Rechtbank Leeuwarden 11 juni 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:2383
Publicatiedatum: 18 juni 2025
Artikel 11 lid 1, aanhef en onder b, Zorgverzekeringswet en artikel 2.2. lid 2 onder b Besluit zorgverzekering. Restitutiepolis. Onrechtmatige daad. De zorgverzekeraars hebben met de tweestappentoets niet aangetoond dat de declaraties van de zorgaanbieder onredelijk hoog zijn. Met behulp van de beoordelingssystematiek van de Stichting Klachten en Geschillen kan evenmin tot die conclusie worden gekomen. De zorgverzekeraars moeten daarom de in geschil zijnde declaraties vergoeden.
Rechtbank Amsterdam 30 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3350
Publicatiedatum: 11 juni 2026
Geschil tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder over (terug)betaling door zorgaanbieder van declaraties voor verleende zorg; onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW); ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW); onrechtmatige daad (art. 6:162 BW); deugdelijkheid administratie (art. 36 Wmg); geen nietigheid dagvaarding; afwijzing vordering zorgverzekeraar.
Rechtbank Amsterdam 28 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3240
Publicatiedatum: 4 juni 2025
Thuiszorgorganisatie heeft geen deugdelijke administratie gevoerd. Fraude, onrechtmatige daad jegens de zorgverzekeraars. Zowel de vennootschap als de bestuurder zijn aansprakelijk. Schade begroot aan de hand van benchmarkgegevens in de branche.
College van Beroep voor het bedrijfsleven 10 juni 2025, ECLI:NL:CBB:2025:327
Publicatiedatum: 10 juni 2025
Beroep tegen een beslissing op bezwaar van de NZa over twee door de NZa vastgestelde prestatiebeschrijvingen voor rijbewijskeuringen. Op de zitting heeft de maatschap, die psychiatrische keuringen aanbiedt waarop de door de NZa vastgestelde prestatiebeschrijvingen en tarieven betrekking hebben, bevestigd dat zij geen bezwaren meer heeft tegen die prestatiebeschrijvingen. Pas op de zitting maakt de maatschap duidelijk dat ook de tarieven zelf volgens haar niet kostendekkend zijn. Het College overweegt dat die beroepsgrond faalt omdat deze niet onderbouwd is. Verder heeft de maatschap in de beroepsgronden eisen geformuleerd die zien op de motivering van de beslissing op bezwaar, op feitelijk handelen en op de voorbereiding van toekomstige besluiten van de NZa. Die beroepsgronden zijn ongegrond, omdat de daarin genoemde argumenten geen betrekking hebben op de rechtmatigheid van de prestatiebeschrijvingen of de daaraan verbonden voorwaarden of de tarieven. Wat betreft de schade die de maatschap stelt te hebben geleden door de besluitvorming van de NZa, overweegt het College dat voor zover die schade is geleden door de beperkende voorwaarde die aanvankelijk aan één van de prestatiebeschrijvingen was verbonden, de maatschap op grond van artikel 8:88 van de Awb een verzoek tot schadevergoeding kan doen.