Nieuws

Update rechtspraak gezondheidsrecht augustus 2023

Gepubliceerd op 4 sep. 2023

I Stock 1006152114

Deze update omvat een selectie van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in de maand augustus op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak.

Rechtbank Midden-Nederland 21 februari 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:653

Een psychodiagnostisch onderzoek is een medische behandeling in de zin van artikel 1:265h BW.

Rechtbank Den Haag 14 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8883

De huisartsenpraktijk van eiser sub 1 is een periode gevoerd vanuit gedaagde (een vennootschap). Eiser sub 1 heeft in die periode voor gedaagde gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Geschil over financiële afwikkeling na beëindiging samenwerking.

Rechtbank Limburg 2 augustus 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4573

Voorzieningenrechter schorst aanwijzingsbesluit Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. In besluit is onvoldoende rekening gehouden met de complexe problematiek waarmee de huisartsenorganisatie Co-Med B.V. wordt geconfronteerd bij de door deze overgenomen huisartsenposten. Deze problematiek ziet op zowel veranderende regelgeving, gebrek aan medewerking derden en het personeelsgebrek in de eerstelijns gezondheidszorg.

Rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5019

Terugvordering van pgb-gelden. Nasleep van zogenoemde "Dolia-fraude". Verzekerde heeft niet voldaan aan haar verplichting tot het verschaffen van inlichtingen en bescheiden, artikel 7:941 lid 2 BW. Hij heeft niet weerlegd dat zorgverzekeraar daardoor in een redelijk belang is geschaad, artikel 7:941 lid 4 BW. Verzekerde moet de uitgekeerde pgb-gelden als onverschuldigd betaald aan de zorgverzekeraar terugbetalen.

Rechtbank Amsterdam 27 juni 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4670

Verzoek schadevergoeding toegewezen. Opname in psychiatrisch ziekenhuis onrechtmatig. Gevorderde aan proceskosten afgewezen in verband met afgifte last tot toevoeging.

Rechtbank Gelderland 2 augustus 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4447

Beslissing over acht klachten ex art. 56c Wet zorg en dwang. Verzoekster verblijft vrijwillig in de accommodatie. Toepassing van onvrijwillige zorgvormen met vergaande inbreuk op persoonlijke levenssfeer van verzoekster. Rechtbank verklaart deel klachten gegrond en kent een schadevergoeding toe. Verzoek om schorsing niet-ontvankelijk omdat direct in de bodemzaak is beslist.

Rechtbank Noord-Nederland 13 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3220

Verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 56g Wet zorg en dwang.

Rechtbank Gelderland 16 december 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:8223

Klachtprocedure art. 56c Wzd. Schadevergoeding. Ontvankelijkheid. Incident met begeleider leidt tot fixatie. Door te late formalisering is niet aan de voorwaarden van verplichte zorg voldaan en is inhoudelijk oordeel niet mogelijk. Klacht gegrond. Het enkele feit dat de Wzd niet in acht is genomen is in beginsel voldoende om aanspraak te maken op schadevergoeding.

Rechtbank Den Haag 10 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11878

Inkoopprocedure Wlz-ggz zorg. De vordering van de zorgaanbieders (alle aanbieder van klinische en niet-klinische ggz) om zorgkantoor CZ te verplichten nog langer akkoord te gaan met een modulair bekostigingsmodel wordt toegewezen tot 1 januari 2025. Ook de vordering om de door CZ aangekondigde korting op de NHC/NIC-component van het tarief ongedaan te maken wordt over het jaar 2024 toegewezen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5823

Procedure thuiszorgorganisatie tegen zorgverzekeraar Menzis. Thuiszorg geleverd door on(der)gekwalificeerd personeel niet gedekt onder de polisvoorwaarden. Onverschuldigde betaling door zorgverzekeraar. Geen ongerechtvaardigde verrijking. Geen rechtsverwerking. Terugbetaling ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Rechtbank Den Haag 21 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9021

Procedure zorgaanbieder tegen zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid. Geschil over dekking onder zorgverzekering voor niet-contracteerde (gespecialiseerde) geestelijke gezondheidszorg. Dekking voor vaktherapie als onderdeel GGZ-behandeling. Informatieverstrekking bij niet-gecontracteerde zorg.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10593

Omvang basispakket. MediReva verkoopt lijmrestverwijderaars waarmee stomapatiënten met een gevoelige huid de stomaplak kunnen losmaken van de huid. Vanaf 2013 beschouwt VGZ de lijmrestverwijderaar als een schoonmaakmiddel dat buiten het basispakket valt. Bovendien is het bewijs van de effectiviteit van de lijmrestverwijderaar van onvoldoende kwaliteit getoetst aan de stand van de wetenschap en praktijk. MediReva start deze procedure en verdedigt dat de lijmrestverwijderaar wel tot de te verzekeren prestatie behoort. De rechtbank oordeelt dat de lijmrestverwijderaar wel tot het verzekerd pakket behoort en dat het bewijs van effectiviteit van voldoende niveau is.

Het hof benoemt eerst het Zorginstituut Nederland tot deskundige. Het ZiN oordeelt dat de lijmrestverwijderaar buiten het verzekerd pakket valt. Het hof neemt dat oordeel niet over en beslist op basis van uitleg van de Regeling zorgverzekering dat de lijmrestverwijderaar bij de toepassing van het losmaken van de stomaplak van de gevoelige huid in het kader van het functioneringsgericht voorschrijven als huidbeschermend hulpmiddel tot de te verzekeren prestatie behoort. Ook het hof acht het door MediReva geleverde bewijs van voldoende niveau. Voor het hof is ook belangrijk dat een medische handeling, zoals in dit geval het inzetten van een lijmrestverwijderaar bij verwijdering van de stomaplak van een gevoelige huid, niet uit het basispakket mag worden gehaald, als er niet een andere therapie is die voldoende effectief is. Noch VGZ noch het ZiN kon toelichten waarom het door VGZ voorgestelde alternatief (losmaken van de stomaplak met een lauwwarm washandje) voldoende effectief is.

Rechtbank Midden-Nederland 12 juli 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4418

Aansprakelijkheid van bedrijfsarts jegens zieke werknemer die een arbeidsconflict heeft met zijn werkgever. Geen verschil tussen civielrechtelijke en tuchtrechtelijke toets. Art. 7:464 BW. Geen causaal verband tussen onrechtmatig handelen van de bedrijfsarts en inkomensschade van de werknemer. Bedrijfsarts moet wel smartengeld betalen.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief