Welke OR heeft voorrang?

De rol van ondernemingsraden binnen complexe organisaties zoals Albert Heijn e-Commerce roept soms juridische vragen op. Wat gebeurt er met de instemmings- en adviesrechten van een OR als er een gemeenschappelijke OR wordt ingesteld? In een recente rechtszaak werd duidelijk dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben. Lees in dit artikel waarom de ondernemingsraad van AH e-Commerce niet procesbevoegd bleek en hoe belangrijk het is om de gevolgen van een centrale of gemeenschappelijke OR zorgvuldig te overwegen.

Nieuwsbrief OR december 2024 voorrang

Albert Heijn e-Commerce, een bedrijf dat de afgelopen jaren al meerdere procedures tegen de OR heeft gevoerd, stond dit jaar opnieuw in de rechtbank. Ditmaal verzocht de OR om de bevestiging dat het besluit voor een pauzeregeling, zonder instemming van de OR, nietig was. Normaliter zou dit een vrij simpele zaak zijn, er is namelijk sprake van instemmingsrecht en zonder instemming van de OR is het besluit per definitie nietig.

Toch zat het in deze procedure even anders. In het concern van AH e-Commerce (Albert Heijn Online B.V.) was namelijk ook een gemeenschappelijke OR ingesteld. Dit betekent dat de OR van een van de onderdelen, in dit geval AH e-Commerce, ophoudt te bestaan en alle instemmings- en adviesrechten overgaan naar de gemeenschappelijke OR. Dit betekent ook dat de OR van het onderdeel niet meer procesbevoegd is. Als gevolg hiervan werd het verzoek van de OR afgewezen door de kantonrechter op grond van het feit dat de OR niet procesbevoegd was.

Het is van belang dat een OR van een onderdeel van een concern goed nadenkt over de gevolgen van het instellen van een centrale-, gemeenschappelijke- of groepsondernemingsraad. De OR van het bedrijfsonderdeel zal namelijk rechten verliezen, wat ook betekent dat zij niet meer zelf kunnen bepalen of ze over bepaalde onderwerpen willen procederen.