Beginselplicht tot uitsluiting en herstel van omissies

Herstel van omissies in aanbestedingsprocedures is een bron van voortdurende jurisprudentie. In dat kader is interessant een uitspraak van de civiele voorzieningenrechter Zeeland West-Brabant gepubliceerd op 27 maart 2020 en gedateerd 18 december 2019.[1] De feiten waren de volgende. Het betrof een aanbestedingsprocedure van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland. Inschrijver Memo werd door de aanbestedende dienst uitgesloten aangezien bij de inschrijving geen aanbiedingsbrief was bijgevoegd. In de aanbiedingsbrief diende onder meer te zijn opgenomen “op welke regio” werd ingeschreven. In het beschrijvend document was vermeld dat het niet of niet volledig volgen van de beschreven instructies in het beschrijvend document in beginsel leidt tot uitsluiting van de inschrijving. Memo ontving op 4 september 2019 een voornemen waarbij zij werd uitgesloten onder motivering dat de aanbiedingsbrief ontbrak waardoor de inschrijving niet compleet was. Memo voerde in een door haar aangespannen kort gedingprocedure aan dat de aanbiedingsbrief wel was bijgevoegd. Memo erkende dat uit deze volgens haar bijgevoegde brief niet bleek voor welke regio zij had ingeschreven. Zij stelde zich op het standpunt dat sprake was van een kennelijke omissie die zich voor eenvoudig herstel leende. De voorzieningenrechter hanteerde de gebruikelijke standaardoverwegingen dat het gelijkheids- en transparantiebeginsel moet worden gevolgd. Alle inschrijvers moeten dezelfde kansen krijgen en voor hen moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het doel is om het risico van favoritisme en willekeur uit te bannen. Dit impliceert dat de eisen in de aanbestedingsdocumenten op een precieze, duidelijke en ondubbelzinnige wijze moet worden geformuleerd. Als maatstaf geldt een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver. Tenslotte overweegt de voorzieningenrechter onder verwijzing naar het Manova-arrest dat de aanbestedende dienst gehouden is een marktdeelnemer uit te sluiten die een document dat volgens de aanbestedingsstukken op straffe van uitsluiting moet worden overgelegd niet heeft verstrekt.[2]

De voorzieningenrechter constateerde dat de aanbiedingsbrief die bij de inschrijving moest worden gevoegd volgens de aanbestedingsstukken vormvrij was. Aangezien Memo een dergelijk document had bijgesloten oordeelde de voorzieningenrechter dat aan de eis: indiening van een aanbiedingsbrief was voldaan. De voorzieningenrechter nam de ruimte die de aanbestedingsstukken boden: in beginsel volgt uitsluiting bij niet voldoening aan de toetsingscriteria (waaronder de aanbiedingsbrief). Na onderzoek stelde de voorzieningenrechter vast dat duidelijk was voor welke regio Memo had ingeschreven en bij aanvulling geen sprake was van een gewijzigde of nieuwe inschrijving. Door herstel kreeg Memo ook geen oneigenlijk voordeel ten opzichte van de andere inschrijvers. Alle benodigde informatie was in de inschrijving voorhanden om deze te kunnen beoordelen. Strenge gebondenheid aan de eigen regels door de aanbestedende dienst stond herstel evenmin in de weg omdat het beschrijvend document de ruimte bood door gebruikmaking van de formulering: “in beginsel”. De conclusie is dat nu in deze aanbesteding de aanbestedende dienst de ruimte bood voor herstel, herstel niet leidde tot vervalsing van de mededinging en er geen sprake was van een gewijzigde of nieuwe inschrijving, herstel mogelijk was en uitsluiting niet proportioneel.

[1] ECLI:NL:RBZWB:2019:6246.

[2] ECLI:EU:C:2013:647, r.o. 40.