Publicaties

De rol van totstandkomingsvertrouwen in een Didam-traject

Gepubliceerd op 13 nov. 2024

Een situatie die zich vaak voordoet is dat de overheid al vóór Didam I (vergevorderde) gesprekken heeft gehad of heeft lopen met een (potentiële) gegadigde en aan die partij bepaalde toezeggingen heeft gedaan. Hoe moet hiermee worden omgegaan in het kader van de uit het Didam-arrest voortvloeiende (procedure)regels?

Jack van Beers en Maarten Peters gaan daar in hun noot bij ECLI:NL:RBDHA:2024:9202 op in. Zij besteden daarbij aandacht aan de volgende vragen:

- wanneer kunnen onderhandelingen in de precontractuele fase nog worden afgebroken?
- welke belangen worden gewogen bij een botsing van het gelijkheids- en het vertrouwensbeginsel?
- wat prevaleert; het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel?
- hoe als overheid te handelen bij (geen) gerechtvaardigd vertrouwen?

Deze vragen zijn sinds Didam II alleen maar relevanter geworden. De Hoge Raad lijkt in dit nieuwe arrest namelijk - in tegenstelling tot advocaat-generaal Snijders (ECLI:NL:PHR:2024:567) en een aantal rechtbanken - van oordeel dat gerechtvaardigd gewekt vertrouwen als gevolg van een 'toezegging' niet met zich brengt dat geen mededingingsruimte hoeft te worden geboden. Integendeel. Of dit daadwerkelijk het geval zal zijn, zal de rechtspraak uitwijzen.

Lees de volledige bijdrage hier

Onze mensen

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief