Verhoging boetes Wet arbeid vreemdelingen houdt (terecht) geen stand

Met ingang van 1 januari 2013 zijn de boetes ter zake overtreding van artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen aanzienlijk verhoogd.

Wet arbeid vreemdelingen

Artikel 2 Wet arbeid vreemdelingen verbiedt het aan werkgevers om een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten, zonder tewerkstellingsvergunning. Het begrip werkgever is een ruim begrip. Het is voor de kwalificatie van de werkgever in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen niet relevant of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een andere vorm van gezagsverhouding; het enkel mogelijk maken van het verrichten van arbeid en het niet verhinderen daarvan, wordt al als het laten verrichten van arbeid beschouwd.

Boetes met 50% verhoogd

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving op 1 januari 2013 heeft de minister de Beleidsregels voor boeteoplegging bij overtreding van deze bepaling opnieuw vastgesteld. Het boetenormbedrag van een eerste overtreding is daarbij verhoogd van € 8.000,00 naar € 12.000,00 per vreemdeling, die zonder vergunning arbeid verricht. Een verhoging van maar liefst 50%.

Te hoge boetes leiden tot wig met overheid

Zeker als men zich realiseert dat doorgaans niet één, maar meerdere vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning werkzaam zijn, mag duidelijk zijn dat het om zeer hoge boetes kan gaan. Bovendien kan – nu het begrip werkgever zo ruim wordt uitgelegd – vrijwel iedere schakel in de keten (opdrachtgever, aannemer, onderaannemer etc.) worden beboet, zodat de inzet van één vreemdeling al snel leidt tot een aan al die partijen op te leggen boete. Boetes van in totaal € 36.000,- voor één in strijd met de Wet Arbeidvreemdelingen ingezette vreemdeling zijn dan ook meer regel, dan uitzondering.
Naar mijn mening schiet het kabinet te ver door en is in wezen sprake van een overreactie. De overheid laadt op deze manier ook de indruk op zich dat zij met name boetes wil opleggen, om daarmee de staatskas te spekken. Natuurlijk wordt dat ontkend, en natuurlijk zal de hoogte van de boete ook niet alleen door de behoefte van de staatskas worden bepaald, maar de willekeurige Nederlander begrijpt deze hoge boetes niet meer. Ik vind dat niet alleen. Ook de voormalige Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer wees in een interview eind 2013  er al op dat – anders dan de wetgever aanneemt – de meeste mensen wel degelijk deugen en zich aan de wet houden. De wetgever zet door te strenge sancties de verhouding burger – overheid onder druk.

Uitspraak Raad van State

Dat vindt nu ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In een uitspraak van 7 oktober 2014 laat de Raad van State zich zeer kritisch uit over de zeer sterke stijging van de boetes en de overwegingen die de Regering daartoe aanvoerde. De Regering motiveerde deze substantiële verhoging namelijk met het argument dat de Regering duidelijk wil maken dat er geen plaats meer is voor bedrijven die de wettelijke normen inzake arbeidsverhoudingen niet willen naleven en dat de Regering met het aangescherpte sanctiebeleid een effectieve invulling wil geven aan het zero tolerance beleid voor werkgevers die herhaaldelijk de arbeidswetten overtreden. Volgens het kabinet is de tot 2013 toe gehanteerde sanctie kennelijk niet meer afschrikwekkend genoeg en zijn hogere boetes nodig die bijdrage aan het verder terugdringen van malafide gedrag. De Raad van State haalde op 7 oktober 2015 een streep door deze verhoging. De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State acht het boetenormbedrag van € 12.000,00 “als bovengrens” niet onredelijk voor de groep van hardnekkige malafide rechtspersonen of daarmee gelijk te stellen werkgevers. Het boetenormbedrag is echter zo hoog, dat de Minister – naar het oordeel van de afdeling Bestuursrechtspraak – het beleid op dit punt had moeten differentiëren voor werkgevers, die niet en die wél tot deze groep van malafide werkgevers behoren. Door het verhoogde boetebedrag bedrag van € 12.000,00 uniform op alle – ook niet malafide werkgevers – toe te passen, heeft de Minister deze differentiatie niet aangebracht.

Daarom vindt de Raad van State de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen Beleidsregel 2013 op dit punt onredelijk. Zolang de Minister het gebrek aan nadere differentiatie in deze beleidsregel niet heeft hersteld, houdt de afdeling Bestuursrechtspraak vast aan de boetenormbedragen, zoals deze tot vóór 2013 golden, te weten € 8.000,00 per ingezette vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning.

Afsluiting

Een terechte uitspraak. Een boete van € 8.000,- per werkgever en per vreemdeling is nog steeds veel geld.
Wil de Minister daadwerkelijk op dit punt zorgen voor een adequate rechtshandhaving, dan gaat het niet aan om boetes (tot in het oneindige) te verhogen, maar zou eerder de pakkans moeten worden vergroot. Ook op die manier kan het zero tolerance beleid worden vormgegeven, en naar mijn mening zelfs nog effectiever.
Draconische boetes met een ondeugdelijke motivering hebben een averechts effect en drijven overheid en burger uit elkaar. De Raad van State vindt dat ook en haalt in dit geval een behoorlijke ‘streep door de rekening’.