Nieuws

Beroepsgeheim bij vordering door officier van justitie (3/3)

Gepubliceerd op 24 jun. 2024

I Stock 955988522

In deel 1 van deze blogreeks hebben wij het juridisch kader besproken van vorderingen van de officier van justitie om gevoelige gegevens, zoals gezondheidsgegevens, te verstrekken. Daarbij is ook het beoordelingskader van de Hoge Raad besproken, dat wordt gebruikt om af te wegen of het belang van de waarheidsvinding vóór het beroepsgeheim gaat. Deel 2 van deze blogreeks gaat over drie recente uitspraken over vorderingen om het dossier te verstrekken.

Het komt ook voor dat de officier van justitie andere of beperktere gegevens dan het dossier vordert. Bijvoorbeeld omdat het vorderen van (een deel van) het dossier volgens de officier van justitie een te grote inbreuk zou maken op het beroepsgeheim. Dat was het geval in de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 mei 2024.

I. Specifieke informatie en vragen

Deze zaak ging over het aan de officier van justitie verstrekken van gevoelige gegevens, oftewel gegevens die onder het beroepsgeheim van de zorginstelling zouden vallen. De officier van justitie vorderde deze gegevens in een strafrechtelijk onderzoek naar gesteld seksueel misbruik van, in de instelling opgenomen, jonge vrouwelijke patiënten door een daar werkzame begeleider.

De officier van justitie had verschillende gegevens gevorderd. Bijvoorbeeld personalia en contactgegevens van de betrokken medewerker, de vraag of er eerder meldingen waren geweest van ongepast gedrag door de medewerker, verslagen van die meldingen, roosters, diverse gespreksverslagen en de persoonsgegevens van andere cliënten, die mogelijke getuige zouden zijn geweest. De zorginstelling was echter van mening dat een deel van de gevorderde gegevens niet mochten worden verstrekt, (juist) vanwege het beroepsgeheim/verschoningsrecht.

De rechtbank beoordeelde per gevorderd gegeven of de verstrekking ervan gerechtvaardigd was. De rechtbank deed dat aan de hand van het vaste beoordelingskader bij dit soort kwesties (zie blog 1). De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie kennis mag nemen van een verslag over eerder ongepast gedrag van de verdachte begeleider alsook van een verslag van twee medewerkers van de instelling met betrekking tot een gesprek met de desbetreffende jonge vrouwelijke patiënt over het seksueel misbruik. Namen van andere jeugdigen moesten daarin worden weggelaten. De rechtbank concludeerde ook dat het beklag gegrond was wat betreft het verzoek om verstrekking van persoonsgegevens van drie getuigen, onder wie een ander waarschijnlijk slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag. Volgens de rechtbank woog het belang van geheimhouding hier zwaarder dan de waarheidsvinding.

Uit deze beslissing volgt dat degene die een vordering van de officier van justitie krijgt om gegevens te verstrekken, zorgvuldig moet afwegen welke gegevens nu precies worden gevorderd en of het verstrekken ervan gerechtvaardigd is.

II. Onderzoeksrapport na incident of calamiteit

Het komt ook voor dat de officier van justitie een onderzoeksrapport naar aanleiding van een (mogelijk) incident of calamiteit van de zorginstelling vordert. Daarover oordeelde de rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2023. Deze beklagzaak was gestart door een aanbieder van gehandicaptenzorg. In deze zaak was op de rug van één van de bewoners een blauwe plek aangetroffen. De instelling had intern onderzoek naar dit mogelijke incident verricht. De instelling had de gebeurtenissen ook gemeld bij de IGJ, die het onderzoek als voldoende had beoordeeld. De curator van de betrokken cliënt had aangifte gedaan van mishandeling, waarna strafrechtelijk onderzoek was gestart.

In het kader van het strafrechtelijk onderzoek had de officier van justitie het onderzoeksrapport gevorderd bij de instelling. De rechtbank toetste de bezwaren van de instelling aan het vaste beoordelingskader (zie blog 1) en wees het beklag in dit geval toe. De rechtbank overwoog dat het delict – de blauwe plek – ernstig was, maar niet zonder meer ernstig genoeg voor een beroep op de ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’. Daarnaast meende de rechtbank dat in dit geval niet duidelijk was of een andere manier van onderzoek mogelijk was om de informatie te verkrijgen. Oftewel: niet duidelijk was waarom het onderzoeksrapport ‘het laatste redmiddel’ was, bijvoorbeeld oor het horen van getuigen. De rechtbank oordeelde dat het in beslag nemen en het inzien van het onderzoeksrapport in strijd was met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond. Het openbaar ministerie mocht het onderzoeksrapport dus niet gebruiken.

III. Tot slot

Het vorderen van gegevens door de officier van justitie wordt geregeld als spannend ervaren. Dat is ook niet vreemd, aangezien er verschillende belangen kunnen spelen bij partijen die betrokken zijn bij het strafrechtelijk onderzoek. Onder meer de patiënt, zijn of haar naasten, de verdachte(n), de werkgevers, de politie en het openbaar ministerie en soms zelfs de pers. Meent de zorgverlener of zorginstelling dat het verstrekken van de gevorderde informatie niet gerechtvaardigd is, dan is scherpte vereist!

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief