeker tien personen, die anoniem wensten te blijven.

Na verder onderzoek zijn twaalf melders uit de anonimiteit getreden en heeft het College van Bestuur de hoogleraar op gesprek uitgenodigd. Ook heeft het College van Bestuur een commissie ingesteld en die opgedragen onderzoek te doen naar vermeend ongewenst gedrag, vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit en vermeende fraude door zowel de hoogleraar als haar partner. De hoogleraar is op non-actief gesteld en de toegang tot gebouwen en terreinen van de universiteit ontzegd. De partner is al eerder met pensioen gegaan en wordt verder buiten beschouwing gelaten.

Op 15 april 2024 heeft de onderzoekscommissie het advies met het College van Bestuur gedeeld. De onderzoekscommissie is gekomen tot de aannemelijkheid van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag en schending van de wetenschappelijke integriteit. Uit het rapport komt onder meer naar boven: pesten, intimidatie, manipulatieve controle, blootstelling van medewerkers/studenten aan gevaar en onnodig slechte en soms onverantwoord slechte omstandigheden. Voor wat betreft fraude heeft de onderzoekscommissie geen aanwijzingen gevonden. Daarnaast gaat de onderzoekscommissie geen vervolgonderzoek doen naar de mogelijk gepleegde strafbare feiten. De hoogleraar heeft in het onderzoek maar liefst 59 tegenverklaringen ingediend, waarvan er slechts twee relevant waren voor het onderzoek. Eén hiervan was een verklaring van haar zoon.

Nadat dit advies is gedeeld heeft de universiteit de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met de hoogleraar te ontbinden. De redelijke grond voor ontbinding is primair gelegen in verwijtbaar handelen door de hoogleraar, subsidiair in een verstoorde arbeidsverhouding en meer subsidiair in andere redenen die zodanig zijn dat van de universiteit in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Meest subsidiair voert de universiteit een combinatie van voornoemde gronden aan. De hoogleraar voert hier verweer tegen en vordert onder meer in een voorwaardelijk tegenverzoek een transitievergoeding van € 255.000,- en een billijke vergoeding van € 850.000,-, beide te vermeerderen met de wettelijke rente.

De beoordeling

De kantonrechter oordeelt als volgt. Allereerst wordt vastgesteld dat er sprake is van een bruikbaar onderzoeksresultaat en dat de onderzoekscommissie onpartijdig en onafhankelijk is, ondanks dat de hoogleraar het tegendeel betoogt. Ook heeft de commissie op transparante wijze verantwoording voor haar werkwijze afgelegd en voldaan aan het principe van hoor en wederhoor. Voor zover de hoogleraar van mening was dat het onderzoek niet deugdelijk is uitgevoerd, gaat de kantonrechter daar dus niet in mee.

Voor wat betreft de resultaten concludeert de kantonrechter dat de verklaringen zijn afgelegd door een grote groep personen uit verschillende generaties en verschillende posities. Bovendien zijn de verklaringen gedetailleerd en veelomvattend. De omstandigheid dat veel incidenten al ouder zijn en deze pas na 2022 bij de universiteit bekend zijn geworden, maakt de verklaringen op zichzelf niet minder geloofwaardig. De kantonrechter vult hierbij aan dat grensoverschrijdend gedrag niet altijd direct wordt uitgesproken. Daarnaast speelt mee dat de hoogleraar een vooraanstaand en invloedrijke wetenschapper is binnen haar werkveld, dat ook nog eens erg klein is. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de universiteit voldoende heeft aangetoond dat de hoogleraar in strijd met de wetenschappelijke normen in de archeologie heeft gehandeld.

De kantonrechter heeft ook kritiek geuit op het handelen van de universiteit. Haar treft verwijt ten aanzien van het niet monitoren van het gedrag van (universitair hoofd-)docenten en hoogleraren, die buiten het gezichtsveld veldwerk laten verrichten door kwetsbare jonge studenten en promovendi. Er is geen enkele controle uitgeoefend. De kantonrechter heeft die aspecten bij de verdere beoordeling meegenomen.

Op basis van het voorgaande kan de kantonrechter nog niet tot een beslissing komen. De hoogleraar betoogt namelijk dat wat er over haar gemeld is, niet waar is, uit de context is getrokken en/of onvoldoende onderzocht is. Gezien het gaat om zeer ernstige beschuldigingen wordt de hoogleraar toegelaten om tegenbewijs te leveren. Dit ziet op de 59 verklaringen die niet in de verzoekschriftprocedure zijn ingebracht. Daarnaast heeft de hoogleraar een groot aantal getuigen genoemd. De kantonrechter geeft de hoogleraar dan ook de mogelijkheid om deze in de procedure in te brengen, voor zover ze geen betrekking hebben op de totstandkoming van het advies van de onderzoekscommissie of de samenstelling hiervan. Hier heeft de kantonrechter al over geoordeeld. De partijen hebben nu één maand gekregen om bij akte verschillende stukken in te dienen. Tot die tijd blijft de hoogleraar in dienst bij de universiteit, maar of haar toekomst binnen de universiteit daarna nog zeker is, valt gezien de aard en ernst van de klachten te bezien.

Heeft u verdere vragen over deze uitspraak of over andere arbeidsrechtelijke zaken binnen het onderwijs? Neemt u dan contact op met de collega’s van team Onderwijs, Fons Smid of Joost Schunselaar.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief