Nieuws

Update rechtspraak Gezondheidsrecht april 2025

Gepubliceerd op 1 mei 2025

Gezondheidsrecht

Deze update omvat een selectie van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in de maand april op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak.

Rechtbank Arnhem 18 februari 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:1310
Publicatiedatum: 2 april 2025

Kort geding. Zorgverzekeringszaak. Vordering tot het verplicht aanbieden van een zorgovereenkomst farmaceutische zorg, dan wel een verplichting tot het in overleg treden m.b.t. het sluiten van een zorgovereenkomst dan wel het sluiten van een betaalovereenkomst. Aanvraag zorgovereenkomst is afgewezen aan de hand van selectiecriteria nieuwe zorgaanbieder uit het inkoopbeleid van VGZ. De gevraagde voorzieningen worden afgewezen vanwege het ontbreken van (voldoende) spoedeisend belang.

Rechtbank Arnhem 9 april 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:2716
Publicatiedatum: 9 april 2025

Zorgverzekeringsrecht. Uitleg zorgovereenkomst. De rechtbank komt na een objectieve uitleg van de bepalingen uit de zorgovereenkomst tot de conclusie dat tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder geen maximum aantal te vergoeden gemiddelde ureninzet per verzekerde (doelmatigheidsafspraak) voor wijkverpleging is overeengekomen. Er bestaat dan ook geen terugbetalingsverplichting. De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van de vraag of de zorgverzekeraar met de terugvorderingsactie handelt in strijd met zijn zorgplicht, of de coronapandemie leidt tot gewijzigde omstandigheden of dat de terugvorderingsactie leidt tot onaanvaardbare gevolgen. Het gevorderde verbod tot terugvordering op basis van een doelmatigheidsafspraak wordt toegewezen.

Rechtbank Den Haag 9 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5836
Publicatiedatum: 9 april 2025

Kort geding. Inkoopprocedure. Eisers zijn aanbieders van voetzorg en hebben zorgovereenkomsten gesloten met Zilveren Kruis. Eisers stellen dat de tarieven die Zilveren Kruis voor het jaar 2025 heeft aangeboden niet reëel zijn. Daarom vorderen zij primair dat Zilveren Kruis de tarieven vanaf 1 januari 2025 verhoogt en in haar inkoopbeleid voor 2026 bepaalt dat de tarieven van 2025 conform de door eisers genoemde indexatiemethodes zullen worden geïndexeerd. Subsidiair vorderen zij dat Zilveren Kruis de tarieven voor 2025 en de tarieven in het contractaanbod van 2026 deugdelijk onderbouwt. Ook vorderen eisers dat de betaalbaarheidsafslag van 1% die Zilveren Kruis in 2025 hanteert wordt geschrapt. De voorzieningenrechter kan op dit moment niet (met voldoende zekerheid) vaststellen of er aanleiding bestaat om te de tarieven voor 2025 te verhogen en zo ja, in welke mate, zodat de daartoe strekkende vorderingen worden afgewezen. Dat neemt echter niet weg dat eisers argumenten hebben aangedragen op grond waarvan van Zilveren Kruis mag worden geëist dat zij (de totstandkoming van) haar tarieven voor 2025 nader motiveert, met inachtneming van de NZa-Handvatten en de Regeling zorginkoopproces Zvw (TH/NR-034). Daartoe wordt Zilveren Kruis veroordeeld. Ook wordt Zilveren Kruis veroordeeld om de door haar gehanteerde doelmatigheidsafslag te schrappen, omdat Zilveren Kruis deze onvoldoende heeft gemotiveerd.

Rechtbank Utrecht 10 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1661
Publicatiedatum: 15 april 2025

Kort geding tussen aanbieders van medische hulpmiddelen en zorgverzekeraar. Aanbieders vorderen tariefverlaging ongedaan te maken, tarieven te indexeren en het inkoopbeleid voor 2026 objectief, transparant en niet-discriminatoir vorm te geven. Voor vier hulpmiddelencontracten wordt de vordering om de tarieven aan te passen toegewezen.

Rechtbank Amsterdam 2 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2161
Publicatiedatum: 4 april 2025

Kort geding. Voldoet IMSR (interdisciplinaire medisch-specialistische revalidatie) bij patiënten met chronische pijn aan de stand van de wetenschap en praktijk (van belang voor vergoeding uit het basispakket)? Zorginstituut gaat (weer) nieuw standpunt bepalen. Drie revalidatiezorginstellingen vorderen dat hun zorgen over de beoordelingscriteria daarin worden meegenomen. De voorzieningenrechter vindt de zorgen begrijpelijk, maar omdat het Zorginstituut toezegt alle reacties te zullen bekijken, worden de vorderingen afgewezen. Vier zorgverzekeraars hadden zich gevoegd aan de zijde van het Zorginstituut. Proceskosten gecompenseerd.

Rechtbank Utrecht 23 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1760
Publicatiedatum: 23 april 2025

WAMCA-zaak. De Nederlandse Zorgautoriteit mocht in 2023 HoNOS+-gegevens over cliënten in de GGZ opvragen bij zorgaanbieders en deze verwerken ten behoeve van het zorgprestatiemodel. De gegevens zijn geen persoonsgegevens en zijn niet direct of indirect herleidbaar tot individuen. De NZa heeft niet in strijd met het recht (waaronder de AVG, de Grondwet en het EVRM) gehandeld tegenover de cliënten in de GGZ. De behandelaren schenden hun medisch beroepsgeheim niet door het verstrekken van de HoNOS+-gegevens aan de NZa.

Parket bij de Hoge Raad 11 april 2025, ECLI:NL:PHR:2025:430 (Conclusie Advocaat-Generaal)
Publicatiedatum: 17 april 2025

Wvggz. Klachtzaak. Beëindiging vrijwillige zorg valt niet binnen bereik Wvggz-klachtprocedure (art. 10:3 lid 1 en 10:7 Wvggz) Ontslag uit woonvoorziening; zorgplicht zorgaanbieder (art. 8:7 Wvggz).

College van Beroep voor het bedrijfsleven 15 april 2025, ECLI:NL:CBB:2025:258
Publicatiedatum: 15 april 2025

Beroepen van twee instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ- Friesland en Synaeda) over de toekenning van beschikbaarheidbijdragen voor (medische) vervolgopleidingen. In 2015 heeft GGZ-Friesland een 100% belang in Synaeda verworven. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt dat volgens haar beleid beide instellingen als ‘gefuseerde zorgaanbieder’ één gezamenlijke aanvraag moeten doen voor een beschikbaarheidbijdrage. Dit is van belang vanwege de staffel die de NZa hanteert bij toekenning van de beschikbaarheidbijdrage. Deze staffel gaat uit van schaalvoordelen voor grotere zorgaanbieders waardoor de beschikbaarheidbijdrage verhoudingsgewijs lager wordt naarmate een zorgaanbieder meer opleidelingen heeft. Dit betekent voor GGZ Friesland en Synaeda dat zij minder beschikbaarheidbijdrage ontvangen als zij als één ‘gefuseerde zorgaanbieder’ worden aangemerkt. GGZ-Friesland en Synaeda voeren aan dat zij ieder afzonderlijk een aanvraag moeten kunnen doen. Uit artikel 56a van de Wet marktordening (Wmg) volgt dat de NZa al dan niet op aanvraag een beschikbaarheidbijdrage kan toekennen aan een zorgaanbieder. GGZ Friesland en Synaeda zijn ieder afzonderlijk ‘zorgaanbieder’ in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wmg. Het College komt tot het oordeel dat het beleid van de NZa, voor zover daarmee het recht dat de Wmg een zorgaanbieder geeft om een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen, wordt beperkt, niet in overeenstemming is met de Wmg. Dit betekent dat het beleid in zoverre buiten toepassing moeten worden gelaten. De daarop gebaseerde besluiten worden vernietigd wegens strijd met de wet.

College voor het Beroep voor het bedrijfsleven 15 april 2025, ECLI:NL:CBB:2025:260
Publicatiedatum: 15 april 2025

Afwijzing van verzoek om terug te komen op een nacalculatie. Zorgorganisatie verzocht in haar nacalculatie over het jaar 2021 om ook de extra personele coronakosten over 2020 mee te nemen. Deze kosten waren als gevolg van een fout niet in de nacalculatie over 2020 opgenomen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft dit verzoek afgewezen. Het College laat die afwijzing in stand. De zorginstelling heeft onvoldoende onderbouwd dat het vasthouden aan de nacalculatie over 2020 zodanige gevolgen heeft dat dit evident onredelijk is.

Rechtbank Amsterdam 19 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2536
Publicatiedatum: 28 april 2025

Zaak tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder over gebrekkig geadministreerde zorg en zorgdeclaraties. Is er sprake van een onrechtmatige daad? Artikel 36 lid 1 Wet marktordening gezondheidszorg;bestuurdersaansprakelijkheid;onderzoekskosten.

Rechtbank Den Haag 9 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5860
Publicatiedatum: 9 april 2025

Kort geding. Als gevolg van een aanwijzing van de minister treedt de Staat tijdelijk niet handhavend op tegen de import van bepaalde geneesmiddelen zonder handelsvergunning. Die geneesmiddelen staan op de ‘lijst met geneesmiddelen onder de aanwijzing’. Eiseres is een apotheek die zelf die geneesmiddelen bereidt. Volgens eiseres is het beleid van de Staat in strijd met de Geneesmiddelenwet en met een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en daarmee onrechtmatig. Eiseres stelt dat zij hierdoor schade lijdt. De vordering tot verwijdering van geneesmiddelen van de lijst met geneesmiddelen onder de aanwijzing wordt afgewezen. Het beleid van de Staat is, mede gelet op de grote tekorten aan geneesmiddelen en de gezondheidsrisico’s die daarvan het gevolg zijn, in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig.

Rechtbank Amsterdam 4 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:7022
Publicatiedatum: 15 april 2025

Voorlopige voorziening afgewezen. Mondelinge uitspraak. Certificaat van goede manier van produceren van geneesmiddel kan niet als voorziening worden verlengd, dat is te verstrekkend. Ook kan niet worden verlangd dat verweerder anderen anders informeert dan dat uit de inspecties van de IGJ is gebleken.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief