Nieuws
Is de organisator van een sport- of spelactiviteit aansprakelijk voor letsel van de sport-/spelbeoefenaar?
Gepubliceerd op 21 sep 2025
Wat gebeurde er?
- In een hal wordt de klimsport door middel van een ‘klimmuur’ bedreven. Dat gebeurt via ‘klimroutes’ die van elkaar in moeilijkheidsgraad verschillen. De klimmer zit tijdens het klimmen in een (veiligheids)gordel. Een klimmer is gezekerd aan een (klim)touw. Dat touw wordt via een daartoe bestemd apparaat gezekerd door een tweede persoon (die niet klimt, maar op de grond staat), de ‘klimmaat’. Tijdens deelname aan de basiscursus sportklimmen, valt een cursist van 12 meter hoogte van de klimmuur. De cursist was aan het klimmen op een route met hoge moeilijkheidsgraad. Deze route vraagt een grote inzet in kracht en een goede techniek van de klimmer. Deze route was voor de benadeelde als beginnend klimmer, relatief moeilijk. De ‘klimmaat’ was eveneens een cursist met beperkte ervaring en door de instructeurs van de organisatie toegewezen.
- Op een waterplas worden drijvende (opblaasbare) hindernissen in een parcours geplaatst. De bedoeling is dat zwemmers die obstakels zo snel mogelijk overbruggen. Één van die hindernissen is een trapezevormige ‘pyramide’. Aan de ene zijde wordt die beklommen en vervolgens wordt langs de andere kant afgedaald. Een deelnemer beklimt de pyramide en op het hoogste punt (2,5 meter boven het water) wil hij zich afzetten om naar beneden te springen en de ruim 3 meter horizontale afstand daarbij te overbruggen. De deelnemer glijdt hij uit en komt ten val, met een dwarslaesie tot gevolg.
De benadeelden spreekt de organisaties aan tot schadevergoeding. Tevergeefs bij de rechtbank, die oordeelde dat de organisaties geen gevaarzettende situatie in het leven hebben geroepen en zich niet anders hadden behoeven te gedragen. Daartegen gaan de benadeelden in hoger beroep.
De rechtsvragen
In beide zaken (zaak 1 en zaak 2) bevestigen de gerechtshoven dat en dat de te beantwoorden vraag is of de organisatie en haar instructeurs bij het leiding geven, gelet op alle omstandigheden van het geval, zijn tekortgeschoten in de zorg jegens de deelnemers aan de cursus (HR 6 oktober 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1836, Turnsterarrest). Op grond van die zorgplicht zijn organisatoren gehouden om voldoende veiligheidsmaatregelen te treffen ter voorkoming van de verwezenlijking van (ernstige) gevaren. De beantwoording daarvan vindt plaats door middel van de gevaarzettingsleer: in het concrete geval wordt beoordeeld of een in het leven geroep situatie, rekening houdend met onoplettendheid of onvoorzichtigheid van anderen, de kans op schade oplevert en daartegen redelijkerwijs voorzorgsmaatregelen getroffen kunnen worden.
Een tweede vraag betrof de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de organisaties, waarin een beperking van de aansprakelijkheid was opgenomen.
De beslissingen: aansprakelijkheid
De organisator van de klimoefening, wordt aansprakelijk gehouden voor de val van de cursist. Geoordeeld wordt dat, hoewel aan de klimsport het risico op een val inherent is, in dit geval dat risico sterk werd vergroot. Omdat is toegestaan dat een relatief onervaren cursist een moeilijke klimroute aflegde en zich de eigen beperkingen onvoldoende realiseerde. De specifieke passage van de klim hield in, dat het touw moest worden ‘gegeven’ (= niet strak gehouden) zodat de klimmer een (uitstekend) object kon passeren. Door de val en het gewicht van de klimmer, werd daardoor ineens een zo grote kracht op het touw uitgeoefend, dat het uit de hand van de klimmaat werd getrokken. De klimmaat slaagde er nog wel in dat touw te grijpen, maar op dat moment kon nog de val nog onvoldoende worden afgeremd. Er was, anders dan bij eerdere oefeningen, niet voorzien in een ‘back-up zekeraar’ (een derde persoon die achter de klimmaat het touw met twee handen kan vasthouden). Dat had in dit geval wel gemoeten. Tot slot had, volgens het hof, er deskundig toezicht moeten zijn geweest. Maar op het moment van de val, waren aanwezige instructeurs met andere zaken bezig en konden daardoor niet voortdurend controleren of de veiligheid was gewaarborgd.
Ook de organisator van de drijvende hindernisbaan op het water, wordt aansprakelijk gehouden. Onderdeel van de activiteit is om deelnemers uit te dagen en hen zelf te laten bepalen op welke manier de hindernissen kunnen worden overwonnen en bekend is dat de deelnemers uit het water komen, waardoor de hindernissen zelf glad zijn. Dat deelnemers daarbij niet de vereiste voorzichtigheid in acht nemen, ligt in de aard van de uitdaging. De organisator betoogde tevergeefs dat de sprong onverantwoord was geweest (vanwege de hoogte en de te overbruggen horizontale afstand) en het springen vanaf de top van de pyramide niet de bedoeling was. Want vastgesteld werd dat anderen de sprong wel hadden gemaakt. Zodat voor de hand lag dat ook deze deelnemer zou kunnen proberen dat na te doen. Terwijl een kenbare waarschuwing om die sprong niet te maken, ontbrak. Evenmin was een aanwezige ‘steward’ (niet vaststond dat deze zou hebben geïnstrueerd om niet te springen) een adequate voorzorgsmaatregel, omdat die mondelinge instructies gaf in een hectische omgeving waarin meer deelnemers tegelijk het obstakel namen. Een veronderstelde waarschuwing was daarmee onvoldoende indringend, aldus het hof. De organisator had betrekkelijk eenvoudig een dergelijke instructie kunnen (en dus: moeten) geven voorafgaand aan de start van het evenement of waarschuwingstekens op de hindernis moeten aanbrengen. Tenslotte verwerpt het hof het beroep van de organisator op toerekening van de schade aan de benadeelde deelnemer (‘eigen schuld’). Want de omstandigheden die tot aansprakelijkheid leidden, zijn daarmee, aldus het hof, niet verenigbaar: de organisator had nu juist de taak om zorg te dragen voor de veiligheid.
De beslissingen: algemene voorwaarden
Onvoldoende is dat de cursist in een inschrijvingsformulier zich akkoord verklaarde met de huis- en klimregels. Dat zijn namelijk niet de algemene voorwaarden zelf en een impliciete verwijzing in die regels naar de algemene voorwaarden is onvoldoende. Ook een verwijzing via posters/borden in de hal, is onvoldoende om aan te nemen dat die voorwaarden uitdrukkelijk zijn aanvaard. Laat staan dat – zoals wettelijk vereist –die voorwaarden ‘ter hand zijn gesteld’.
In de zaak van de waterhindernisbaan, werd door de organisator gesteld dat een andere deelnemer van het team waartoe de benadeelde behoorde, de algemene voorwaarden had aanvaard. Maar de overige teamgenoten hadden de inschrijvingstickets en de algemene voorwaarden niet individueel ontvangen, zodat beslist is dat die voorwaarden in strijd met de wet niet ‘ter hand zijn gesteld’.
Conclusies
Organisatoren van sport- en spelsituaties hebben een zorgplicht om de veiligheid van deelnemers te waarborgen. Dat is geen absolute waarborg. In het concrete geval wordt beoordeeld of het gevaar dat zich verwezenlijkt heeft als onrechtmatige gevaarzetting wordt bestempeld. Rekening moet dus worden gehouden met de aard van het gevaar en de mogelijke gevolgen daarvan, de onvoorzichtigheid van deelnemers en welke voorzorgsmaatregelen redelijkerwijs kunnen worden getroffen.
Afgezien van het antwoord op de vraag of uitsluitingen van aansprakelijkheid in algemene voorwaarden de toets aan de redelijkheid en billijkheid doorstaan in een concreet geval, is allereerst vereist dat algemene voorwaarden op de juiste manier worden afgesproken én (bewijsbaar) ter hand worden gesteld op een wijze waarin de wet voorziet.
Vragen of meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Barend Stroetinga.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.