Wat speelde er?
Een franchisenemer exploiteerde een jeu de boules bar onder de formule van de franchisegever. Na beëindiging van de franchiseovereenkomst ging de franchisenemer zelfstandig verder, onder een nieuwe naam en logo. De franchisegever beriep zich op het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst en stelde dat de franchisenemer hiermee onrechtmatig handelde. Daarnaast stelde zij een inbreuk op handelsnaam en merk. De franchisenemer betwistte dit en eiste op haar beurt nog kickback fees van de franchisegever.
Oordeel
In kort geding dient de rechter een voorlopig oordeel te geven omtrent de rechtsgeldigheid van het non-concurrentiebeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat het non-concurrentiebeding, waarschijnlijk, ongeldig is, omdat niet aannemelijk is dat het onmisbaar is voor de bescherming van knowhow. De voorzieningenrechter weegt daarin mee dat het twijfelachtig is of er sprake is geweest van overdracht van knowhow zoals bedoeld in de Wet franchise.
De franchisenemer mocht dus doorgaan met het exploiteren van een eigen jeu de boules bar. Wel moest zij stoppen met het gebruik van de merknaam, handelsnaam en stijlelementen van de franchiseformule. De nieuwe naam en het nieuwe logo (“The Boules Club”) maakten geen inbreuk op het merk of de handelsnaam van de franchisegever. De vordering van de franchisenemer tot betaling van achterstallige kickback fees werd afgewezen, omdat onvoldoende aannemelijk was dat die vordering bestond.
Lessen voor de praktijk
Voor franchisegevers bevat dit vonnis meerdere belangrijke lessen:
• Non-concurrentiebedingen zijn niet vanzelf geldig. Ze worden streng getoetst: alleen als wordt voldaan aan de wettelijke eisen (waaronder de eis dat het beding aantoonbaar noodzakelijk is om beschermingswaardige knowhow te beschermen), kunnen ze standhouden. Algemeen toegankelijke informatie of stijlelementen vallen zijn onvoldoende om te kunnen spreken over knowhow.
• Zorg voor duidelijke en aantoonbare overdracht van knowhow. Alleen met bewijs dat er daadwerkelijk unieke, beschermenswaardige kennis is overgedragen, kan een beroep op een non-concurrentiebeding slagen.
• Wees alert op de uitstraling van ex-franchisenemers. De franchisenemer in kwestie mag zelfstandig doorgaan, maar moet wel afstand nemen van de uniforme identiteit van de formule. Actief toezicht en afdwinging van het stopzetten van stijlelementen en merknamen blijft daarom essentieel.
Voor franchisegevers betekent dit dat zij vooraf kritisch moeten beoordelen welke knowhow zij echt overdragen en hoe zij die noodzaak tot bescherming kunnen onderbouwen. Non-concurrentie mag geen verkapt middel zijn om concurrentie in het algemeen te beperken.
Lees de gehele uitspraak hier.