Verzwijging in tussenperiode

Mag verzekeraar dekking weigeren?

In de periode na de aanvraag van een levensverzekering, maar vóór acceptatie door verzekeraar gaat verzekeringnemer naar huisarts. Mag verzekeraar dekking weigeren, omdat er sprake is van verzwijging? De Hoge Raad geeft antwoord op die vraag (ECLI:NL:HR:2017:2447).

Wat zijn de feiten?

Mevrouw X wil een levensverzekering afsluiten en vult hiertoe een gezondheidsverklaring in. In de gezondheidsverklaring staat uitdrukkelijk dat mededeling moet worden gedaan van wijzigingen in relevante feiten en omstandigheden in de tussenperiode, na de aanvraag van de verzekering, maar vóór  acceptatie door de verzekeraar.

In de tussenperiode wendt zij zich tot de huisarts met passageproblemen van het voedsel. Mevrouw is daarop verwezen naar een specialist. Na acceptatie van de verzekering constateert de specialist slokdarmkanker bij mevrouw. Een half jaar na de diagnose overlijdt zij. Reaal weigert uitkering met een beroep op schending van de precontractuele mededelingsplicht, oftewel verzwijging. Reaal was voor aanvang van de verzekering niet op de hoogte gesteld van het huisartsbezoek en de verwijzing naar de specialist.

Het juridisch kader

Art. 7:928 BW behandelt de omvang van de precontractuele mededelingsplicht, oftewel verzwijging. De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoorde te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen. Dit wordt ook wel het kenbaarheidsvereiste genoemd. Voor de tussenperiode is er geen aparte wettelijke regeling. Mogen er zwaardere eisen worden gesteld aan het kenbaarheidsvereiste in de tussenperiode?

Sancties op schending van de mededelingsplicht zijn opgenomen in art. 7:930 BW. Zo is er geen uitkering verschuldigd als de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering had gesloten.

Wat bepaalt de Hoge Raad?

In de tussenperiode geldt dezelfde norm ten aanzien van het kenbaarheidsvereiste als bij het invullen van de gezondheidsverklaring, tenminste als de verzekeraar er in de gezondheidsverklaring uitdrukkelijk op wijst dat in de tussenperiode melding moet worden gedaan van wijziging in de relevante feiten of omstandigheden waarnaar in de verklaring is gevraagd. Aan het kenbaarheidsvereiste hoeven dus geen zwaardere eisen te worden gesteld. Er geldt als uitgangspunt dat de verzekeringnemer moet begrijpen dat feiten waarnaar gevraagd wordt voor de verzekeraar van belang (kunnen) zijn bij zijn beslissing over het aangaan van de verzekering. Beslissend is hoe de verzekeringnemer de aanwijzing om mededeling te doen van gewijzigde feiten of omstandigheden onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs in de context van de gehele gezondheidsverklaring heeft behoren op te vatten.

In dit geval mocht Reaal dekking weigeren.

Consequenties

Aan te raden is voor verzekeraars de Modelgezondheidsverklaring van het Verbond van Verzekeraars uit 2012 te volgen waarin een kopje opgenomen is: Als uw gezondheid verandert. Verder zal het ook van de vragen in de gezondheidsverklaring afhangen of de verzekeringnemer begrijpt dat zijn specifieke klachten in de tussenperiode moeten worden gemeld.

Wilt u weten welke gevolgen de uitspraak voor u heeft? Neem dan contact op met één van onze aansprakelijkheid, verzekering en vervoeradvocaten.