Update rechtspraak gezondheidsrecht januari 2023

Gezondheidsrecht uitspraken mei 2023

Deze update omvat een selectie van uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht die in de maand januari op www.rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Elke uitspraak is voorzien van een inhoudsindicatie en een link naar de volledige uitspraak. 

Wet BIG

Raad van State 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:202

Bij besluit van 14 april 2020 heeft de minister een aanvraag van Silver tot aanwijzing als opleidingsinstelling voor het verzorgen van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog, afgewezen. Silver heeft bezwaar gemaakt tegen de inschakeling van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen en Psychotherapeuten als adviseur hierin.

Rechtbank Noord-Nederland 11 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:248

Afwijzing informatieverzoek om alle uitspraken van de medische tuchtcolleges van voor 2010 openbaar te maken.

Vaststaat dat de medische tuchtcolleges bij wet ingestelde organen zijn, die met rechtspraak zijn belast. Ook staat vast dat de Wet openbaarheid van bestuur (de Wob) niet op die tuchtcolleges van toepassing is. De beslissingen van die colleges zijn daarom geen bestuurlijke aangelegenheden als bedoeld in die wet. Voorts is niet in geschil dat de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) regels bevat voor het verstrekken van afschriften van (onherroepelijke) beslissingen van de tuchtcolleges.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht eisers informatieverzoek heeft afgewezen, voorzover daarin is verwezen naar de Wob. Niet verweerder, maar de secretarissen van de tuchtcolleges zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van (afschriften van) onherroepelijke beslissingen van de tuchtcolleges. Artikel 77 van de Wet BIG bevat daartoe een uitputtende regeling. De vraag of een tuchtrechtelijke beslissing vóór of na 2010 is gewezen, is voor die bevoegdheidsverdeling en -toepassing niet van belang. Anders dan eiser betoogt, is daarvoor evenmin van belang op welke wijze die beslissingen te vinden zijn.

Dat verweerder via een website de digitale ontsluiting van beslissingen faciliteert, brengt geen verandering in bovengenoemde verstrekkingsbevoegdheid uit de Wet BIG. De Wob was daarom niet op eisers informatieverzoek van toepassing. Verweerder was dus ook niet op grond van de Wob gehouden om eisers informatieverzoek ter behandeling door te sturen aan de secretarissen van de tuchtcolleges. Dit neemt niet weg dat het verweerder vrij staat om, als service richting eiser, de tuchtcolleges te informeren over dat verzoek. Verder staat het eiser vrij om zelf een (nader) verstrekkingsverzoek in te dienen bij de secretarissen van de tuchtcolleges.

Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht eisers informatieverzoek heeft afgewezen, voorzover daarin is verwezen naar de Wet hergebruik van overheidsinformatie. De rechtbank is niet gebleken van een wettelijke grondslag op grond waarna een verplichting bestaat tot openbaarmaking van de door eiser gevraagde informatie. Artikel 77 van de Wet BIG duidt juist niet op een dergelijke openbaarmakingsverplichting, nu de secretarissen van de tuchtcolleges bevoegd maar niet verplicht zijn om afschriften te verstrekken. Dat eindbeslissingen door de tuchtcolleges in het openbaar worden uitgesproken, betekent niet dat de beslissingen van de tuchtcolleges op grond van de wet openbaar zijn in de zin van de Who. Daar komt bij dat niet in geschil is dat er vóór 2010 geen juridische basis was voor plaatsing van beslissingen van tuchtcolleges op een website. Dat een deel van die beslissingen op internet te vinden is, maakt dat niet anders.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Geneesmiddelenwet

Rechtbank Rotterdam 10 januari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:75
Bestuurlijke boetes, aandiening als geneesmiddelen, reclame, internetsite, zorgvuldigheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel, bevoegd tot boeteoplegging, hoogte boetes niet redelijk, beroep gegrond.

Schending privacy

Gerechtshof Amsterdam 10 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:48

Vordering schadevergoeding wegens schending privacy. Geen schending AVG en geheimhoudingsplicht door bij de incassoprocedure gebruik te maken van een factuur met daarop een summiere specificatie van de verleende zorg. Dat geïntimeerde de vorderingen instelde uit hoofde van cessie doet er niet aan af dat zij op grond van artikel 1 lid 1 sub c onder 2 van Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) aan te merken is als zorgaanbieder.

Wmg

Rechtbank Rotterdam 28 december 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11732

Geschil tussen ziektekostenverzekeraars en zelfstandige kliniek over DBC-code bij een bepaalde behandeling.

Conventie. Materieel: de DBC-code die de kliniek hanteert is een code met klinische opname, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake is. Op grond van onrechtmatige daad moet de kliniek de verzekeraars het verschil in uitbetaling tussen de juiste code (niet-klinisch, niet-topreferent) en de gehanteerde code als schade vergoeden. Verder: deel akte van de kliniek buiten beschouwing gelaten omdat de kliniek in strijd met de instructie van de rechter heeft gehandeld. De vordering van de verzekeraars is niet verjaard, omdat het handelen van de kliniek een strafbaar feit oplevert dat nog niet verjaard was ten tijde van de stuiting (3:310/4 BW).

Reconventie: kliniek voldoet niet aan stelplicht ten aanzien van onrechtmatige uitlatingen van de verzekeraar. Verzekeraar is niet verplicht zorg in te kopen bij de kliniek. Vordering 21/22/843a wordt in alle vormen afgewezen.

Disfunctioneren medisch specialist

Rechtbank Noord-Nederland 18 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:93

Het is niet aannemelijk geworden dat het onderzoek naar het disfunctioneren van een medisch specialist op onrechtmatige wijze is uitgevoerd. Vordering tot intrekking onderzoeksrapport afgewezen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9296

In een geschil tussen een internist-oncoloog en het ziekenhuis (MSB Amphia) heeft het Scheidsgerecht Gezondheidszorg een uitspraak gedaan en geoordeeld dat de opzegging van de (leden)overeenkomst door het ziekenhuis wegens medisch disfunctioneren niet onrechtmatig is geweest. Dit betekende concreet dat de internist-oncoloog niet meer aan het werk kon. In hoger beroep heeft het hof die uitspraak in stand gelaten.

Goodwillvergoeding

Rechtbank Rotterdam 4 januari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:22

Rechtbank Noord-Nederland 18 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2022:5741

Knelpunt/dispuut over goodwillvergoeding. Veroordeling tot het gezamenlijk aanvragen van een bindend advies bij de FMS.

Weigering splitsing vakgroep

Rechtbank Overijssel 28 december 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:4022

Weigering splitsing vakgroep en vaststelling vakgroepreglement is niet onrechtmatig en/of in strijd met redelijkheid en billijkheid.

Cosmetische behandeling en bindend advies

Rechtbank Rotterdam 23 december 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11481

Geschil naar aanleiding van cosmetische behandeling. Vordering tot vernietiging bindend advies tijdig ingesteld. Gebondenheid eiseres aan bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.

Wzd

Rechtbank Rotterdam 9 januari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:218

Bij cliënte is sprake van meerdere psychische stoornissen die dezelfde gedragsproblemen of regieproblemen veroorzaken als een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap in de zin van de Wzd. De benodigde zorg en het ernstig nadeel zijn vergelijkbaar met die van cliënten bij wie sprake is van een psychogeriatrische aandoening en/of een verstandelijke handicap. De zorgbehoefte van betrokkene sluit daarmee aan bij de zorg en begeleiding die het beste kunnen worden geboden in een Wzd-setting. De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf en wijst het verzoek toe.

Opzegging zorgovereenkomst

Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren 17 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:492

Opzegging zorgovereenkomst. Cliënt verblijft in zorginstelling op basis van een dienstverleningsovereenkomst (a) en een huurovereenkomst (b). De instelling zegt a op. Die opzegging is, in de omstandigheden van het geval, terecht omdat het noodzakelijke vertrouwen geheel is komen te ontbreken. Het zorgelement overheerst in de combinatie van a en b. Met het einde van a is daarom ook b geëindigd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:123

Kort geding. Vordering tot toelating woning met zorg. Zorgovereenkomst niet onrechtmatig opgezegd door zorgverlener.

Rechtbank Amsterdam 23 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7888

Ontruiming woning in kort geding. Zorg- en dienstverleningsovereenkomst. HVO-Querido. Ernstige en langdurige overlast. Opzegging onderhuurovereenkomst. drie maal gewaarschuwd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:305

Huurzaak. subjectieve cumulatie. geschil over huurprijsverhoging, servicekosten en zorgovereenkomst. ontbinding huurovereenkomst in reconventie afgewezen.

Rechtbank Rotterdam 3 november 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11588

Opzegging zorgovereenkomst. Opzegtermijn niet in acht genomen vordering daarom toegewezen.

Zorgovereenkomst Arbeidsovereenkomst in het kader van de Wet Langdurige Zorg

Gerechtshof Amsterdam 17 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:92

Zorgovereenkomst Arbeidsovereenkomst in het kader van de Wet Langdurige Zorg tussen houder van een persoonsgebonden budget (PGB) en zorgverlener. Deze overeenkomst is ontbonden door kantonrechter. Zorgverlener verzoekt in hoger beroep om betaling van achterstallig loon over acht maanden alsmede een transitievergoeding. Is sprake van een oproepovereenkomst? Is het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW van toepassing en zo ja op welke periode?

Wkkgz

Rechtbank Midden-Nederland 26 oktober 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4467

Klacht over het afsluiten van water in de kamer. Betreft een bejegeningsklacht ogv Wkkgz. Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten betreft een doen of nalaten van betrokkene. Wvggz is niet van toepassing, Niet-ontvankelijk.

Wlz

Rechtbank Gelderland 5 januari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:31

Wet langdurige zorg (Wlz), toeslag voor ‘Palliatief terminale zorg’ (PTZ-toeslag). Er is sprake van een situatie van dermate actief toezicht in de uren waarin geen directe zorghandelingen verricht worden, dat ook deze uren aangemerkt moeten worden als directe zorguren. Dat betekent dat er bij eiser sprake is van een behoefte aan 24-uurs zorg. Omdat de belangen van eiser zwaarder wegen dan die van het zorgkantoor, kan in zijn situatie de 24-uurs zorg met PTZ-toeslag worden ingekocht met een persoonsgebonden budget.

Centrale Raad van Beroep 4 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1

Weigeren een pgb te verlenen. Het zorgkantoor heeft zich op het standpunt mogen stellen dat [naam gewaarborgde hulp 1] niet voldoet aan de vereisten die aan een gewaarborgde hulp worden gesteld.

Rechtbank Midden-Nederland 13 juli 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6777

Pgb, intrekking, terugvordering, Dolia. Beroep ongegrond.

Jeugdwet

Rechtbank Gelderland 4 januari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:21

Aanvullend onderzoek door verweerder. Verweerder heeft in gewijzigde beslissing op bezwaar voldoende gemotiveerd waarom het op onderdelen is afgeweken van het advies van de deskundige. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat én waarom voor begeleiding bij onderwijs en medische onderzoeken geen voorziening op grond van de Jw wordt toegekend. Rechtbank kan verweerder volgen in de vaststelling van het (grote) aantal zorgtaken én het (aanzienlijke) aantal uren waarvoor wel voorzieningen zijn toegekend.

Voor de toekenning van het pgb heeft verweerder terecht aangesloten bij de Jw, de Regeling Jw en de plaatselijke verordening. Gesteld noch gebleken is dat eisers met moeder een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Van een verplichting om tarief te baseren op wettelijk minimumloon is daarom geen sprake.

Rechtbank Gelderland 4 januari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:20

Verweerder moest dan ook eerst besluiten of het deze voorziening toch op grond van de Jw aan eiser wilde toekennen. Redelijk dat verweerder daarvoor meer tijd nodig had dan acht weken. Verweerder heeft beslistermijn tijdig en met redelijke termijn verlengd.

Rechtbank Gelderland 13 januari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:136

Eiseres, zorgverleenster, is aangemerkt als belanghebbende bij het indicatiebesluit gericht aan degene die behoefte had aan ondersteuning op grond van de Jeugdwet. Dit omdat de zorgverleenster een niet parallel lopend belang heeft bij het indicatiebesluit, gelegen in de hoogte van het tarief. Bovendien is er in dit geval geen andere (bestuursrechtelijke) procedure waarin eiseres daartegen kan opkomen. Dit klemt te meer nu eiseres de zorg al heeft verleend.

Gelet op de door verweerder goedgekeurde zorgovereenkomst en de door de Svb in augustus 2020 over de eerste twee maanden verrichte betalingen uit het door verweerder bij de Svb klaargezette pgb-budget, mocht eiseres erop vertrouwen dat zij betaald zou krijgen conform het tarief dat was vastgelegd in de goedgekeurde zorgovereenkomst.

Wmo

Rechtbank Amsterdam 17 januari 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:137

Veilig Thuis had een verzoek van een vrouw om haar dossier te vernietigen moeten toewijzen. De rechtbank overweegt dat in artikel 5.3.5, eerste en tweede lid, van de Wmo 2015 staat dat Veilig Thuis persoonsgegevens over een betrokkene die zij op grond van de Wmo 2015 onder zich heeft, binnen drie maanden vernietigt, nadat een betrokkene om vernietiging heeft verzocht, tenzij redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker, of als de wet zich tegen vernietiging verzet.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 3 januari 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:5

Wet op de maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Civielrechtelijk kort geding. Door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder moet, gelet op aanwijzingen voor financiële ongerijmdheden, medewerking verlenen aan de voor een dergelijke situatie in de overeenkomst genoemde verscherpte interne controle op haar administratie. Er is geen sprake van een onaanvaardbare doorkruising van een bestuursrechtelijke rechtsgang. Hoger beroep van vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 20 december 2021 (ECLI:NL:RBOBR:2021:6610).

Rechtbank Noord-Nederland 27 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:270

Beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlenging van de indicatie voor individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt gegrond verklaard wegens motiveringsgebrek.

Centrale Raad van Beroep 25 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:192

Aanvraag voor een maatwerkvoorziening, te weten een vervoersvoorziening in de vorm van een aangepaste bestelauto/bus waarin appellante haar scootmobiel kan vervoeren en een woonvoorziening in de vorm van aanpassing van de badkamer terecht afgewezen. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat het college op grond van de Wmo 2015 niet gehouden is om appellante een vervoersvoorziening te verstrekken die haar in staat stelt zich bovenregionaal te verplaatsen. Niet gebleken is dat het college de medische situatie van appellante en haar vervoersbehoefte onvoldoende en onjuist in kaart heeft gebracht.

Centrale Raad van Beroep 11 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:52

Maatwerkvoorziening autoaanpassing terecht in de vorm van een pgb van € 15.283,42 verstrekt. Geen aanvraag voor financiële tegemoetkoming in de meerkosten van het gebruik van de eigen auto. Geen mandaat. Met de bekrachtiging van bestreden besluit 3 door de vertegenwoordiger van het college is tijdens de zitting bij de Raad dit gebrek hersteld. Met de verstrekte auto-aanpassingen is volledig voorzien in het vervoersprobleem van appellante. Ze kan zich immers met de huidige aanpassingen van de auto met haar hulphond verplaatsen. Appellante heeft terecht betoogd dat het college geen beslissing heeft genomen over de verschuldigdheid van de dwangsom. Het college is in gebreke geweest. De Raad zal de hoogte van de door het college op grond van artikel 4:17, eerste en tweede lid, van de Awb verbeurde dwangsom vaststellen op € 1.260,-.

Centrale Raad van Beroep 11 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:51

Aanvraag voor een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden terecht afgewezen, omdat van de zoon en echtgenoot van appellante mag worden gevergd dat zij huishoudelijke taken als gebruikelijke hulp verrichten. Het college was niet gehouden was om appellante een ligbad te verstrekken. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er in de in geding zijnde periode geen te compenseren beperkingen zijn in de zelfredzaamheid of participatie, zodat er geen noodzaak is om de gevraagde maatwerkvoorziening aan appellante te verstrekken.

Centrale Raad van Beroep 6 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:22

Aanvraag voor het plaatsen van een douchecabine terecht afgewezen. Geen medische noodzaak voor het plaatsen van een douchecabine.

Centrale Raad van Beroep 5 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:20
Aanvraag voor maatwerkvoorziening opvang terecht afgewezen. Voldoende onderzoek. Appellante moet in staat worden geacht zelf in onderdak voor haar en haar gezin te kunnen voorzien. Appellante heeft immers rechtmatig verblijf en heeft inkomsten uit arbeid boven de toepasselijke bijstandsnorm waarmee zij geacht wordt te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. De Wmo 2015 is niet bedoeld om een oplossing te bieden voor schaarste op de woningmarkt.

Centrale Raad van Beroep 4 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2
Afwijzing aanvraag voor ondersteuning in groepsverband voor zes dagdelen per week, in de vorm van een pgb en te besteden bij Jes we care te Hengelo. Het college heeft voldoende gemotiveerd waarom in dit geval ten behoeve van de dagbesteding kan worden volstaan met de algemene voorziening, deelname aan de Avem-groep.

Centrale Raad van Beroep 4 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:3

Het college heeft erkend dat uit de rechtspraak volgt dat in het bestreden besluit de aanspraak van verzoeker op ondersteuning onvoldoende is geconcretiseerd en dat het bestreden besluit in zoverre onrechtmatig is. Vernietiging besluit. Nieuwe beslissing op bezwaar. Nu de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak doet in de hoofdzaak wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Centrale Raad van Beroep 5 januari 2023, ECLI:NK:CRVB:2023:21

Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Geen sprake van een besluit in de zin van art. 1:3, lid 1, Awb. Bij de brief, waartegen het bezwaar is gericht, heeft de burgemeester appellante bericht dat ZZP-Zorgthuis is uitgesloten van het inkoopnetwerk voor de Wmo 2015. Dit betreft een zuiver civielrechtelijke kwestie op grond waarvan de brief moet worden opgevat als een weigering om met appellante te contracteren.

Rechtbank Den Haag 5 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:316

Wmo 2015. Maatwerkvoorziening. Gesloten buitenwagen.

Wvvgz

Rechtbank Den Haag 20 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14658

Schadevergoeding ex art. 10:12 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Parket bij de Hoge Raad 6 januari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:36

Voortzetting crisismaatregel. Multiproblematiek. Voorliggende stoornis. Is Wzd van toepassing?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:589

Verzoekschrift afgifte zorgmachtiging (art. 2.3, lid 1 Wfz juncto art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wvggz. Het hof verleent voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.

Rechtbank Overijssel 5 januari 2023, ECLI:NL:RBOVE:2371

Nog lopende zorgmachtiging voor verblijf in WVGGZ-instelling duurt voort, ook als een rechterlijke machtiging in het kader van de WZD is afgegeven, totdat opname in een WZD-instelling is gerealiseerd; artikel 1 lid 6 WZD.

Parket bij de Hoge Raad 6 januari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:25

Wvggz. Samenhang met ECLI:NL:PHR:2022:1085 over(relatieve) onbevoegdheid. Duur machtiging na B rb Den Haag over relatieve bevoegdheid en verwijzing naar rb Rotterdam na een zorgmachtiging te hebben gegeven voor twee weken. Kon een (aansluitende) zorgmachtiging voor een jaar worden verleend?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:340

Vernietiging. Gelet op de adviezen van de externe deskundigen wijkt het hof af van het uitgangspunt indien de behandeling de duur van een jaar te boven gaat. Verlenging met slechts één jaar met als doel zo de ontwikkelingen op een kortere termijn te kunnen toetsen. Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

Rechtbank Den Haag 9 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:721

Voortzetting crisismaatregel, kindvriendelijke uitspraak.

Rechtbank Den Haag 9 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:721

Verzoekschrift afgifte zorgmachtiging (art. 2.3, lid 1 Wfz juncto art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wvggz. Het hof verleent voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.

Strafrecht

Rechtbank Rotterdam 19 januari 2023, ECLI:RBROT:2023:460

Afwijzing verzoek 533 Sv na OVAR; de rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de afgifte van een zorgmachtiging door de civiele rechter (mede) plaatsvond in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, zoals bedoeld in artikel 2.3 lid 1 Wfz.

Rechtbank Gelderland 25 januari 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:349

De rechtbank veroordeelt verdachte wegens ontucht tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 358 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Het slachtoffer was een cliënt van de jeugdzorginstelling waar verdachte had gewerkt. Ten tijde van een gedeelte van de bewezenverklaarde periode was het slachtoffer minderjarig.

Parket bij de Hoge Raad 10 januari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:47

Conclusie AG. Tantramasseur. Ontuchtige seksuele handelingen met zes cliënten tijdens tantrasessies? Was er sprake van instemming? Veroordeling wegens het ‘werkzaam in de maatschappelijke zorg plegen van ontucht met aan zijn zorg toevertrouwde personen’, zoals strafbaar gesteld in art. 249 lid 2 aanhef °3 Sr. Klachten over onder meer de bewezenverklaring van “werkzaam in de maatschappelijke zorg”, “aan zijn hulp toevertrouwd” en “ontucht”. De AG is van oordeel dat de inhoudelijke klachten falen en kunnen worden afgedaan met art. 81 lid 1 RO en dat het middel over de overschrijding van de inzendtermijn in cassatiefase slaagt.

Zorgverzekeringswet

Hoge Raad 27 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:95

Verzekeringsrecht. Zorgverzekering. Art. 2.4 Besluit zorgverzekering. Mochten zorgverzekeraars vergoeding weigeren voor zorg die was gedeclareerd als medisch-specialistische revalidatiezorg? Invulling criterium ‘plegen te bieden’.

Rechtbank Noord-Nederland 24 januari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:245

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor eigen risico en achterstallige premie ziektekostenverzekering.

De kantonrechter stelt vast dat verzekerde facturen voor haar verplicht eigen risico niet volledig heeft betaald. Verzekerde heeft als reden aangevoerd dat zij de haar in rekening gebrachte bedragen heeft verrekend met kosten die zij zelf heeft gemaakt voor bestelde producten. Dat stond haar echter niet vrij. Dergelijke kosten moeten eerst bij de zorgverzekeraar worden gedeclareerd, zodat beoordeeld kan worden of deze al dan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dat is – ook na uitleg door de zorgverzekeraar – nog niet gebeurd.

Daarnaast is gebleken dat de zorgverzekeraar in een bepaalde maand te veel premie aan de verzekerde heeft terugbetaald. Nu de verzekerde niet heeft aangetoond dat zij alle premie die zij verschuldigd is inmiddels heeft voldaan, wordt ook deze vordering toegewezen.

Rechtbank Noord-Holland 3 januari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6

Executiegeschil over vergoeding van ADHD-medicijnen. Hoe moet het dictum van het arrest van het hof worden uitgelegd?

Voorzieningenrechter:

  1. Zilveren Kruis moet declaraties uit het verleden aan haar verzekerden vergoeden.
  2. Dat is niet op straffe van verbeurte van een dwangsom aan Regenboog Apotheek.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:452

Vordering uit zorgverzekeringsovereenkomst. Deels geslaagd beroep op verjaring, nu niet is vast komen te staan dat verjaring is gestuit met de toegezonden brieven. Pas bij conclusie van dupliek is tegenvordering ingesteld, niet-ontvankelijk in vordering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:329

Geschil over ingangsdatum zorgverzekering. Terugwerkende kracht zorgverzekering. Artikel 5 lid 5 sub a ZvW.

Aansprakelijkheid

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8463

Productaansprakelijkheid bekkenbodemmatjes. In hoger beroep klagen 34 vrouwen de producent/importeur/leverancier behorende tot de Johnson & Johnson Groep aan wegens gebreken aan de bekkenbodemmatjes die bij hen zijn geïmplanteerd in de periode 2005-2014 en waarvan zij (ernstige) gezondheidsklachten ondervinden. De Inspectie Gezondheidszorg heeft op 2 juli 2013 hierover een onderzoeksrapport gepubliceerd.

In de media is dit onderwerp (in de jaren 2012-2015) regelmatig aan de orde geweest. In hoger beroep draait het in de kern om de vraag of de bekkenbodemmatjes gebrekkig zijn (de kwesties verjaring en verval zijn ook beoordeeld). Om deze vraag te kunnen beantwoorden heeft het hof behoefte aan een deskundigenbericht. Omdat het lastig is (gebleken) om een deskundige te vinden die onafhankelijk staat ten opzichte van partijen én die ter zake deskundig is, heeft het hof partijen nu eerst de gelegenheid gegeven zich bij akte over de persoon van de deskundige uit te laten en over de te stellen vragen.

Rechtbank Den Haag 7 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12952

Overheidsaansprakelijkheid. Vraag of Veilg Thuis aansprakelijk is voor een door haar gegeven advies en monitoring daarvan. Veilig Thuis heeft niet onrechtmatig en/of in strijd met artikel 8 EVRM gehandeld. Afwijzing vorderingen.

Rechtbank Rotterdam 6 januari 2023 ECLI:NL:RBROT:2023:127

Verzoek voorlopig deskundigenonderzoek in kader van aansprakelijkstelling door patiënt van ziekenhuis. Partijen bereiken overeenstemming over de persoon van de deskundige en de vraagstelling, welke overeenstemming de rechtbank in beschikking opneemt.

Rechtbank Den Haag 21 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13375

Registratie van medicijn met inhalator als hulpmiddel in de G-Standaard. Z-Index heeft zich gehouden aan de toepasselijke NEN-norm en de eigen beleidsdocumenten en niet onrechtmatig jegens fabrikant gehandeld bij de toekenning van de PRK-code.