Wat speelde er?
Op 25 januari 2022 sloten de partijen een intentie- en franchiseovereenkomst, inclusief een allonge waarmee de franchisenemer de overeenkomst voortijdig kon opzeggen. Partijen waren het erover eens dat de standstill-periode niet was nageleefd, maar verschilden van mening over de gevolgen. De franchisenemer had betalingen gedaan, zoals een entreefee en een vergoeding voor toegang van haar leden tot andere sportscholen van ‘Gohealth’.
De rechter stelt voorop dat van de standstill-periode niet mag worden afgeweken. Deze periode beoogt:
- een franchisenemer tijd te geven om zonder druk van de franchisegever te beslissen over het sluiten van de overeenkomst;
- ruimte te bieden voor onderzoek door de franchisenemer;
- te voorkomen dat de franchisenemer zich al zo ver committeert dat het niet meer mogelijk is om vóór de ingangsdatum van de overeenkomst af te zien van de samenwerking.
Oordeel
De rechter oordeelt dan ook de dat de overeenkomst kon worden vernietigd. Het enkele feit dat de overeenkomst gedurende een maand door de franchisenemer mocht worden opgezegd en dat juist de franchisenemer aandrong op ondertekening, maakt dit niet anders. De wettelijke regels zijn juist bedoeld om een overenthousiaste franchisenemer tegen zichzelf te beschermen.
De door franchisenemer betaalde bedragen moeten dan ook worden terugbetaald. De rechter ziet wel ruimte voor verrekening. De door franchisegever gedurende de overeenkomst geleverde diensten vertegenwoordigen een zeker waarde. Die moet worden verrekend. Per saldo ontvangt de franchisenemer daarom niets terug. De franchisegever komt hier dus goed mee weg.
Lessen voor de praktijk
De standstill-periode dient strikt te worden nageleefd. Ook indien de franchisenemer aandringt op vervroegde ondertekening. De gevolgen van de niet-naleving kunnen groot zijn. Voor een franchisegever die geconfronteerd wordt met een vernietiging van de franchiseovereenkomst, is het echter nog de moeite waard om te onderzoeken of zij een tegenvordering heeft wegens aan de franchisenemer geleverde diensten, mits deze diensten van waarde zijn geweest voor de franchisenemer.
Lees de hele uitspraak hier.