Update rechtspraak gezondheidsrecht oktober 2022

Rechtspraak gezondheidsrecht

Deze update omvat een overzicht van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in maand oktober op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak.

Medische aansprakelijkheid

Rechtbank Den Haag 5 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10309

Geen medische aansprakelijkheid ziekenhuis en hap na beoordeling sportblessure – tijdig geklaagd – centrale aansprakelijkheid ziekenhuis niet aan de orde.

Zorgdeclaraties

Rechtbank Amsterdam 5 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5566

Een tandarts die zorg heeft gedeclareerd moet bijna 300.000 euro terugbetalen aan drie zorgverzekeraars omdat niet zeker is dat die zorg was geïndiceerd of is geleverd.

6:162 – onrechtmatige daad – zorgverzekeraar vordert op grond van declaraties tandarts betaalde bedragen van tandarts terug – vordering wordt toegewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 oktober 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5784

Cessie van factuur tandarts. Infomedics onvoldoende onderbouwd. Lastgeving van cessie. vordering afgewezen.

Rechtbank Rotterdam 14 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8214

Medische kosten bewusteloze, onverzekerde patiënt, informatieplicht, subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.

Wet marktordening gezondheidszorg / Regeling transparantie zorgaanbieders

College van Beroep voor het bedrijfsleven 11 oktober 2022, ECLI:NL:CBB:2022:694

Deze zaak gaat over de vraag of verweerster appellanten terecht een aanwijzing heeft gegeven vanwege overtreding van artikel 39 van de Wmg en artikel 6 van de Regeling Transparantie zorgaanbieders door het verstrekken van onjuiste en onvolledige informatie aan consumenten. Het algemeen consumentenbelang maakt dat artikel 39 van de Wmg naar het oordeel van het College ruim moet worden uitgelegd en betrekking heeft op informatie met betrekking tot zowel de eigen producten en diensten van zorgaanbieders als de producten en diensten van zowel andere zorgaanbieders als zorgverzekeraars. Het College oordeelt dat de in de brief gegeven informatie, waarop verweerster haar verwijten baseert, juist en dus niet misleidend is. Aangezien geen overtreding van artikel 39 van de Wmg of artikel 6 van de Transparantieregeling kan worden vastgesteld, was verweerster daarom niet bevoegd tot het geven van een aanwijzing.

Zorgovereenkomst

Hoge Raad 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1456

Gezondheidsrecht. Overeenkomstenrecht. Digitale inkoopprocedure. Is tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder een zorgovereenkomst tot stand gekomen? Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (art. 3:61 lid 2 BW).

Aanbesteding en inkoop

Rechtbank Limburg 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7529

Kort geding. Aanbesteding jeugdzorg. Inschrijving op goede gronden terzijde gelegd wegens niet voldoen aan ervarings- en geschiktheidseisen.

Rechtbank Limburg 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7530

Kort geding. Aanbesteding jeugdzorg. Gemeente moet de aanbesteding intrekken en heraanbesteden indien zij dat nog wenst, omdat in de huidige aanbesteding geen gunningscriteria zijn opgenomen, wat in strijd is met artikel 2.11 (oud) Jeugdwet.

Rechtbank Limburg 20 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8150

Aanbestedingsrecht. Leger des Heils heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gemeente in deze aanbestedingsprocedure onvoldoende transparant is geweest of zich niet heeft gehouden aan andere algemene beginselen van het aanbestedingsrecht of van behoorlijk bestuur. Evenmin heeft Leger des Heils aannemelijk gemaakt dat de kostprijselementen op onjuiste wijze bij de berekening van het betreffende tarief zijn meegenomen, zodat ook niet aannemelijk is geworden dat dit tarief niet reëel is. Van onrechtmatig handelen door de gemeente is dan ook geen sprake, zodat de vorderingen worden afgewezen.

Rechtbank Limburg 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7530

Kort geding. Aanbesteding jeugdzorg. Gemeente moet de aanbesteding intrekken en heraanbesteden indien zij dat nog wenst, omdat in de huidige aanbesteding geen gunningscriteria zijn opgenomen, wat in strijd is met artikel 2.11 (oud) Jeugdwet.

Rechtbank Den Haag 26 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10910

Overeenkomst tussen zorgaanbieder en samenwerkingsorgaan van aantal gemeenten. Aanbod en aanvaarding. Waarover hebben partijen overeenstemming bereikt? Aanbestedingsrecht niet van toepassing op inkoopprocedure volgens ‘Open House’ model.

Rechtbank Overijssel 13 oktober 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2949

Vraag of verweerder aan zorgaanbieder om meer informatie mag vragen dan nodig is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van bestede Wmo-gelden vergt nadere beoordeling waarvoor voorlopige voorziening-procedure zich niet leent; voorzieningenrechter schorst besluit tot zes weken na bekendmaking beslissing op bezwaar.

Doorbreking medisch beroepsgeheim

Hoge Raad 4 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1324

Beklag ex art. 552a Sv na vordering van gegevens (medisch dossier van kind) bij ziekenhuis i.v.m. onderzoek naar poging doodslag/zware mishandeling door moeder. Medisch verschoningsrecht, art. 218 Sv. Is sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden die doorbreking van afgeleid verschoningsrecht rechtvaardigen? Ziekenhuis beroept zich op afgeleid verschoningsrecht m.b.t. de vordering van het medisch dossier van 3-jarig kind v.zv. dat ziet op de ziekenhuisopname waarbij GHB is aangetroffen in bloed van het kind. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:1999:ZD7280, HR:2017:1205 en HR:2004:AO5070 m.b.t. zeer uitzonderlijke omstandigheden waarin belang dat waarheid aan het licht komt moet prevaleren boven verschoningsrecht. Rb heeft van belang geacht dat (i) het gaat om verdenking van ernstig strafbaar feit t.a.v. zeer jong kind, (ii) in het bloed van kind aanzienlijke hoeveelheid GHB is aangetroffen, terwijl in slaapkamer van verdachte een flesje GHB is aangetroffen en meerdere personen hebben verklaard dat verdachte drugs gebruikte waaronder GHB, (iii) de gevorderde gegevens alleen betrekking hebben op opname van kind op opnamedag, (iv) forensisch arts van NFI brongegevens nodig heeft om vast te stellen welke hoeveelheid GHB precies is aangetroffen in bloed van het kind en welke gevaren dit met zich bracht en (v) deze gegevens bovendien niet op andere wijze zijn te verkrijgen. M.b.t. de onder (iv) en (v) vermelde omstandigheden heeft Rb kennelijk o.g.v. mededelingen van OvJ over achtergrond van de vordering van de gegevens, als vaststaand aangenomen dat de door OM aangezochte forensisch arts het geheel aan medische “brongegevens” m.b.t. ziekenhuisopname van het kind op de opnamedag nodig heeft om “gedegen” forensisch onderzoek te kunnen doen naar gevaar waaraan kind heeft blootgestaan door de in zijn bloed aangetroffen GHB. Daaruit volgt dat informatie waarvan OM op andere, indirecte wijze kennis heeft gekregen en mogelijk bij de instantie Veilig Thuis op te vragen informatie voor dat forensisch onderzoek niet volstaat, mede in aanmerking genomen dat daarbij de juistheid en volledigheid van deze indirect verkregen of te verkrijgen medische informatie niet kan worden vastgesteld. Gelet op dit een en ander getuigt oordeel Rb dat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden als hiervoor bedoeld niet van onjuiste rechtsopvatting en is dat oordeel (ook in licht van wat namens klaagster is aangevoerd) toereikend gemotiveerd.

Volgt verwerping. CAG: anders.

Zorgtoewijzing

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8900

Hoger beroep; eindarrest na ECLI:NL:GHARL:2020:4194; gemeente heeft jeugdhulpverlener onrechtmatig in strijd met het gelijkheidsbeginsel geen gelijk speelveld gegeven, maar deze achtergesteld; bekrachtiging van ECLI:NL:RBGEL:2018:3844.

Artikel 6:162 BW

Zorgfraude

Rechtbank Rotterdam 12 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8618

Externe bestuurdersaansprakelijkheid wegens fraude met pgb’s; vordering niet verjaard; schade gelijk aan ten onrechte verstrekte/ onjuist bestede pgb-gelden.

Zorgbonus

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4804

Zorgbonus zorgpersoneel. gelet op de geschetste uitzonderlijke omstandigheden was het door de zorginstelling gemaakte onderscheid vaste werknemers en uitzendkrachten voor de zorgbonus 2020 gerechtvaardigd. voor 2021 niet dergelijke rechtvaardigingsgronden aanwezig.

Toezicht

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 oktober 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6170

Opleggen bestuurlijke boete vanwege overtreden van artikel 68 van de Geneesmiddelenwet (Gnw).

Rechtbank Midden-Nederland 28 mei 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:2409

Openbaarmaking publiekssamenvatting inspectierapport dient de doelen die verweerder heeft gesteld. Niet in strijd met gelijkheidsbeginsel. Beroep ongegrond.

College van Beroep voor het bedrijfsleven 11 oktober 2022, ECLI:NL:CBB:2022:694

Deze zaak gaat over de vraag of verweerster appellanten terecht een aanwijzing heeft gegeven vanwege overtreding van artikel 39 van de Wmg en artikel 6 van de Regeling Transparantie zorgaanbieders door het verstrekken van onjuiste en onvolledige informatie aan consumenten. Het algemeen consumentenbelang maakt dat artikel 39 van de Wmg naar het oordeel van het College ruim moet worden uitgelegd en betrekking heeft op informatie met betrekking tot zowel de eigen producten en diensten van zorgaanbieders als de producten en diensten van zowel andere zorgaanbieders als zorgverzekeraars. Het College oordeelt dat de in de brief gegeven informatie, waarop verweerster haar verwijten baseert, juist en dus niet misleidend is. Aangezien geen overtreding van artikel 39 van de Wmg of artikel 6 van de Transparantieregeling kan worden vastgesteld, was verweerster daarom niet bevoegd tot het geven van een aanwijzing.

Zorgverzekeringswet

Rechtbank Noord-Nederland 12 oktober 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3676

Zorgverzekeringsrecht. Machtigingsaanvragen. Reikwijdte beoordeling door Zilveren Kruis. Stepped care. Beoordeling in individuele gevallen.

Rechtbank Amsterdam 4 augustus 2022, ECLI:NLRBAMS:2022:4555

CAK heeft bestuurlijke boete opgelegd omdat verzoekster geen Nederlandse zorgverzekering heeft. Naar aanleiding van het bezwaar heeft het CAK aan het SVB gevraagd om onderzoek te doen naar de verzekeringsplicht van verzoekster. Vovo hangende bezwaar toegewezen.

Rechtbank Midden-Nederland 14 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4139

Verdachte heeft zich in 2015 gedurende een aantal maanden schuldig gemaakt aan PGB-fraude. Hij heeft meerdere keren geschriften valselijk opgemaakt, te weten een PGB-aanvraag, een zorgplan en facturen. Hij heeft ook gebruik gemaakt van deze valselijk opgemaakte geschriften en daarmee zijn zorgverzekeraar opgelicht voor een bedrag van in totaal € 65.321,59. Vanwege een forse overschrijding van de redelijke termijn is de straf die de rechtbank heeft opgelegd beperkt gebleven tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in de vordering omdat de vordering 3 jaar geleden is ingediend en niet duidelijk is geworden of deze nog actueel is. Benadeelde partij wordt daarom verwezen naar de civiele rechter.

Geneesmiddelenwet

Rechtbank Noord-Holland 26 juli 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8824

Niet in geschil is dat de geneesmiddelen van derde-partijen dezelfde werkzame stoffen ezetimibe en atorvastatine bevatten als het geneesmiddel Atozet, waarvoor al een vergunning voor het in de handel brengen is verleend. Nu deze werkzame stoffen al eerder met therapeutisch oogmerk in het geneesmiddel Atozet zijn samengevoegd, konden de handelsvergunningen van derde-partijen niet op grond van artikel 10 ter van de Geneesmiddelenrichtlijn en/of artikel 42, negende lid van de Geneesmiddelenwet worden vergund. Dat een groot aantal vertegenwoordigers van de lidstaten in CMDh en de Europese Commissie het wenselijk achten dat deze aanvraagroute om proceseconomische redenen wordt opengesteld voor een tweede firma (zoals derde-partijen), en in lijn daarmee in een aantal lidstaten een bestendige praktijk is ontstaan om dat toe te staan, neemt niet weg dat artikel 10 ter van de Geneesmiddelenrichtlijn daarvoor geen ruimte biedt.

Rechtbank Midden-Nederland 25 januari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:632

Bestuurlijke boete, artikel 40 en 84 Geneesmiddelenwet, matiging boete, beroep gegrond.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Rechtbank Overijssel 20 juli 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2932

Bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank oordeelt dat twee van de drie gedaagden hun taak als bestuurder van een zorgstichting onbehoorlijk hebben vervuld en dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Derde gedaagde geen feitelijk beleidsbepaler en dus niet met een bestuurder gelijk te stellen. Gevorderde voorschot afgewezen.

Wkkgz

Rechtbank Amsterdam 27 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:5154

Vvr dat eiseres niet gebonden is aan het bindend advies van de geschillencommissie ggz; geen vaststellingsovereenkomst gesloten waarbij het bindende karakter van het advies is overeengekomen; aanbod tot afstand rechter niet vrijwillig en ondubbelzinnig.

Strafrecht

Rechtbank Overijssel 4 oktober 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2761

De rechtbank veroordeelt een 57-jarige verdachte tot een gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar, voor het ontucht plegen met iemand die als cliënt aan zijn hulp of zorg is toevertrouwd.

Gerechtshof Den Haag 31 oktober 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2174

Ontucht. Getongzoend met een cliënt die zich aan verdachte haar hulp of zorg had toevertrouwd.

Interessante artikelen voor u