Wetsvoorstel franchise naar Raad van State

Wetsvoorstel franchise naar Raad van State: wat betekent dit in de praktijk?

Op 12 juli 2019 is bekendgemaakt dat het wetsvoorstel franchise naar de Raad van State is gestuurd. Maar wat betekent dit in de praktijk? En nog interessanter: wat staat er in het wetsvoorstel franchise? Hierover meer in dit artikel.

Welke rol heeft de Raad van State?
De Raad van State heeft verschillende taken. Eén daarvan is die van onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving. De Raad van State adviseert over alle wetsvoorstellen die naar de Tweede en Eerste Kamer gaan. De Raad van State bekijkt of het wetsvoorstel uit te voeren is en of het niet in strijd is met de Grondwet. Dit eindoordeel heet het dictum. Bij een negatief dictum moet het wetsvoorstel opnieuw naar de ministerraad. Het advies van de Raad van State is niet bindend. De betrokken minister moet wel laten weten hoe het advies is verwerkt in het wetsvoorstel.

De inhoud van het wetsvoorstel is nog geheim
In dit stadium van het wetgevingsproces is de inhoud van het wetsvoorstel nog geheim. Wel is al bekend welke onderwerpen zijn opgenomen in het wetsvoorstel. De nadruk ligt op vier onderdelen: de precontractuele uitwisseling van informatie, de tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst, de beëindiging van de franchisesamenwerking en het overleg tussen franchisegever en zijn franchisenemers.

Wanneer is de inhoud van het wetsvoorstel niet meer geheim?
Staatssecretaris Mona Keijzer en minister Sander Dekker hebben het voornemen uitgesproken het wetsvoorstel franchise voor het einde van het jaar 2019 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Op dat moment zal het wetsvoorstel wél openbaar worden gepubliceerd. Wij zijn erg benieuwd naar de inhoud ervan en houden u natuurlijk op de hoogte!

Holla Advocaten is gespecialiseerd in franchisezaken. Alle ontwikkelingen over franchise volgen wij op de voet. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met onze franchisespecialisten Ferry Weelen en Merel Franke.

Dit artikel is geschreven door Peggie van Vugt, medewerker Wetenschappelijk Bureau van Holla Advocaten.