Nieuws

Update rechtspraak gezondheidsrecht augustus 2022

Gepubliceerd op 9 sep. 2022

Online marketing h Igeo Qj S i E unsplash

Deze update omvat een overzicht van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in maand augustus op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak.

Rechtbank Rotterdam 1 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7248

NZa heeft vier zorgverzekeraars bestuurlijke boeten opgelegd wegens overtreding van de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw. Het eerste lid van artikel 7 van de Regeling bepaalt dat indien de zorgverzekeraar een wijziging aanbrengt in de informatie zoals bekendgemaakt op grond van artikel 4, hij dit tijdig bekend maakt op dezelfde wijze waarop de bekendmaking van de eerdere informatie heeft plaatsgevonden. Uit het tweede lid volgt dat wijzigingen na 1 april bij bekendmaking door de zorgverzekeraar moeten worden gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat er geen grondslag bestaat voor het onderscheid dat de verzekeraars aanbrengen tussen wat zij materiële en procedurele wijzigingen noemen. Dit onderscheid strookt niet met de tekst en strekking van artikel 7 van de Regeling. Die bepaling kan niet los worden gezien van artikel 4 van de Regeling. Het betoog van de verzekeraars dat zij over de overtreding van artikel 7 van de Regeling met betrekking tot farmaceutische zorg nog niet waren gewaarschuwd, zodat de NZa reeds om die reden ten aanzien van die overtreding in redelijkheid geen boete had kunnen opleggen, slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de NZa bij de neerwaartse bijstelling onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkte ernst van de laatste twee overtredingen. De rechtbank acht de overtredingen in het inkoopproces voor hulpmiddelen en farmacie minder ernstig omdat het gebrek aan transparantie maar zeer beperkt is geweest. De rechtbank ziet daarom aanleiding tot een aanvullende matiging van € 5.000 (zodat een boete van € 10.000 en tweemaal een boete van € 5000 voor de drie overtredingen worden opgelegd). Dit betekent dat iedere overtreder een bestuurlijke boete zal moeten voldoen van in totaal € 20.000.

Rechtbank Den Haag 20 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7370

Zorgverlener werkt onvoldoende mee aan controle van zorgdeclaraties door de zorgverzekeraar. Administratie bij de zorgverlener schiet ernstig tekort. Voldoende ernstig voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder.

Rechtbank Den Haag 10 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8298

Vordering zorgverzekeraar op zorgverlener tot terugbetaling declaraties. Dat zorgverlener niet heeft meegewerkt aan controle is onvoldoende onderbouwd. Dat wél verstrekte informatie niet voldoet aan eisen, is pas op zitting - en dus te laat - aangevoerd.

Rechtbank Midden-Nederland 25 mei 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:1966Is de zorgverzekeraar gehouden de kosten voor een GGZ-behandeling van de verzekerden te vergoeden? Nee, de behandelingen voldoen niet aan de polisvoorwaarden en kwaliteitsstatuten.

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 2 augustus 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2693

Gezondheidsrecht. Suïcide. Incidentele vordering tot inzage in medisch dossier dochter. Inzagerecht nabestaanden volgens art. 7:458a, onder b en c, BW. Geen melding van incident op grond van Wkkgz. Vermoeden van medische fout. Onwil bij dochter om moeder informatie over actuele situatie te verstrekken, maar geen vastgelegde wil van dochter om inzage te allen tijde te ontzeggen. Ambtshalve beperking van inzage tot gegevens die verband houden met de zelfdoding.

Parket bij de Hoge Raad 26 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:762

Cassatie in het belang der wet tegen een beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg op grond van art. 75 Wet BIG. Heeft een patiënt recht op inzage in de bevindingen van een arts die in opdracht van (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) het ziekenhuis – op basis van het medisch dossier maar zonder de patiënt in kwestie te zien – heeft beoordeeld of de behandeling van de desbetreffende patiënt volgens de regelen der kunst heeft plaatsgevonden? Art. 7:464 lid 1 en 2 en art. 7:456 BW, art. 6 en 8 EVRM en art. 15 en 23 AVG.

Rechtbank Den Haag 17 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8331

Kort geding. Vordering continueren zorg en dienstverlening afgewezen. Opzegging overeenkomst na meerdere geweldsincidenten en waarschuwingen was niet onrechtmatig. Voldoende zwaarwegende omstandigheden.

Rechtbank Den Haag 14 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6830Handhavingsverzoek. Weesgeneesmiddel. Bereiding door apotheek. Magistrale bereiding, geen vergunningplicht.

Rechtbank Limburg 24 augustus 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6590

Ontbreken spoedeisend belang. De opgelegde boete wegens overtreding van artikel 68 van de Geneesmiddelenwet, vanwege het voorschrijven van niet geregistreerde geneesmiddelen, is betaald. Indien verzoeker nu of in de toekomst opnieuw deze geneesmiddelen voorschrijft, betekent dit niet dat de minister geen bestuurlijke boete op dezelfde wettelijke grondslag kan opleggen. In het principiële karakter van de vragen die in de bodemzaak voorliggen ziet de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang. Van een evident onrechtmatig besluit is evenmin sprake.


Raad van State 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2526

Bij besluit van 24 september 2019 heeft de minister voor Medische Zorg de aanvraag van [appellante] om als apotheker in het zogenoemde BlG-register te worden geregistreerd afgewezen. [appellante] heeft in Duitsland op 2 augustus 2013 haar universitair diploma "Pharmazeutische Prüfung" behaald en zij mag sindsdien de titel "Apothekerin" voeren. Vanaf 2 augustus 2013 tot en met 31 oktober 2016 heeft [appellante] in Duitsland als "Apothekerin" gewerkt. Gedurende deze periode stond zij ingeschreven in de regionale registers, de Apothekerkammer van Hesse en de Apothekerkammer van Westfalen-Lippe. Sinds 1 november 2016 is [appellante] als "pharmacist" werkzaam bij de Nederlandse postorder-apotheek DocMorris N.V. [appellante] heeft op 14 juni 2019 een aanvraag bij de minister ingediend om haar in Duitsland behaalde diploma te erkennen en als apotheker in het BIG-register te worden geregistreerd.

Rechtbank Gelderland 3 augustus 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:4138

Gemeente vordert ontbinding raamovereenkomst met zorgverlener in verband met onvoldoende geschoold personeel. Deels toegewezen met toepassing van 6:272 BW (waardevergoeding), deels afgewezen wegens niet voldoen aan transparantiebeginsel ivm aanbesteding.

Rechtbank Rotterdam 23 juni 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:6457

Dwangakkoord afwijzen. Verzoekster is eerder veroordeeld wegens zorgfraude. In het verweer is aangevoerd dat verzoekster opnieuw een zorginstelling heeft opgericht en dat opnieuw gekeken wordt of hier sprake is van fraude. Verzoekster was niet aanwezig om e.e.a. te weerspreken. Onvoldoende aannemelijk dat vorderingen niet te goeder trouw onbetaald zijn gebleven.

Gerechtshof Amsterdam 16 augustus 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2333

Anders dan de kantonrechter is volgens het hof van oordeel niet komen vast te staan dat de door bewoners van een zorginstelling over werknemer geuite klachten terecht zijn en dat werknemer zich heeft schuldig gemaakt aan (een poging tot) diefstal van cadeaubonnen, dan wel dat hij zich intimiderend tegenover bewoners heeft gedragen. Het klachtenformulier is niet door de bewoners zelf opgesteld, maar door een medewerker van de zorginstelling. Werknemer weerspreekt de beschuldigingen gemotiveerd en de zorginstelling wenst de betreffende bewoners niet als getuigen op te roepen. Daarmee is niet komen vast te staan dat werknemer (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld. Wel was sprake van een ernstig verstoorde arbeidsrelatie, zodat de arbeidsovereenkomst terecht door de kantonrechter is ontbonden. Werknemer komt een transitievergoeding, maar geen billijke vergoeding, omdat ook niet is komen vast te staan dat werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Rechtbank Limburg 16 augustus 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:6623

Artikel 8:17 Wvggz wordt uitgelegd als tijdelijke stopzetting van de gehele zorgmachtiging en niet slechts voor een onderdeel.

Rechtbank Noord-Holland 30 juni 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:6570

Kort geding. Afwijzing vordering tot staken werkzaamheden als osteopaat op grond van overeengekomen concurrentiebeding. Uitleg maatschapsovereenkomst volgens het Haviltex-criterium. Gedaagde heeft het concurrentiebeding niet geschonden door na opzegging van de fysiotherapiemaatschap verder te gaan als osteopaat. Gedaagde heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de behandelingen van een osteopaat verschillen van de behandelingen van een fysiotherapeut. De SBI-code die de Kamer van Koophandel gebruikt is niet van belang voor de beantwoording van de vraag of gedaagde het concurrentiebeding overtreedt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat gedaagde ook als fysiotherapeut werkzaam is en ook niet dat gedaagde eiseres feitelijk concurrentie aandoet door patiënten weg te lokken.

Rechtbank Midden-Nederland 15 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2252

Onrechtmatige toegangsontzegging medisch specialist. Begroting gederfde inkomsten specialist. Schatten omvang (toekomstige) schade (6:97 BW en 6:105 BW). Stelplicht en bewijslast bij begroting schade. (Zie ook: ECLI:NL:RBMNE:2021:6394)

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4047

Geschil tussen het VU medisch centrum en twee (voormalig) onderzoekers over de financiële afwikkeling van een uitvinding; uitleg van de gemaakte afspraken, Haviltex.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 juli 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4592

Aanwijzing op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en openbaarmaking van een inspectierapport.

Raad van State 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2395

Bij brief van 23 april 2020 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd geantwoord op het verzoek van [appellant] van 22 januari 2020 om handhavend op te treden tegen het onthouden van geestelijke gezondheidszorg aan arrestanten opgesloten in politiecellencomplexen. In 2014 is de vrouw van [appellant] overleden als gevolg van een ernstige zwangerschapscomplicatie. Ook het dochtertje waarvan zij zwanger was, is hierdoor overleden. Op de dag van overlijden is [appellant] aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van zijn vrouw en dochter. Die dag is hij geplaatst in een cellencomplex in Groningen waar hij op last van de officier van justitie acht dagen in volledige beperkingen heeft doorgebracht. Vervolgens heeft hij nog negen dagen in een huis van bewaring doorgebracht, waarna hij in vrijheid is gesteld. Achteraf heeft het Openbaar Ministerie vastgesteld dat [appellant] ten onrechte als verdachte is aangemerkt. Het heeft om die reden de strafzaak geseponeerd.

Rechtbank Midden-Nederland 6 december 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6209

Subsidie Bonus Zorgprofessionals COVID-19, terecht subsidieaanvraag afgewezen, niet voldaan aan voorwaarden, niet voldoende gebleken dat eiseres hoofd- en nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage van de subsidieregeling is opgenomen, beroep ongegrond.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief