Handhaving van de Warmtewet, hoe werkt dat?

De Autoriteit Consument en Markt als handhaver van de Warmtewet

De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ‘ACM’) is op grond van artikel 15 Warmtewet belast met taken ter uitvoering en het toezicht op de naleving van de Warmtewet. Het is mogelijk een verzoek bij de ACM in te dienen om handhavend op te treden tegen een derde wanneer wordt vermoed dat die de Warmtewet overtreedt. De ACM zal aan de hand van zo’n handhavingsverzoek een handhavingsbesluit nemen. Indien de verzoeker het niet eens is met het besluit van de ACM, kan hij een procedure bij de bestuursrechter aanhangig maken. Zo geschiedde ook in twee recente zaken voor de rechtbank Rotterdam.

Achtergrond

Eneco Warmte & Koude B.V. en Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V. (hierna samen in enkelvoud: ‘Eneco’)  levert energie door een ondergrondse warmte/koude opslag in de wijk ‘De Sniep’ in Diemen. Eneco transporteert bronwater naar de woningen van afnemers. Zij hanteert daarbij een leveringsgrens gelegen vóór de warmtepomp in de woning en levert het bronwater tot de warmtepomp. Vervolgens onttrekt de warmtepomp energie aan het geleverde bronwater. Deze energie kan in de woning worden gebruikt voor onder meer verwarming van tapwater en voor koeling.

De verenigingen ‘Vereniging Betaalbare Warmte voor de Sniep’ en ‘Vereniging Eigen Huis’ (hierna samen: ‘de verenigingen’) hebben bij de ACM handhavingsverzoeken ingediend tegen Eneco, omdat de verenigingen menen dat Eneco de Warmtewet zou overtreden. De ACM wijst de handhavingsverzoeken af bij besluit van 25 september 2017: er wordt geen overtreding van de Warmtewet vastgesteld.[1] De verenigingen stellen – met instemming van de ACM – rechtstreeks beroep in bij de bestuursrechter. Alle partijen staan op 11 november 2019 voor de bestuursrechter van de rechtbank Rotterdam.

Tussenuitspraken rechtbank Rotterdam

In deze kwestie zijn de verenigingen enerzijds en Eneco en de ACM anderzijds verdeeld over meerdere vragen, waarvan wij de volgende vragen in dit artikel willen uitlichten:

  • waar ligt het overdrachtspunt en vallen daarmee de kosten van de warmtepomp onder de maximumprijs voor de levering van warmte?
  • wordt de door de ACM vastgestelde maximumprijs overschreden?

Het overdrachtspunt van warmte

De rechtbank oordeelt dat de warmtepomp geen deel uitmaakt van het warmtenet, omdat de warmtepomp is gelegen in de woning van de afnemers.[2] Het overdrachtspunt ligt vóór de woning en daarmee vóór de waterpomp. Hiervan kan niet bij overeenkomst worden afgeweken. Dit betekent dat de kosten van de warmtepomp geen rol spelen bij de berekening van de maximumprijs die bij de bewoners voor levering van warmte in rekening mag worden gebracht.

De maximumprijs van warmte

Het leveringstarief wordt getoetst aan artikel 5 Warmtewet, op grond waarvan de maximumprijs wordt bepaald die een leverancier mag berekenen voor de levering van warmte. De toetsing van het door Eneco in rekening gebrachte leveringstarief dient te gebeuren door middel van een kostenverdeelsystematiek. Dit systeem moet uitgaan van een binnen de technische en financiële mogelijkheden zo nauwkeurig mogelijke benadering van het werkelijke aandeel van het verbruik van de individuele meter. Bij een gebrek aan individuele meters brengt Eneco een vastrecht in rekening op basis van het Bruto Vloer Oppervlak (BVO). Eneco zal nader onderzoek doen naar de technische mogelijkheden van een (mogelijk) nauwkeurigere methode waarbij de warmtepomp zelf zou kunnen worden uitgelezen.

De rechtbank overweegt voorts dat slechts één product wordt geleverd, namelijk warmte, ondanks dat een warmtepomp zowel warmte als koude levert. Daardoor mag bij de toetsing aan de maximumprijs geen component voor de levering van koude worden onderscheiden en is geen sprake van koppelverkoop. De rechtbank houdt over de maximumprijs een (verdere) beslissing aan tot de einduitspraak.

De beslissing van de bestuursrechter

De rechtbank beslist bij tussenuitspraak van 23 april 2020 dat het besluit van de ACM gebreken bevat door strijd met de artikelen 3:2 (zorgvuldigheidsbeginsel) en 3:46 (motiveringsbeginsel) Awb. De ACM krijgt zes maanden de tijd haar besluit op een zestal punten te herstellen door alsnog nader onderzoek te doen, nadere toelichting te geven en te beslissen op een aanvulling van het handhavingsverzoek.

Conclusie

De bestuursrechter heeft in deze tussenuitspraak (alvast) een deel van de onderdelen van het besluit van de ACM bevestigd en geoordeeld dat Eneco de Warmtewet niet overtreedt. Daarnaast heeft de bestuursrechter de ACM verzocht nader onderzoek te verrichten en de ACM de gelegenheid geboden het besluit nader te motiveren of, indien nodig, een nieuw besluit te nemen.[3] In zekere zin bestaat daarmee een dubbele controle op de Warmtewet: de ACM handhaaft de Warmtewet en de bestuursrechter controleert – indien beroep wordt ingesteld – de ACM.

De volledige uitspraken zijn te vinden via deze links: ECLI:NL:RBROT:2020:3708 en ECLI:NL:RBROT:2020:3709.

Bent u op zoek naar meer informatie over de Warmtewet? Neem dan contact op met onze energie- en vastgoedrecht specialisten Mark van der Meijs en Harald Wiersema.

 

[1] Zie: https://www.acm.nl/nl/publicaties/afwijzing-handhavingsverzoek-vereniging-betaalbare-warmte-de-sniep-eneco.

[2] Memorie van toelichting, TK 2002-2003, 29048, nr. 3.

[3] Zie: https://www.acm.nl/nl/publicaties/tussenuitspraken-rechtbank-handhavingsverzoek-warmtewet-de-sniep.