Nieuws

Provincie Utrecht mag wolf niet vangen, verdoven, zenderen en verstoren met een paintballgeweer

Gepubliceerd op 20 sep. 2024

Onze mensen

Wolf paintball

Op 16 september 2024 deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland een uitspraak over een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit.[1] Sinds maart 2023 zijn er meldingen over incidenten met een wolf binnengekomen, waarbij het gedrag van een wolf na de dood van een wolvin in januari 2024 verergerde. De provincie wil met een omgevingsvergunning de wolf weer schuw maken voor mensen om gevaarlijke situaties en afschot van het dier te voorkomen.

Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht (‘college’) heeft op 23 augustus 2024 een omgevingsvergunning verleend om een wolf te vangen, te verdoven, te zenderen en negatief te conditioneren. Als de wolf zijn gedrag na een week niet aanpast, mag een paintballgeweer worden gebruikt. Paintballen is alleen toegestaan na zendering en minimaal een week het gedrag van de wolf is gevolgd. De Faunabescherming en Animal Rights (‘stichtingen’) verzoeken de voorzieningenrechter de omgevingsvergunning te schorsen.

Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?

Belang stichtingen weegt zwaarder dan belang provincie

De voorzieningenrechter schorst de omgevingsvergunning tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de wolf niet gevangen, verdoofd, gezenderd of verstoord mag worden met een paintballgeweer. Het college kan wel andere maatregelen (waarbij de wolf niet opzettelijk wordt gevangen of vestoord) nemen om tussentijds deze wolf te beschermen of de openbare veiligheid te borgen als hij dat nodig vindt. De rechter is nog niet overtuigd dat de geplande acties gerechtvaardigd zijn, zoals het vangen van de wolf met een klem, zenderen, verdoven en eventueel conditioneren met een paintballgeweer. De wolf is strikt beschermd en het is nog onduidelijk of deze methoden effectief zijn zonder schade aan de wolf te veroorzaken. In deze situatie weegt het belang van de stichtingen om de wolf te beschermen zwaarder dan de belangen van het college en de provincie om de vergunning te gebruiken.

Hoe is de rechter tot dit oordeel gekomen?

Juridisch kader - verstoren van de wolf

De wolf is een strikt beschermde soort. Op grond van artikel 5.1 lid 2 onder g Omgevingswet is een omgevingsvergunning nodig om een flora- en fauna-activiteit te verrichten als de activiteit in een algemene maatregel van bestuur is geregeld. Artikel 11.46 onder b Besluit activiteit leefomgeving bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een flora- en fauna-activiteit te verrichten, inclusief het opzettelijk verstoren van dieren die vermeld staan in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, waar de wolf in is vermeld. De aanvraag moet voldoen aan de drie cumulatieve voorwaarden in artikel 8.74k lid 1 Besluit kwaliteit leefomgeving (‘Bkl’). De aanvraag voldoet niet aan één voorwaarde (noodzaak) en over twee voorwaarden kan de voorzieningenrechter geen uitspraak doen.

(1) Noodzaak verstoren wolf niet aangetoond

De voorzieningenrechter overweegt dat de noodzaak om de wolf te verstoren niet goed genoeg is onderbouwd om de bescherming van wilde flora en fauna en de openbare veiligheid te rechtvaardigen. Dit rechter geeft daarvoor vier redenen.

  1. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college onvoldoende inzicht geeft in het gedrag van de wolf op basis van meldingen in het Plan van aanpak en de omgevingsvergunning. Het ontbreken van informatie en gedetailleerde meldingen, zoals foto's of feiten, maakt het onduidelijk hoe wolf-mens en wolf-hond situaties zijn beoordeeld.
  2. De voorzieningenrechter merkt op dat de deskundigen, die het gedrag van de wolf beoordeelden, onvoldoende informatie kregen over de wolf. De stichtingen hebben bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van verifieerbare informatie over de deskundigheid van deze experts. In de beslissing op bezwaar moet een wolvendeskundige het gedrag van de wolf verduidelijken, aldus de voorzieningenrechter.
  3. Het college heeft onvoldoende onderbouwd hoe het de escalatieladder uit het IPO 2023 toepast op meldingen van de wolf. De voorzieningenrechter vindt dat afwijkingen van deze escalatieladder beter gemotiveerd moeten worden, vooral omdat het zenderen van de wolf niet duidelijk als monitoring wordt beschreven.
  4. Het vangen, verdoven en zenderen van de wolf moet beter worden onderbouwd om negatief conditioneren te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter mist informatie over de criteria voor het gebruik van een paintballgeweer en de evaluatie van gedragsveranderingen bij de wolf.

(2) Andere bevredigende oplossing? Geen oordeel voorzieningenrechter!

De voorzieningenrechter overweegt dat het antwoord op de vraag of andere, bevredigende oplossingen mogelijk zijn, afhangt of de vergunde activiteiten nodig zijn vanwege het gedrag van de wolf. Nodig betekent hier noodzakelijk in het kader van wettelijke belangen genoemd in artikel 8.74 Bkl. Volgens de stichtingen zijn niet andere oplossingen onderzocht of toegepast. Andere oplossingen zijn het gedrag van mensen en honden aanpassen. Bijvoorbeeld door gebieden of hotspots af te sluiten voor honden en/of mensen en in het leefgebied van de wolf een aanlijnplicht voor honden in te stellen.

De voorzieningenrechter heeft al geoordeeld dat die noodzaak op dit moment niet goed genoeg is aangetoond (zie (1) hierboven). Er zijn twijfels over hoe het gedrag van de wolf wordt geïnterpreteerd. Daarom kan de voorzieningenrechter niet vaststellen of minder ingrijpende oplossingen haalbaar zijn. De voorzieningenrechter zegt wel dat als de noodzaak (vereiste 1) voor de activiteiten later wordt aangetoond, de alternatieven van de stichtingen niet meer relevant lijken, omdat het probleem dan bij het gedrag van de wolf ligt en niet bij mensen of honden. Dit betekent dat als de vergunning nodig is in het kader van de openbare veiligheid om het gedrag van de wolf aan te passen, een aanlijnplicht of gebieden afsluiten minder relevant lijken.

(3) Wolf in gunstige staat van instandhouding? Geen oordeel voorzieningenrechter!

De voorzieningenrechter beschikt op dit moment over te weinig informatie en deskundigheid om al een oordeel te geven of de wolf in een gunstige staat van instandhouding in Nederland is. De argumenten van de stichtingen kan het college meenemen in de heroverweging van de omgevingsvergunning. In essentie wijzen de stichtingen erop dat de bescherming van de wolf momenteel tekortschiet en dat afwijkingen van het verbod alleen gerechtvaardigd zouden zijn in de meest uitzonderlijke gevallen, wat nu niet het geval lijkt te zijn.[2]

[1] Rb. Midden-Nederland 16 september 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:5435.

[2] De stichtingen verwijzen naar de Mededeling van de Commissie Richtsnoeren inzake de strikte bescherming van diersoorten van communautair belang uit hoofde van de habitatrichtlijn 2021/C 496/01, 9 december 2021.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief