Nieuws

Arbo boete na verwijdering van asbest onterecht

Gepubliceerd op 8 mrt. 2023

Man gf5a4283fa 1920
In deze zaak, die werd behandeld door de rechtbank in Utrecht, stond de vraag centraal of een asbest verwerkend bedrijf terecht een boete opgelegd had gekregen na het overtreden van Arbowetgeving. 

Achtergrond uitspraak

Het bedrijf dat de boete moet betalen is een bedrijf dat gecertificeerd is om asbest te verwijderen. Op 23 maart 2020 heeft het bedrijf asbesthoudende golfplaten en een asbesthoudende schoorsteen van een dak van een loods verwijderd. Na een klacht te hebben ontvangen, heeft de Inspectie SZW acht weken later een onderzoek gestart. Uit het onderzoek bleek dat in de loods stof en stukjes asbest zichtbaar waren op de balken en de verlaagde plafonds. Op diverse plaatsen en boven het plafond werd asbest aangetroffen, te weten 10-15% chrysotiel. De Inspectie concludeerde daarop dat dit aangetroffen chrysotiel afkomstig was van de golfplaten van het dak, nu deze ook 10-15% chrysotiel bevatten. De inspectie was van mening dat het bedrijf de bij de sanering vrijgekomen afvalstoffen niet direct heeft verzameld en afgevoerd, als gevolg waarvan de concentratie van asbestvezels niet zo laag mogelijk is gehouden. Dit is een overtreding van artikel 4.45 van het Arbobesluit. Omdat er restanten asbest zijn gevonden, heeft het bedrijf volgens de Inspectie ook nagelaten om doeltreffende maatregelen te nemen om gevaar voor derden te voorkomen. Dit is een overtreding van artikel 10 van de Arbowet. Het bedrijf kreeg vervolgens van de staatssecretaris van SZW een boete opgelegd van in totaal €13.500,- vanwege overtreding van Arbowetgeving.

Bezwaar

Het bedrijf maakt bezwaar tegen de opgelegde boete. In de bezwaarprocedure wordt de boete door de staatssecretaris gematigd naar €8.100,-. Dit vanwege de nauwe samenhang tussen de beide overtredingen. Alleen de hoogste van de twee boetes blijft dan staan.

Beroep bij de rechtbank

Het bedrijf gaat vervolgens in beroep bij de rechtbank. Het bedrijf vindt dat er onvoldoende feitelijke grondslag is voor de boete. Er is namelijk niet aangetoond dat de asbestverontreiniging is ontstaan door haar saneringswerkzaamheden. De rechtbank overweegt dat de belangrijkste vraag die moet worden beantwoord is of er sprake is geweest van een overtreding. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de bewijslast van de overtreding op het bestuursorgaan rust. Artikel 4.45 Arbobesluit bevat een inspanningsverplichting: de verspreiding van asbest moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Voor de vraag of dit artikel is overtreden is dus relevant of het bedrijf voldaan heeft aan haar inspanningsverplichting door voldoende preventieve maatregelen te nemen en uit te voeren. Het gaat daarbij niet om de vraag of daadwerkelijk asbeststof is vrijgekomen. Zo kan het zijn dat het artikel niet is overtreden ondanks dat er wel asbeststof is vrijgekomen. Andersom is ook mogelijk: het artikel is wel overtreden ondanks dat er géén asbeststof is vrijgekomen. Nu het onderzoek door de Inspectie SZW pas acht weken na de werkzaamheden is gestart, kan niet worden aangetoond dat de aangetroffen restanten asbesthoudend materiaal het gevolg zijn van de saneringswerkzaamheden van het bedrijf. Het is niet uitgesloten dat de dikke laag stof en stukjes asbest al aanwezig waren voordat de werkzaamheden plaatsvonden. Het enkele feit dat de gesaneerde golfplaten en het later aangetroffen asbest beiden 10-15% chrysotiel bevatten is onvoldoende om een causaal verband aan te nemen, zo oordeelt de rechtbank. De rechtbank is het wel met de staatssecretaris eens dat het opvallend is dat er na de sanering asbest in en om de loods is aangetroffen. Maar omdat niet bekend is of er vóór de werkzaamheden asbest voorkwam in en om de loods (behoudens het dak), kan het verband tussen de werkzaamheden en die asbesthoudende materialen niet worden vastgesteld. Als gevolgd hiervan kan de staatssecretaris geen overtreding aantonen.

Conclusie

Het beroep is gegrond. De boete is ten onrechte opgelegd aan het bedrijf en komt volledig te vervallen.

Belang voor de praktijk

Deze uitspraak onderstreept op de eerste plaats dat er vaak een te hoge boete wordt opgelegd. Als sprake is van een nauwe samenhang van de overtredingen, kan alleen de hoogste van de opgelegde boetes overeind blijven. Op de tweede plaats laat het zien dat het bestuursorgaan moet bewijzen dat er sprake is geweest van een overtreding van de Arbowetgeving. Dat is lang niet altijd te bewijzen, zo bleek ook hier. Heeft u vragen over de Arbowetgeving of over aan uw bedrijf opgelegde boete? Neem dan contact op met Marloes Stuurop of Joost Schunselaar.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief