Na einde van het dienstverband stellen negen oud-werknemers een vordering in tegen hun oud-werkgever. De werknemers menen recht te hebben op een aanzienlijke nabetaling wegens gewerkte overuren, niet uitbetaalde vakantiedagen en vakantietoeslagen en een schadevergoeding omdat de werkgever zijn zorgplicht niet zou zijn nagekomen. De totale vordering bedroeg ongeveer 2 miljoen euro.
Gevaarlijke omstandigheden
De werknemers stelden dat zij tijdens hun werkzaamheden regelmatig waren blootgesteld aan gevaarlijke omstandigheden, waarbij meer dan eens sprake zou zijn geweest van politieoptreden ter plaatse. Ter onderbouwing van dit standpunt brachten de voormalig werknemers een hele waslijst aan stukken in. Tussen deze stukken zat een foto waarop volgens de werknemers een politieoptreden op een locatie van de werkgever zichtbaar was.
Bij het voorbereiden van de zitting bleek echter dat de foto helemaal niet was genomen op een locatie van de werkgever. Het viel op dat de foto genomen was in Utrecht, tijdens de ‘Tramaanslag’ op 18 maart 2019. De werkgever had hier helemaal niets mee te maken. Dit is ter zitting dan ook naar voren gebracht.
Na de zitting werden de werknemers door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om schriftelijk uit te leggen hoe deze foto in het dossier terecht was gekomen. Werknemers kwamen echter niet verder dan de opmerking dat zij niet meer wisten hoe de foto in hun digitale archief terecht was gekomen. De foto vormde voor hen destijds geen reden tot onderzoek omdat volgens hen regelmatig sprake was van politieoptreden. Ook andere door de werknemers ingediende stukken bleken onjuist, niet relevant voor de procedure of niet te bewijzen waarvoor ze waren ingediend. Daarnaast ontbraken stukken die nu juist wel relevant waren voor de procedure.
Onvoldoende openheid van zaken
In de procedure is namens de werkgever het standpunt ingenomen dat werknemers niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard in hun vorderingen, vanwege een schending van artikel 21 Rechtsvordering. Dit artikel schrijft voor dat partijen verplicht zijn om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Het artikel bepaalt verder dat als deze verplichting niet wordt nagekomen, de rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
De kantonrechter oordeelde in zijn eindvonnis dat werknemers onvoldoende openheid van zaken hebben gegeven over de herkomst van de foto en hoe deze in het dossier terecht is gekomen. Door het inbrengen van onjuiste informatie hebben werknemers volgens de kantonrechter ook afbreuk gedaan aan de geloofwaardigheid van andere producties die zonder datum of expliciet blijkende herkomst zijn ingebracht. Daarbij was de kantonrechter het ook eens met het standpunt dat werknemers de kantonrechter ook op andere punten daadwerkelijk onjuist of onvolledig hebben geïnformeerd. De kantonrechter acht zich hierdoor onjuist en onvolledig voorgelicht. De werknemers zijn uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
Zo zie je maar weer: eerlijk duurt dus het langst, ook in de rechtszaal.
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.