Consumenten, games, slimme apparaten en streamingsdiensten: wat zijn de nieuwe regels?

nieuwe regels consumentenbescherming

Op 20 mei 2019 zijn er twee nieuwe Europese richtlijnen vastgesteld: de richtlijn verkoop goederen (2019/771) en de richtlijn levering digitale inhoud (2019/770). Deze richtlijnen zijn onderdeel van het geheel van Europese richtlijnen op het gebied van consumentenbescherming. De richtlijnen zijn specifiek gericht op digitale inhoud (zoals games of applicaties), digitale diensten (zoals streaming of cloud-opslag) en zaken met een digitaal element (zoals een smartphone, smart-TV of e-reader).

De richtlijnen zijn van dwingend recht wat betekent dat niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken. Inmiddels zijn de richtlijnen ook omgezet naar het nationaal recht. Gezien de samenhang tussen de richtlijn verkoop goederen en de richtlijn levering digitale inhoud, is in Nederland gekozen voor één implementatiewet. In dit artikel zullen wij de grootste wijzigingen in het consumentenrecht toelichten.

De Nederlandse implementatiewet

De implementatiewet betreft onder meer een wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). Nu een (digitale) dienst geen goed is en titel 1 alleen van toepassing is op zaken, is gekozen voor een nieuwe titel 1AA. Deze nieuwe titel is specifiek van toepassing op de levering van digitale inhoud (zoals e-boeken, applicaties en computerprogramma’s) en diensten (zoals cloudopslag- en streamingsdiensten).

Titel 1 van Boek 7 ziet nu ook specifiek op zaken met digitale elementen, zoals onder meer smartphones, smart horloges, maar in sommige gevallen ook op auto’s of alarmsystemen. Het gaat om de zogenoemde apparaten die vallen onder ‘the internet of things’.

Wanneer spelen de wijzigingen in het consumentenrecht een rol?

Wanneer een goed niet zonder de digitale inhoud of digitale dienst kan functioneren, vormt dit een integraal onderdeel van de koopovereenkomst. Als een goed ook zonder de digitale inhoud of dienst functioneert, vormt deze geen onderdeel van het gekochte goed. Een mooi voorbeeld is een smartphone met daarop een game. De smartphone is een goed met een digitaal element en de game betreft de digitale inhoud. De smartphone kan immers ook zonder de game functioneren. Als de smartphone echter niet zonder een bepaalde applicatie zou kunnen functioneren, dan is de applicatie óók onderdeel van de koopovereenkomst. Ook is sprake van een koopovereenkomst als de digitale inhoud in principe in het apparaat hoort te zitten, maar het niet meer doet terwijl het apparaat op zichzelf nog wel functioneert.

Digitale inhoud en diensten kunnen overigens niet alleen meer door middel van een koop tegen betaling worden verkregen, maar ook door het verstrekken van persoonsgegevens. Daarvoor later meer in een opvolgend artikel.

Wij zullen in dit artikel eerst de algemene wijzigingen in het consumentenrecht toelichten, waarna wij de wijzigingen toelichten specifiek ten aanzien zaken met digitale elementen en specifiek ten aanzien van digitale inhoud en diensten.

Belangrijkste wijzigingen voor de praktijk

Recht op updates

De grootste wijziging voor de praktijk is dat voor zaken met een digitaal element[1], maar ook voor digitale inhoud en digitale diensten[2], consumenten het recht op (beveiligings-)updates krijgen. In andere woorden: handelaren, zoals verkopers, zijn verplicht om updates te verstrekken. Wanneer een handelaar niet voorziet in bepaalde updates, of gebrekkige of onvolledige updates verstrekt, dan wordt dit beschouwd als een wanprestatie.

Er geldt een verplichting om updates – met name beveiligingsupdates – te verstrekken zodat het product blijft functioneren op hetzelfde niveau als ten tijde van de aankoop. De handelaar is niet verplicht om de functionaliteit van het product verder te laten reiken dan de conformiteitsvereisten (wat een consument redelijkerwijs mag verwachten van het product), door bijvoorbeeld een nieuwe(re) versie van een besturingssysteem te installeren. Wanneer een consument nalaat de updates (juist) te installeren, dan is de handelaar niet aansprakelijk.

In veel gevallen zal de handelaar niet zelf in staat zijn om updates te leveren, maar zullen deze feitelijk door de fabrikant of de producent van de digitale inhoud of dienst moeten worden geproduceerd en worden geleverd. Het is dan ook belangrijk om als handelaar hierover afspraken te maken met een fabrikant of een softwareleverancier om zodoende die updates te kunnen leveren.

De richtlijnen kennen geen specifieke termijn voor het leveren van updates, maar stellen dat updates geleverd moeten worden “gedurende de periode die de consument redelijkerwijs kan verwachten”. Dit betreft een open norm, welke nog zal moeten worden ingevuld in de rechtspraak.

Aansprakelijkheid verkoper

Een andere wijziging heeft zich voorgedaan ten aanzien van de aansprakelijkheid van de verkoper. Als een gebrek zich voordoet binnen één jaar (voorheen zes maanden) na levering, wordt vermoed dat de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst. Dit betekent dat, wanneer een gebrek zich binnen één jaar na levering voordoet, ervan uit wordt gegaan dat dit gebrek al bestond bij de aanschaf van het goed door de consument. Ook dit geldt voor zowel zaken met digitale elementen[3], als voor geleverde digitale inhoud of digitale diensten.[4]

Specifiek ten aanzien van zaken met digitale elementen

Eisen aan commerciële garanties

Wanneer er bepaalde voorstellingen worden gedaan in een commerciële garantie (zoals reclame-uitingen) en het goed blijkt deze eigenschappen uiteindelijk niet te bezitten, dan heeft de consument tóch recht op die garantie bij zaken met digitale elementen.[5] Als bijvoorbeeld een smartphoneproducent reclame maakt over de duur van de batterij en deze uiting is gunstiger dan het garantiebewijs, dan is de reclame-uiting leidend voor de consument. Dit geldt niet wanneer de reclame voor het sluiten van overeenkomst is gecorrigeerd en bekendgemaakt. Met deze aanpassing in de wet wordt benadrukt dat consumenten niet misleid mogen worden via reclame.

Specifiek ten aanzien van digitale inhoud en diensten

Objectieve en subjectieve conformiteitsvereisten

De afgeleverde digitale inhoud of dienst moet objectief en subjectief overeenstemmen met de overeenkomst.[6] Met de objectieve conformiteitsvereisten wordt bedoeld dat het geschikt moet zijn voor de doeleinden waarvoor het gewoonlijk wordt gebruikt. Met subjectieve conformiteitsvereisten wordt echter ook de verwachtingen bedoeld die voortvloeien uit de overeenkomst. Hieronder vallen bijvoorbeeld de eisen en wensen die de specifieke consument heeft besproken met de verkoper voordat de overeenkomst werd afgesloten. Het nader specificeren van de subjectieve en objectieve conformiteitsvereisten biedt verkopers meer duidelijkheid over aspecten die in ieder geval belangrijk zijn om te leveren in overeenstemming met de verwachtingen van de consument.

Verjaringstermijn

Wanneer een afgeleverde digitale inhoud of dienst niet aan de overeenkomst beantwoordt, kan daar na een periode van twee jaren na de levering geen beroep in rechte meer op worden gedaan, tenzij de consument het gebrek niet kende of behoorde te kennen.[7]

Ook bestaande streaming- en clouddiensten moeten voldoen

Nagenoeg alle bepalingen zijn van toepassing op leveringen van digitale inhoud of digitale diensten die vanaf 1 januari 2022 plaatsvinden, ongeacht of de overeenkomsten op dat moment of eerder zijn gesloten. Dat betekent dat ook bestaande abonnementen op bijvoorbeeld streaming- en clouddiensten vanaf dat moment moeten voldoen aan de nieuwe regels.

Heeft u nadere vragen over het nieuwe consumentenrecht? Neem dan contact op met Femmie Schets (f.schets@holla.nl), Monique Jansen (m.jansen@holla.nl) of Erwin Meering (e.meering@holla.nl).

——————————————————————————————

[1] Artikel 7:18 lid 4 en lid 5 BW.

[2] Artikel 7:50ae lid 4 en lid 5 BW.

[3] Artikel 7:18a lid 2 BW.

[4] Artikel 7:50af lid 3 sub b BW.

[5] Artikel 7:6a lid 6 BW.

[6] Artikel 7:50ae BW.

[7] Artikel 7:50ag BW.

Interessante artikelen voor u

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?