Autoriteit Consument & Markt (ACM) stelt uitgangspunten toezicht ACM op zorgaanbieders in de eerste lijn vast

Op 19 september 2015 heeft de ACM de uitgangspunten toezicht ACM op zorgaanbieders in de eerste lijn gepubliceerd op haar website (www.acm.nl). Op het nationale congres Mededingingsrecht heeft de bestuursvoorzitter van de ACM, mr. Chris Fonteijn, benadrukt dat het doel van de uitgangspunten is om in Jip en Janneke taal duidelijk te maken dat ook binnen de kaders van de Mededingingswet samengewerkt mag worden door concurrerende aanbieders van eerste lijns zorg en om de angst voor het opleggen van boetes door de ACM te temperen.

Inhoud van de vuistregels

Met de vuistregels wordt invulling gegeven aan het kartelverbod als neergelegd in artikel 6 van de Mededingingswet. Zorgaanbieders mogen de keuzevrijheid van patiënten en zorgverzekeraars niet door onderlinge afspraken beperken, tenzij de voordelen, die aan de zorgverzekeraars en de patiënten worden doorgegeven, opwegen tegen de nadelen. Zorgaanbieders dienen de patiënt en de verzekerde centraal te stellen en overleg met een concurrerende zorgaanbieder dient te worden opgestart vanuit een zorginhoudelijke doelstelling en niet om – uitsluitend – een ondernemersbelang te dienen. De Mededingingswet biedt ruimte voor samenwerking die het belang van de patiënt en de verzekerde dient. Verboden is samenwerking die keuzemogelijkheden voor patiënten en zorgverzekeraars beperkt en die schadelijk uitpakt voor patiënten en verzekerden.

Rol van de ACM

De ACM benadrukt dat, als zij concludeert dat de samenwerking de mededinging beperkt en schadelijk is voor patiënten of verzekerden, de ACM het oplossen van het probleem centraal stelt en dat optreden van de ACM primair gericht is op snelle en effectieve aanpassing van de ongewenste elementen van de samenwerking. Dragen betrokkenen voortvarend zorg voor de nodige bijstelling, dan is er voor de ACM geen reden om een onderzoek op te starten dat gericht is op het opleggen van een boete. Indien die bijstelling uitblijft, kan de ACM naleving van de Mededingingswet met een formeel (boete)besluit afdwingen. Bij breder spelende samenwerkingsvraagstukken gaat de ACM graag op voorhand met de zorgsector in overleg om de mogelijkheden en mogelijke risico’s van voorgenomen samenwerking te bespreken.

Vormen van samenwerking die zijn toegestaan

De ACM benadrukt dat veel onderwerpen van samenwerking de keuzemogelijkheden voor patiënten en verzekerden ongemoeid laten, zoals het opstellen van medisch inhoudelijke standaarden en prestatie-indicatoren en het afstemmen van administratieve processen. Het gezamenlijk opzetten van nieuwe zorginhoudelijke initiatieven en het benchmarken van de praktijkvoering is in het belang van patiënten en verzekerden. Als voorbeelden die in het algemeen gezamenlijk kunnen worden opgepakt zonder dat er strijd is met de mededingingsregels worden de navolgende voorbeelden aangehaald:

  •         Landelijke ontwikkelingen en beleid;
  •         Regionale ontwikkelingen: sociaal, economisch, demografisch;
  •         Zorginhoudelijke ontwikkelingen: nieuwe standaarden, beschikbare technologie;
  •         Regionale behoeften: zorgbehoeften van verschillende doelgroepen, toe- of afname van een bepaalde zorgvraag, afstemmingsvraagstukken tussen                                              verschillende zorgaanbieders;
  •         Regionaal zorgaanbod: signaleren van regionale “witte vlekken”, problemen in infrastructuur;
  •         Ontwikkelingen van kwaliteitstandaarden en kwaliteitsindicatoren;
  •         Bespreken van de beschikbaarheid in expertisegebieden en vaardigheden;
  •         Delen van zorginhoudelijke benchmarkt informatie;
  •         Ontwikkeling van innovatieve projecten of diensten;
  •         Opstellen businesscases, in kaart brengen van noodzakelijke randvoorwaarden, investeringskosten, kosten op bouwmateriaal en personeel.

Ook worden voorbeelden aangehaald van samenwerking of afstemming die meestal schadelijk voor de patiënten en verzekerden zijn:

  •         Het beperken van de keuzevrijheid van patiënten, bijvoorbeeld door het verdelen van patiënten zonder zorginhoudelijk doel;
  •         Het beperken van innovatie, bijvoorbeeld door het gezamenlijk reguleren van de toetreding door zorgaanbieders;
  •         Het verhogen van de prijs, bijvoorbeeld tariefafspraken of uitwisselen van informatie over tarieven zonder zorginhoudelijk doel;
  •         Het collectief beperken van het aanbod richting patiënten of het collectief boycotten van een contractvoorstel van een zorgverzekeraar.

Grijze gevallen

Daarnaast merkte de ACM op dat het wellicht niet altijd op voorhand duidelijk is of een gezamenlijk initiatief is toegestaan. Ondernemersbelangen kunnen de overhand krijgen. Doel moet altijd blijven dat de belangen van patiënten en verzekerden voor ogen worden gehouden en dat de zorg op een hoger plan gebracht moet worden. Voordelen voor patiënten en verzekerden moeten opwegen tegen de nadelen. De ACM zal in sommige gevallen bijstelling kunnen verlangen van het initiatief. Wordt er snel bijgesteld door de samenwerkende partijen, dan zal de ACM geen aanleiding zien voor nadere actie in de vorm van boetebesluiten.

Conclusie

De ACM bevestigt in de uitgangspunten dat samenwerking, ook tussen concurrerende zorgaanbieders, mogelijk moet blijven en dat de Mededingingswet daarvoor ruimte creëert. Indien de keuzemogelijkheden voor de patiënten en verzekerden ongemoeid worden gelaten, is er geen beletsel. Te allen tijde zullen de belangen van de patiënten en de verzekerden voorop moeten staan en zullen de voordelen van samenwerking ten goede moeten komen aan de patiënten en de verzekerden en op moeten wegen tegen de aan die samenwerking verbonden nadelen. De ACM geeft aan dat het oplossen van het probleem voor haar centraal staat en dat, mits duidelijke signalen van de ACM direct worden opgepakt en de samenwerking wordt bijgesteld, de ACM geen reden zal zien een onderzoek op te starten gericht op het opleggen van een boete. Hoewel de uitgangspunten invulling geven aan het toepassen van het kartelverbod, blijft self assessment voorop staan en dienen zorgaanbieders zich voortdurend af te vragen of de beoogde samenwerking wordt ingegeven door een zorginhoudelijke doelstelling en/of de belangen van de patiënten en verzekerden voorop staan, waarbij de voordelen die ten goede komen aan de patiënten en de verzekerden moeten opwegen tegen de nadelen. Die afweging is maatwerk en moet plaatsvinden in het kader van een voortdurende compliance.