Nieuws

Internetconsultatie Evaluatiewet Wkkgz

Gepubliceerd op 1 mei 2025

Internetconsultatie Evaluatiewet Wkkgz

Op 29 april 2025 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (‘de minister’) het ontwerpwetsvoorstel tot wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (‘Wkkgz’) ter internetconsultatie voorgelegd. In deze blog bespreken wij de meest in het oog springende voorgestelde wijzigingen.

I. Geschilbeslechting door de geschilleninstantie

Achtergrond

In de wetsevaluatie van de Wkkgz (2021) hebben de onderzoekers een grote verscheidenheid aan geschilleninstanties geconstateerd (anno 2025 zijn er 41 erkende commissies). Sommige commissies behandelden veel geschillen, anderen geen enkele. Daarbij werd ook geconstateerd dat er problemen werden ervaren bij de rol van een schadevergoedingsverzoek in de procedure. Ook waren er problemen met het functioneren, de financiering en de organisatie van de geschillencommissies. De onderzoekers deden de aanbeveling om verdiepingsonderzoek te doen.

Dat verdiepingsonderzoek heeft in 2023 plaatsgevonden. De minister heeft bij kamerbrief van 4 juni 2024 het onderzoeksrapport gedeeld. Zij heeft daarbij aangegeven te willen inzetten op vier acties:

  • verstevigen van de kwaliteitscriteria;
  • extra inzet op kennisontwikkeling;
  • betere cliëntondersteuning, en
  • alle uitspraken op één plek.

De minister constateerde dat voor een aantal acties een wijziging van de Wkkgz noodzakelijk was (is), en gaf aan ernaar te streven om het wetsvoorstel “in de tweede helft van 2024” in internetconsultatie te brengen. Dat is dus april 2025 geworden.

Internetconsultatie

Het ontwerpwetsvoorstel ziet op bovengenoemde acties 1 en 4. De andere acties worden niet met een wetswijziging gerealiseerd. Er wordt, onder meer, voorgesteld om:

  • een minimumeis aan te behandelen zaken in te stellen,
  • eisen te stellen aan de informatievoorziening op een actuele website,
  • eisen te stellen aan de deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid,
  • de procedure(reglementen) te uniformeren;
  • alle uitspraken op één plek te publiceren, die vanuit de overheid zal worden beheerd.

Niet alle criteria worden op het niveau van de wet vastgelegd, maar in lagere regelgeving (zoals het Uitvoeringsbesluit of de Uitvoeringsregeling Wkkgz).

II. Recht op samenvatting van het calamiteitenonderzoek

In de zorg komen ‘calamiteiten’ voor. Een ‘calamiteit’ is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid. Zorgaanbieders zijn verplicht om een calamiteit te melden bij de IGJ en daarnaar calamiteitenonderzoek te doen. In de wetsevaluatie is geconstateerd dat niet alle zorgaanbieders een afschrift van het calamiteitenonderzoek verstrekken. Dat is voor patiënten en hun naasten moeilijk te bevatten. De onderzoekers hebben daarom de aanbeveling gedaan om in de Wkkgz te regelen dat de cliënten of zijn naasten desgewenst een afschrift krijgen van het rapport van het calamiteitenonderzoek.

In haar beleidsreactie (2022) heeft de minister echter opgemerkt dat het moeten verstrekken van een kopie van het calamiteitenonderzoek, volledige openheid door zorgmedewerkers bij het onderzoek in de weg kan staan. Daarom wordt voorgesteld om in de Wkkgz op te nemen dat de cliënt, diens vertegenwoordiger of nabestaande het recht krijgt op:

  • een mondelinge terugkoppeling van de resultaten van het calamiteitenonderzoek krijgt, en
  • desgewenst een schriftelijke samenvatting van het calamiteitenonderzoek. In de toelichting is vermeld dat in de samenvatten moet staan wat precies is onderzocht, wat de uitkomsten van het calamiteitenonderzoek zijn en welke verbetermaatregelen de zorgaanbieder zal treffen.

Dit wordt geregeld in art. 10 lid 4 Wkkgz (nieuw). Het blijft zorgaanbieders vrijstaan om het volledige calamiteitenonderzoek te verstrekken.

III. Samenwerking

Samenwerking is uit de zorg niet (meer) weg te denken. Om goed te kunnen samenwerken, moeten de verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden van betrokken partijen helder zijn. Ook moet duidelijk zijn hoe en wanneer er onderlinge afstemming plaatsvindt. In de Wkkgz is nu al geregeld dat een instelling moet zorgdragen voor een zodanige toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstemmings- en verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg (art. 3 Wkkgz). Voorgesteld wordt om deze inspanningsverplichting zo te verduidelijken, dat die óók ziet op samenwerking tussen zorginstellingen.

IV. Efficiënter toezicht door de IGJ

Het ontwerpwetsvoorstel bevat voorstellen om het toezicht van de IGJ efficiënter in te richten. Voor zorgaanbieders is een wijziging over de vergewisplicht relevant. De vergewisplicht houdt in dat zorgaanbieders zich ervan moeten vergewissen dat de wijze waarop zorgverleners in het verleden hebben gefunctioneerd, niet in de weg staat aan het inzetten van die zorgverleners bij het verlenen van zorg aan cliënten van de zorginstelling. In het kader van de vergewisplicht kunnen zorgaanbieders bij de IGJ navragen of een zorgverlener voorkomt in het register van de IGJ. De IGJ kan zorgverleners daarin opnemen als sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen. De IGJ is op grond van de wet verplicht om op die navraag te reageren. Uit de wetsevaluatie is gebleken dat zorgaanbieders zo’n 15.000 keer per jaar navraag doen bij de IGJ, maar zelden sprake is van een match. Kort samengevat: de kosten gaan voor de baten. Daarom wordt voorgesteld om deze mogelijkheid voor zorgaanbieders om navraag te doen bij de IGJ te laten vervallen (art. 25 lid 1 onder c Wkkgz vervalt). De vergewisplicht blijft verder ‘gewoon’ bestaan. Bijvoorbeeld door het inwinnen van referenties, het opvragen/controleren van diploma’s/certificaten, het raadplegen van het BIG-register en het opvragen van een VOG.

Tot slot

Het is goed dat er (eindelijk) een conceptwetsvoorstel ter internetconsultatie is voorgelegd, na de uitkomsten uit de wetsevaluatie in 2021. Iedereen kan tot 10 juni 2025 op dit conceptvoorstel reageren. Zoals iedere internetconsultatie betreft het een conceptvoorstel. Na de internetconsultatie worden de reacties verwerkt en dient de minister, al dan niet na aanpassing van het voorstel, het wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. We houden het in de gaten!

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief