Convenant en echtscheidingsbeschikking: gezamenlijk gezag van gewijsde?

In EB 2012/3 stelden wij de vraag aan de orde of aan een convenant dat ‘als opgenomen beschouwd’ in de echtscheidingsbeschikking is meegenomen ook gezag van gewijsde toekomt zodra de echtscheidingsbeschikking onherroepelijk is geworden. De vraag was actueel geworden omdat in de lagere rechtspraak enkele malen een bevestigend antwoord was gegeven, recentelijk door de Rechtbank Roermond. Wij betoogden dat wet en literatuur in de richting van een ontkennende beantwoording wijzen. Sinds ons artikel beantwoordde het Hof ’s-Hertogenbosch de vraag eveneens in ontkennende zin. Niet veel later oordeelde de Rechtbank Amsterdam, sector kanton, echter weer dat óók aan het convenant gezag van gewijsde toekomt (zie respectievelijk Rb. Roermond 16 februari 2011, LJN BQ3503, EB 2011/63; Rb. Roermond 11 mei 2011, LJN BQ3504, EB 2011/64; RFR 2011/105; Hof ’s-Hertogenbosch, in het hoger beroep op de Roermondse uitspraken, 19 juni 2012, LJN BW9156, RFR 2012/111; JPF 2012/108, m.nt. B.E. Reinhartz; en Rb. Amsterdam 8 augustus 2012, LJN BX6323, NJF 2012/437; RFR 2012/135. Van de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank is geen hoger beroep ingesteld). De kwestie blijkt aldus nog niet uitgekristalliseerd te zijn. Dat is jammer en ook onnodig, want het wettelijk systeem en de rechtspraak van de Hoge Raad zijn duidelijk. Omdat echter de uitspraak van de Amsterdamse rechter qua argumentatie en benadering van de vraag verwarrend kan werken – en bovendien tot een onjuiste uitkomst leidt –, besteden wij hieronder opnieuw aandacht aan deze kwestie. Door de materie heen speelt voorts een andere actuele vraag, namelijk of en in hoeverre een convenant executoriale kracht verkrijgt door dit ‘als opgenomen beschouwd’ in een echtscheidingsbeschikking te laten op- of meenemen. Die vraag bespreken wij in een volgend artikel in EB.

Klik hier voor het hele artikel dat verschenen is in het EB Tijdschrift voor scheidingsrecht..