Behandeldelay en verloren kans

Oordeel Hoge Raad over behandeldelay en verloren kans

Ook als de deskundige geen percentages kan geven, eist het recht dat onderzocht wordt of een reële kans op een beter behandelingsresultaat verloren is gegaan.

Op 23 december 2016 liet de Hoge Raad zich uit over de toepasselijkheid van de leer van de verloren kans op een beter behandelingsresultaat (ECLI:NL:HR:2016:2987). Het arrest is van belang, omdat de Hoge Raad een rechtsregel formuleerde aangaande de wijze waarop de kans op een beter behandelingsresultaat moet worden beoordeeld. De rechtsregel komt erop neer dat bij de beantwoording van de vraag of voor een patiënt een kans op een beter behandelingsresultaat verloren is gegaan, eerst – zoals in elk geval – moet worden beoordeeld of is gehandeld in strijd met de norm van hetgeen een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot betaamt. Indien wordt geoordeeld dat in strijd met deze norm is gehandeld, dan moet vervolgens ter beoordeling van het causaal verband tussen de normschending en de gestelde kansschade een vergelijking worden gemaakt tussen de feitelijke situatie na de normschending en de hypothetische situatie. Wat de feitelijke situatie betreft, gaat het om de vaststelling van hetgeen daadwerkelijk is voorgevallen. Wat de hypothetische situatie betreft, gaat het om de vaststelling van wat feitelijk zou zijn gebeurd zonder de normschending en een juiste behandeling zou zijn toegepast.

Afgelopen vrijdag, 27 oktober 2017, heeft de Hoge Raad opnieuw arrest gewezen in een medische aansprakelijkheidskwestie en formuleerde hij opnieuw een rechtsregel (ECLI:NL:HR:2017:2786). In dit geval ging het om een gemist caudasyndroom en de vraag of het delay in relatie stond met de restverschijnselen van de patiënte. De in dat verband ingeschakelde deskundige had aangegeven dat bij een syndroom als dit zo snel mogelijk moet worden ingegrepen. Voorts verklaarde hij dat het zo kan zijn dat tijdens het ontstaan van de hernia acuut dusdanige druk op zenuwen ontstaat dat deze op dat moment al onherstelbaar beschadigd zijn. Daar staat tegenover dat bij minder ernstige druk langdurige compressie wellicht leidt tot minder goed herstel. Over de omvang van de verloren kansen kon de deskundige echter geen uitspraak doen. In navolging daarvan had het hof geoordeeld dat de vordering van patiënte moest worden afgewezen; het oorzakelijk verband was volgens het hof bij gebrek aan een reële verloren kans niet komen vast te staan.

De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof – in het licht van hetgeen de deskundige had verklaard – niet tot die conclusie had kunnen komen. De Hoge Raad overwoog daartoe dat uit het feit dat een deskundige een kans niet in een percentage kan uitdrukken omdat naar de grootte van die kans geen onderzoek is gedaan, niet volgt dat die kans niet in een rechtens relevante omvang bestaat. Het hof had – nu de deskundige geen kanspercentage kon noemen maar zijn antwoorden niet uitsluiten dat van het verlies van een reële kans sprake kan zijn geweest – nader moeten onderzoeken of door het delay een reële kans op een betere uitkomst verloren is gegaan, en had – bij bevestigende beantwoording van die vraag – vervolgens tot een zo goed mogelijke schatting van deze kans moeten komen. Daartoe had het hof bijvoorbeeld de deskundige op een zitting nader kunnen bevragen.

Geschreven door Rolinka Wijne.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van onze advocaten van de expertise Gezondheidsrecht.