Aansprakelijkheid buurthuis voor geweld tegen stagiaire?

De stagiair doet primair een beroep op art. 7:658 BW: de aansprakelijkheid voor werkgevers. Subsidiair beroept zij zich op het goed werkgeverschap uit art. 7:611 BW, en de redelijkheid en billijkheid uit art. 6:248, omdat de buurthuisorganisatie niet deugdelijk is verzekerd voor de schade. Gelet op de wijk, de doelgroep en eerdere geweldsincidenten was het volgens de stagiaire voorzienbaar dat zij op de werkvloer te maken zou krijgen met (gewapend) geweld. Het mocht daarom van de buurthuisorganisatie worden verwacht dat zij dit risico zorgvuldig in kaart zou brengen, passende maatregelen zou treffen en haar personeel goed over de risico’s zou instrueren.

De buurthuisorganisatie stelt zich op het standpunt dat zij voldoende maatregelen heeft genomen voor het creëren van een veilige werkomgeving en dat zij daarmee aan haar zorgplicht heeft voldaan. Er was een risico-inventarisatie- en evaluatie (RI&E) uitgevoerd, er was professionele begeleiding aanwezig en er gold een agressieprotocol. Het geweld was niet te voorzien en het is, gelet op de maatschappelijke functie van het buurthuis, niet redelijk om aanvullende maatregelen van de organisatie te verlangen. Daarnaast stelt de buurthuisorganisatie dat er geen causaal verband bestaat, omdat het geweld zo extreem was dat dit met geen enkele maatregel had kunnen worden voorkomen.

Op grond van de wet, artikel 7:658 BW, is een werkgever verplicht een veilige werkomgeving te creëren voor de werknemers, waaronder de stagiair(e)s. In beginsel is de werkgever aansprakelijk voor de schade die is geleden tijdens het werk, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan of dat de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van de stagiaire. Een werkgever heeft aan zijn zorgplicht voldaan wanneer er voldoende maatregelen zijn genomen.

De rechter oordeelde dat dit niet het geval was. Hoewel er enkele basismaatregelen waren genomen, waren die onder de concrete omstandigheden niet voldoende. Het buurthuis bevond zich in een wijk waar regelmatig geweld voorkwam. Gelet op de wijk, de doelgroep en eerdere geweldsincidenten had de buurthuisorganisatie het risico op geweld moeten onderkennen. Volgens de rechtbank hadden de getroffen maatregelen beter moeten aansluiten bij de concrete gevaren van de werkomgeving. Bovendien kon een deel van de eventuele aanvullende veiligheidsmaatregelen, zoals betere verlichting, uitbreiding van cameratoezicht en goede instructies aan het personeel, worden doorgevoerd zonder ingrijpende gevolgen voor het buurthuis.

De buurthuisorganisatie is aansprakelijk voor de (letsel)schade van de stagiaire. Deze uitspraak onderstreept dat werkgevers voldoende maatregelen moeten nemen om een veilige werksfeer te bewerkstelligen. Het enkel hebben van algemene veiligheidsprotocollen is onvoldoende. Een werkgever moet de maatregelen toespitsen op de specifieke veiligheidsrisico’s van de werkplek.