Wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wil’

Onlangs is het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wil’ ingediend. De wet wijzigt de huidige Wet flexibel werken. In deze signalering schetsen wij kort de aanleiding en kernpunten van de wetswijziging.

Aanleiding

Als gevolg van de coronacrisis is thuiswerken de nieuwe maatschappelijke standaard geworden. Ook na de coronacrisis verwachten veel werkgevers en werknemers dat een (groot) deel van de werkzaamheden vanuit thuis verricht blijven worden, al dan niet afwisselend met werken op kantoor. Het is daarom nodig om een (juridische) balans te vinden tussen thuiswerken en werken op de werkplek.

Huidige Wet flexibel werken

De huidige wetgeving voorziet in een (zeer) beperkt regelend kader voor wat betreft de arbeidsplaatskeuze. Op grond van de Wet flexibel werken hebben werknemers het recht om bij de werkgever een verzoek in te dienen voor een wijziging van de arbeidsplaats, maar de werkgever kan dit verzoek redelijk eenvoudig passeren. De werkgever heeft namelijk geen motiveringsplicht bij een afwijzing van het verzoek. Op grond van de huidige Wet flexibel werken heeft de werkgever deze motiveringsplicht wel voor de afwijzing van een verzoek tot wijziging van de arbeidsduur en/of werktijden. De werkgever mag dergelijke verzoeken alleen afwijzen indien sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Met de wetswijziging wordt een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats op eenzelfde manier behandeld als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur. Het recht van de werknemer op de keuze van een arbeidsplaats wordt daarmee dus sterker.

Toetsingskader

Het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats van de werknemer moet schriftelijk worden ingediend, bijvoorbeeld per e-mail. In het verzoek moet in ieder geval worden aangegeven op welk moment de verzochte aanpassing dient in te gaan. Het verzoek dient ten minste twee maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing te zijn ingediend. De werknemer heeft zelf geen plicht tot motivering van het verzoek. De werkgever moet met de werknemer in overleg treden over het verzoek en moet uiterlijk een maand voor de beoogde ingangsdatum schriftelijk op het verzoek hebben beslist.

De hoofdregel is dat het verzoek wordt ingewilligd, tenzij zich tegen de aanpassing, waaronder het ingangstijdstip en de omvang, zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen verzetten. De bewijslast van deze zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen ligt dus bij de werkgever.

(Let op: Net als de Wet flexibel werken is de initiatiefwet niet van toepassing op werkgevers met minder dan 10 werknemers.)

Gevolgen Arbeidsomstandighedenwet

Met de wetswijziging wordt het voor werknemers eenvoudiger om thuis te kunnen werken. De wetswijziging brengt echter ook met zich mee dat werkgevers mogelijk meerdere werkplekken zullen moeten inrichten conform de Arbeidsomstandighedenwet. De werkgever is namelijk verantwoordelijk voor een veilige en geschikte werkplek (zie daarover ook ons eerdere artikel). De verwachting van de wetgever is echter dat deze (inrichtings)kosten ruimschoots gecompenseerd zullen worden door de reiskostenvergoedingen die werkgevers zullen besparen door het thuiswerken.

Internetconsultatie

Het wetsvoorstel ligt momenteel ter internetconsultatie open tot en met 18 december 2020. Iedereen kan zijn of haar reactie geven op het wetsvoorstel.

Vragen over de Wet flexibel werken? Neem dan contact op met ons of met één van de andere medewerkers van de Business Unit Arbeidsrecht.