Nieuws
Coronatest geen verplichte zorg onder de Wvggz
Gepubliceerd op 23 feb. 2021
Onze mensen
In een recente uitspraak ging de Rechtbank Noord-Holland in op de vraag of onder de verschillende vormen van verplichte zorg zoals opgenomen in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (‘Wvggz’) ook het verplicht afnemen van een coronatest kan vallen. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend: de Wvggz bevat géén wettelijke grondslag voor het gedwongen afnemen van een coronatest.
Deze uitspraak is niet alleen relevant voor zorgaanbieders in de geestelijke gezondheidszorg, maar óók voor zorgaanbieders in de ouderenzorg en verstandelijk gehandicaptenzorg die te maken hebben met de Wet zorg en dwang (‘Wzd’). De Wzd voorziet in dezelfde vormen van verplichte zorg (in de Wzd ‘onvrijwillige zorg’ genoemd) als in de Wvggz. Nu volgens de rechtbank de vormen van verplichte zorg als opgenomen in de Wvggz geen grondslag bieden voor een verplichte coronatest, kan hiervan ook worden uitgegaan wat betreft de vormen van onvrijwillige zorg als opgenomen in de Wzd.
In dit artikel bespreken wij de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland.
Feiten en omstandigheden
Verzoekster verbleef op basis van een crisismaatregel op grond van de Wvggz in een instelling. In de crisismaatregel waren de volgende toegestane vormen van verplichte zorg opgenomen:
- “Toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.”
- Van onderdeel a is volgens de rechtbank in casu geen sprake omdat bij de coronatest geen sprake was van handelingen ter behandeling van een psychische stoornis of somatische aandoening. Verzoekster vertoonde zelf geen symptomen van een besmetting. De test is afgenomen om een eventuele besmetting met het coronavirus uit te sluiten of vast te stellen, met het doel de ontstane onrust in de instelling te beteugelen dan wel bij een positieve test maatregelen te treffen om een uitbraak in de instelling te voorkomen. Volgens de rechtbank is de bepaling daar niet voor bedoeld.
- Ook in onderdeel e kan volgens de rechtbank geen grondslag gevonden worden, nu bij een coronatest geen sprake is van onderzoek van het lichaam, maar van onderzoek in het lichaam. Uit de wetsgeschiedenis volgt, volgens de rechtbank, dat deze bepaling niet bedoeld is voor medisch onderzoek, maar om te onderzoeken of iemand gevaarlijke voorwerpen of middelen bij zich heeft. Daarbij is er door de wetgever nadrukkelijk voor gekozen om geen onderzoek in het lichaam mogelijk te maken.
- Tot slot overweegt de rechtbank dat onderdeel h ziet op bijvoorbeeld het meewerken aan toezicht door ambulante behandelaars, het dulden van huisbezoek of het accepteren van beperkingen in het gebruik van een telefoon, en dus niet op het ondergaan van een gedwongen coronatest.
Onze mensen
Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.