Opleidingsvergoeding

To train or not to train? That’s the question (deel 2)

Ook bij internationale transfers spelen opleidingsvergoedingen een rol. De opleidingsvergoedingen bij dergelijke transfers zijn een stuk hoger dan de vergoedingen bij (nationale) overschrijvingen van spelers, zoals uiteengezet in het eerste deel van deze serie. Waar zijn deze bedragen op gebaseerd en vanwaar dit verschil? U leest het in deel 2 van ‘Opleidingsvergoeding bij transfers’.

FIFA

In het eerste deel van deze serie heeft u kunnen lezen hoe een opleidingsvergoeding wordt berekend bij een transfer volgens de reglementen van de KNVB. Ditmaal wordt de regelgeving uit de FIFA Regulations on the Status and Transfer (‘FIFA RSTP’) op het gebied van de opleidingsvergoeding uiteengezet. In artikel 20 FIFA RSTP staan de vereisten waarmee voetbalclubs recht hebben op een opleidingsvergoeding. ‘Opleidingsclubs’ hebben op grond van de FIFA RSTP in beginsel – uitzonderingen daargelaten –[1] recht op een opleidingsvergoeding indien:

  1. de speler zijn eerste contract als ‘professional’ heeft ondertekend bij een club en;
  2. de speler een transfer maakt naar een club van een andere voetbalbond (gedurende of aan het eind van zijn contract).

Dit geldt voor elke transfer tot en met het einde van het kalenderjaar dat hij drieëntwintig wordt.

Volgens FIFA begint de periode waarin een speler wordt opgeleid vanaf het seizoen dat de speler de leeftijd van twaalf bereikt. Vervolgens duurt deze opleiding in principe tot en met het seizoen waarin de speler de leeftijd van twintig bereikt.[2]

Categorieën

De hoogte van een opleidingsvergoeding is volgens FIFA RSTP afhankelijk van de opleidingscategorie waar de voormalige club van de getransfereerde speler is ingedeeld.[3] FIFA laat nationale bonden hun clubs jaarlijks in vier categorieën onderverdelen. Bij deze onderverdeling wordt door nationale bonden gekeken naar het niveau van de club en naar het bedrag dat door de club in de jeugdopleiding wordt geïnvesteerd.

Categorie 1 geldt als de hoogste en categorie 4 als de laagste opleidingscategorie.[4] Voor elke (bij FIFA aangesloten) confederatie zijn, per categorie, bedragen vastgesteld. De opleidingskosten zouden volgens FIFA in overeenstemming moeten zijn met de jaarlijkse financiële investering die een club had moeten doen om zelf een professionele speler op te leiden.[5] Hier is het verschil in opleidingskosten dan ook uit af te leiden, gezien opleidingen in ‘minder grote confederaties’ over het algemeen ook minder kosten.

Confederatie            Categorie 1       Categorie 2   Categorie 3  Categorie 4
AFC                            –                         $ 40.000          $ 10.000       $ 2.000
CAF                            –                         $ 30.000          $ 10.000       $ 2.000          
CONCACAF               –                         $ 40.000          $ 10.000       $ 2.000
CONMEBOL              $ 50.000             $ 30.000          $ 10.000       $ 2.000
OFC                            –                        $ 30.000          $ 10.000       $ 2.000
UEFA                         € 90.000             € 60.000          € 30.000      € 10.000
Bedrag in dollars/euro’s per opleidingsjaar per categorie ->[6]

Op voorgaande categorieën bestaat overigens nog wel een uitzondering. Er dient namelijk rekening gehouden te worden met de jeugdige leeftijd van spelers, waardoor FIFA artikel 5 lid 3 FIFA RSTP heeft toegevoegd, uit hoofde waarvan de vergoeding voor hele jonge spelers niet buiten proporties raakt:[7] de opleidingsvergoeding van spelers zal vanaf het seizoen dat spelers twaalf worden tot en met het seizoen dat deze spelers vijftien worden, zijn gebaseerd op de bedragen uit categorie 4.[8]

Uitzonderingen

Op het ontvangen van een opleidingsvergoeding bestaan drie algemene uitzonderingen. Een opleidingsvergoeding hoeft niet betaald te worden indien:[9]

  • de club waar de speler vandaan komt het contract heeft opgezegd zonder dringende reden (ook wel just cause genoemd).[10] Dit geldt overigens slechts voor desbetreffende club, niet voor de clubs waar speler daarvoor heeft gespeeld;[11]
  • de speler een transfer maakt naar een club uit de vierde categorie;
  • de speler terug de amateurstatus verwerft bij een overgang naar een amateurclub.

Naast deze algemene uitzonderingen bestaat op grond van artikel 6 RSTP ook nog een speciale uitzondering voor transfers die binnen de Europees Economische Ruimte plaatsvinden: indien een speler van een lage naar een hogere categorie transfereert, wordt het gemiddelde genomen van de opleidingskosten die zouden moeten worden betaald.[12] Wanneer de speler van een hogere naar een lagere categorie club transfereert, worden de opleidingskosten gebaseerd op de trainingskosten van de lagere categorie.

Verschillen FIFA & KNVB

Enkele verschillen tussen de regelgeving van beide organisaties springen direct in het oog. Allereerst is een groot verschil te constateren tussen de verschuldigde opleidingsvergoedingen. Daarbij maakt FIFA onderscheid tussen vier opleidingsniveaus. Ook is het opvallend dat de opleidingsperiode volgens FIFA en KNVB in verschillende seizoenen aanvangt.

De verschillen in regels zijn te herleiden tot artikel 1 (lid 2 en 3) FIFA RSPT. Op basis van dit artikel zijn de regels uit artikel 20 FIFA RSTP en annex 4 niet bindend voor nationale transfers. Echter is het op basis van lid 2 wel verplicht voor de bonden om een systeem te hebben waarin voetbalclubs financieel worden beloond voor het investeren in de jeugdopleiding. De gedachte achter de opleidingsvergoeding is daarom voor zowel FIFA als KNVB hetzelfde: door opleidingsvergoedingen dient het geld van de grote clubs naar de kleinere clubs te stromen, zodat deze ‘loon na werken’ krijgen.

Heeft u meer vragen over de opleidingsvergoeding bij een binnenlandse of buitenlandse transfer? Holla legal & tax is gespecialiseerd in sportrecht. Wilt u meer weten, neem contact op met onze specialisten.

Wilt u meer interessante artikelen lezen over Sportrecht? Klik dan hier.

 

[1] Zie i.e. Annex 4 artikel 2 lid 2 FIFA RSTP.

[2] Een uitzondering op deze regel is te vinden in ‘Annex 4, artikel 1 lid 1 RSTP’: een speler kan ook vóór zijn twintigste levensjaar zijn trainingsperiode kan hebben afgemaakt. Enkele factoren zijn hier van belang, volgend uit o.a. CAS 2004/A/594. De opleidingsvergoeding dient vervolgens te worden betaald conform de leeftijd waarop hij zijn trainingsperiode wél heeft voltooid.

[3] Hoeveel categorieën er daadwerkelijk zijn, is per confederatie verschillend, volgt uit: Circulaire 1582 van 26 mei 2017.

[4] FIFA Circulaire 769 van 24 augustus 2001: De confederaties UEFA en CONMEBOL delen de categorieën in beginsel als volgt in: categorie 1 is voor clubs in de hoogste divisie. Categorie 2 is voor clubs in de op een na hoogste divisie, categorie 3 is voor derde divisie clubs en categorie 4 voor vierde divisie en lager.  Wanneer een confederatie geen clubs hebben die onder categorie 1 vallen, begint de indeling van de hoogste competitie bij categorie 2, of zelfs, wanneer een land slechts amateurclubs heeft, in categorie 4.

[5] Annex 4, Artikel 5 lid 2 FIFA RSTP

[6] FIFA Circulaire 959, 16 maart 2005.

[7] Annex 4, Artikel 5 lid 1 FIFA RSTP.

[8] Bij de UEFA is dit € 10.000 per seizoen, in de overige confederaties $ 2.000 per seizoen.

[9] Annex 4, Artikel 2 FIFA RSTP.

[10] Artikel 14 FIFA RSTP

[11] Bijvoorbeeld: CAS 2008/A/1521 VfB Admira Wacker Modling v. A.C. Pistoiese s.p.A.

[12] Stel de speler van categorie 1 naar categorie 2 gaat, dan geldt zodoende een gemiddelde van: 90.000 + 60000 / 2 = 75.000 per opleidingsjaar.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?