Nieuws
Overeenkomst en derden
Gepubliceerd op 20 jul 2017

Is voor een onrechtmatige daad jegens een derde noodzakelijk dat er sprake is van wanprestatie? De Hoge Raad werpt een nieuw licht op het leerstuk overeenkomst en derden.
Wat was er aan de hand?
Tussen DMB en Compaen is in 2007 een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van 70 appartementsrechten. DMB sluit in samenhang daarmee een overeenkomst met partij X, de derde in deze zaak, waarbij X zich verplicht maximaal 20 appartementsrechten te kopen van Compaen. In 2009 beëindigen DMB en Compaen hun koopovereenkomst middels een vaststellingsovereenkomst. Daarop ontbindt DMB de samenhangende overeenkomst tussen DMB en X.
X stelt schade geleden te hebben door het onrechtmatig handelen van Compaen.
Eerdere jurisprudentie
De Hoge Raad had al eerder bepaald in het arrest Vleesmeesters/Alog dat wanneer iemand zich per overeenkomst gebonden heeft, het hem niet onder alle omstandigheden vrij staat de belangen te verwaarlozen die derden bij een behoorlijke nakoming van de overeenkomst kunnen hebben. Degene die wanpresteert kan dan onrechtmatig handelen tegenover die derde.
Het gaat er dan om dat de belangen van de derde zo nauw betrokken kunnen zijn bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als iemand wanpresteert. Het zijn de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt die maken dat degene die de overeenkomst heeft gesloten zich ook door de belangen van de derde moet laten leiden. Of dat zo is een bepaald geval, zal de rechter aan de hand van de omstandigheden moeten bepalen.
De omstandigheden zijn de volgende:
- De hoedanigheid van alle betrokken partijen
- De aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst
- De wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken
- De vraag of deze betrokkenheid voor de contractant kenbaar was
- De vraag of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien
- De vraag in hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden
- De aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt
- De vraag of van hem kon worden gevergd dat hij zich daartegen had ingedekt
- De redelijkheid van een eventueel aan de derde aangeboden schadeloosstelling.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.