De anterieure overeenkomst, over een ‘vrijwillig’ instrument

Gepubliceerd in het tijdschrift Vastgoed Fiscaal & Civiel afl. 4.

Voor de ontwikkeling van woningen en utiliteitsbouw is in veel gevallen wijziging van een bestemmingsplan noodzakelijk. De anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente heeft in deze gevallen een centrale rol. Daarin worden afspraken gemaakt over grondexploitatiekosten, planschadekosten, ‘plankosten’, de financiering van andere ‘ruimtelijke ontwikkelingen’ door middel van fondsen voor functies op een hoger schaalniveau, en duurzaamheidseisen.

In ons artikel De anterieure overeenkomst, over een ‘vrijwillig’ instrument besteden wij aandacht aan de financiering van ‘ruimtelijke ontwikkelingen’ en aan het ‘vrijwillige’ karakter van de anterieure overeenkomst. Ook besteden we aandacht aan de plaats van de anterieure overeenkomst in het kader van de ruimtelijke uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan of omgevingsvergunning.

We concluderen dat in de wereld van de anterieure overeenkomst nog veel valt te winnen voor alle betrokken partijen, maar met name voor ontwikkelaars. Het adagium van veel ontwikkelaars in de huidige markt is ‘liever betalen, dan gelijk behalen’. Zij zijn hier mede gekomen door de benadering van anterieure overeenkomsten door gemeenten en de ‘afkoopprocedures’ door burgers. Uiteraard zijn er ook voorbeelden waar het helemaal goed gaat, maar te weinig. Vrijwilligheid en rechtmatigheid staan wat ons betreft voorop bij het sluiten van anterieure overeenkomsten. Alleen met vrijwilligheid en rechtmatigheid kunnen de door de wetgever gestelde voordelen daadwerkelijk worden benut: “Aan het privaatrechtelijke spoor zijn voor de projectontwikkelaar immers een aantal voordelen verbonden: geen dictaat van de gemeente, maar overleg, maatwerkafspraken en zekerheid over planning en realisatie.

Lees hier het hele artikel: De anterieure overeenkomst, over een ‘vrijwillig’ instrument