Nieuws

Vrachtpiloot vliegt verkeerd aan: Nederlandse rechter onbevoegd

Gepubliceerd op 31 aug. 2023

I Stock 1160551948
Na een opzegging van zijn dienstverband komt een vrachtpiloot op straat te staan. De werknemer stapt naar de kantonrechter in Bergen op Zoom en verzoekt daar onder andere de gefixeerde schadevergoeding, een billijke vergoeding en de transitievergoeding. De Zwitserse werkgever voert aan dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om het geschil te beoordelen; in de arbeidsovereenkomst is namelijk een arbitragebeding opgenomen dat  de Court of International Arbitration in Zwitserland aanwijst als bevoegde instantie. Mag de Nederlandse rechter deze zaak (toch) behandelen?

Het arbitragebeding

De rechter merkt in de eerste plaats op dat het Verdrag van New York[1] in dit geschil van toepassing is. Dit verdrag bepaalt dat een arbitragebeding slechts geldig is als de overeenkomst waarin dit beding is opgenomen ondertekend is óf als de overeenkomst in de correspondentie (gewisselde brieven of telegrammen) tussen partijen is voorgekomen. Nu de arbeidsovereenkomst van deze werknemer (waarin het arbitragebeding staat) nooit ondertekend is en het arbitragebeding ook niet voorkomt in correspondentie, oordeelt de rechter dat het arbitragebeding ongeldig is. Bovendien, zo meent de rechter, zou de werkgever sowieso geen beroep op het beding hebben mogen doen, ook niet als het wél geldig was gesloten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou het namelijk onaanvaardbaar zijn als de werknemer verplicht zou worden zich tot het Zwitserse scheidsgerecht te richten; dit zou hem enorm veel geld kosten en ook de reistijd van Nederland naar Zwitserland is aanzienlijk, aldus de rechter.

Het EVEX-II-verdrag

Dat het arbitragebeding ongeldig is, betekent niet dat de Nederlandse rechter daarom automatisch bevoegd is om de zaak tussen de vrachtpiloot en zijn voormalige werkgever te beoordelen. Hiervoor moet worden gekeken naar een ander verdrag, namelijk het EVEX-II-verdrag.[2] De Nederlandse rechter zou in deze kwestie bevoegd zijn als duidelijk wordt gemaakt dat de piloot gewoonlijk werkt vanuit Nederland. Hiervoor is van belang 1) in welke staat zich de plaats bevindt van waaruit de werknemer zijn transportopdrachten verricht, 2) vanuit waar werknemer instructies voor zijn opdrachten ontvangt en zijn werk organiseert, 3) waar zich de arbeidsinstrumenten bevinden, 4) in welke plaatsen het vervoer hoofdzakelijk wordt verricht, 5) in welke plaatsen de goederen worden gelost en 6) naar welke plaats de werknemer na zijn opdrachten terugkeert. De rechter stelt vast dat de werknemer zijn transportopdrachten niet verrichtte vanuit Nederland, dat hij zijn instructies en relevante informatie op buitenlandse luchthavens ontving, dat hij vloog met vliegtuigen die buiten Nederland geparkeerd stonden, en dat hij zijn vliegtuigen in andere landen dan Nederland loste. Weliswaar keerde de werknemer na zijn opdrachten terug in Nederland, maar dat de werknemer gewoonlijk vanuit Nederland zou werken, kan volgens de rechter niet worden geconcludeerd.

Conclusie

Dit betekent dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om het geschil tussen de vrachtpiloot en zijn Zwitserse werkgever te beoordelen. De piloot wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Waarschijnlijk moet de werknemer alsnog afreizen naar Zwitserland om zijn gelijk te krijgen. Weliswaar niet vanwege het ongeldige arbitragebeding, maar op grond van de vermoedelijke bevoegdheid van de Zwitserse rechter. Heeft u een vraag over de bevoegde rechter bij internationale arbeid? Neem dan contact op met Joris van Haalen, Marloes Stuurop of Martijn Huisman. [1] Verdrag van New York over de erkenning en ten uitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken. [2] Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de ten uitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief