Nieuws

Geluid bij planontwikkeling: houd rekening met de feitelijke situatie

Gepubliceerd op 23 aug. 2021

Onze mensen

Breno assis r3 WAWU5 Fi5 Q unsplash
In een uitspraak van 11 augustus 2021 vat de Afdeling in heldere bewoordingen samen op welke wijze de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan voor het aspect geluid moet beoordelen in hoeverre sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Het vraagt een goed onderbouwd geluidonderzoek, waarin de feitelijke bestaande situatie wordt betrokken. Achtergrond De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort hebben gecoördineerd besloten tot de vaststelling van een bestemmingsplan en de verlening van een omgevingsvergunning activiteit bouwen voor de realisatie van zeventien woningen in gemengd gebied. Direct naast het plangebied staat een aantal bedrijfsgebouwen en staan woningen. Twee eigenaren van direct naast het plangebied gelegen bedrijfsgebouwen komen op tegen de omgevingsvergunning. Zij zijn van oordeel dat de gebruiksmogelijkheden van hun bedrijf worden beperkt door de realisatie van de woningen. Bovendien kan door de (te) korte afstand tussen de bedrijven en de woningen geen sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat voor de nieuwe bewoners. De argumenten die de twee eigenaren hebben zijn allereerst dat op basis van de VNG-brochure ‘bedrijven en milieuzonering’ een richtafstand tussen hun bedrijven en woningen geldt van 10 meter. De bedrijven vallen namelijk op basis van de VNG-brochure onder categorie 2-bedrijven. Daarnaast hebben ze een akoestisch onderzoek laten opstellen waaruit blijkt dat de geluidsnormen van artikel 2.17 Activiteitenbesluit bij de voorziene woningen worden overschreden door de bedrijven. De raad stelt dat volgens het bestemmingsplan voor de bedrijfsactiviteiten slechts categorie 1-bedrijven zijn toegestaan waarvoor geen richtafstand geldt met betrekking tot geluid. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat voor zover sprake is van categorie 2-bedrijven, die daarmee in strijd zijn met het bestemmingsplan, deze bedrijven niet worden beperkt door de nieuwe woningen omdat wordt voldaan aan de richtafstand van 10 meter. Hierbij gaat de raad uit van de feitelijke situatie in het gebied met de categorie 2-bedrijven en niet de planologisch toegestane situatie. Daarnaast geldt volgens de raad dat de bestaande woningen maatgevend zijn voor eventuele beperkingen van de bedrijfsactiviteiten van de naastgelegen bedrijven, omdat de bestaande woningen dichter tegen de bedrijven staan. Oordeel Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling constateert dat een direct naast het plangebied gelegen onbebouwd perceel wordt gebruikt voor de opslag van materialen voor de categorie 2-bedrijven. Dit is in strijd met het bestemmingsplan, echter maakt dit volgens de Afdeling niet dat deze activiteit niet hoeft te worden betrokken in een akoestisch onderzoek. Hiervoor acht de Afdeling allereerst van belang dat de raad bij de geluidbelasting is uitgegaan van de feitelijke situatie en niet de planologisch toegestane situatie. Daarnaast blijkt niet van een concreet voornemen tot handhaving van het strijdig handelen. In zoverre bestaat geen aanleiding de strijdige activiteiten buiten beschouwing te laten bij het bepalen van de geluidsbelasting op de te bouwen woningen. De Afdeling gaat daarnaast niet mee met de stelling van de raad dat de bestaande woningen maatgevend zouden zijn voor de geluidsbelasting. Dat de geluidwaarden bij bestaande woningen worden overschreden en mogelijk in mindere mate de nieuwe woningen worden belast met te hoge geluidwaarden, maakt niet dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de nieuwe woningen. Met andere woorden, dat andere woningen reeds worden blootgesteld aan te hoge geluidwaarden betekent niet dat daarmee de richtafstanden van de VNG-brochure voor nieuwbouw kunnen worden losgelaten. De conclusie van de Afdeling is dat de raad met de huidige onderbouwing niet kon volstaan. De Afdeling draagt de raad daarom op te onderzoeken in hoeverre de bedrijven na de realisatie van de woningen nog kunnen voldoen aan de geluidnormen en voor de woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Conclusie In deze uitspraak komt goed naar voren dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan op het gebied van geluid dient te worden uitgegaan van de feitelijke situatie. Het verdient daarom aanbeveling als raad goed onderzoek te doen naar de feitelijke situatie rond het plangebied en op basis daarvan te onderzoeken of een nieuwe ontwikkeling inpasbaar is. Indien een nieuwe ontwikkeling qua geluidnormering niet inpasbaar is vanwege activiteiten die strijdig zijn met het bestemmingsplan, dan kan worden overwogen hiertegen handhavend op te treden. De Afdeling verlangt hierbij dat er tenminste sprake is van een voornemen tot handhaving. Ten slotte is de Afdeling duidelijk over de relatie tussen een bestaande situatie, waarbij de geluidnormen worden overschreden, en een nieuwe ontwikkeling: een goed woon- en leefklimaat voor nieuwe woning is een zelfstandig toetsingskader. De volledige uitspraak is vindbaar via ECLI:NL:RVS:2021:1789

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief