De Wet Normering Topinkomens (WNT): soms ook voor vrijgevestigde beroepsbeoefenaren?

In ons nieuwsartikel ‘WNT 3: Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT’ heeft u kunnen lezen dat WNT 3 naar verwachting op 1 januari 2017 in werking treedt. Vanaf dat moment vallen ook alle niet-topfunctionarissen onder de maximale bezoldigingsnorm van artikel 2.3 WNT (voor 2017 vastgesteld op € 181.000,-). Die norm zal echter uitdrukkelijk niet gaan gelden voor medisch specialisten in loondienst: hun concurrentiepositie ten op zichte van vrijgevestigde medisch specialisten zou daarmee te ernstig in gevaar komen, aldus Minister Plasterk. De intentie van de WNT is zodoende helder: alle functionarissen in de publieke en semipublieke sector vallen (op termijn) onder de wettelijke of sectorale bezoldigingsnorm, behoudens uitzonderingsgevallen.

Begin november van dit jaar ontstond echter verwarring over de reikwijdte van de WNT: een groot aantal vrijgevestigde zorgaanbieders vindt dan een brief van WNT-zorgwaakhond CIBG op de deurmat. Volgens CIBG is een groot deel van de vrijgevestigde zorgaanbieders WNT-plichtig. CIBG toetst dat door de ontvangers van de brieven enkele vragen te stellen. Zorgnieuwsportaal Skipr bericht, na navraag bij CIBG te hebben gedaan, dat 5612 aangeschrevenen de vragenlijst hebben ingevuld. Hiervan zouden 1250 zorgaanbieders op basis van hun bedrijfsvorm WNT-plichtig zijn. Volgens het CIBG zouden dus ook vrijgevestigde zorgaanbieders zoals apothekers, huisartsen, fysiotherapeuten en tandartsen ineens onder de WNT kunnen vallen.

Hoe zit dit? Als men de WNT strikt leest, geldt deze wet voor zorginstellingen die onder de Wet Toelating Zorginstellingen (‘WTZi’) vallen (bijlage 1 bij artikel 1.3 lid 1 sub d WNT). Op grond van artikel 5 van de WTZi valt een instelling onder de WTZi zodra deze een zogenaamde ‘toelating’ heeft, of deze toelating moet hebben om zorg op grond van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg te verlenen. Het moet gaan ‘om organisatorische verbanden’, die behoren tot de categorie instellingen die in artikel 1.2 van het Uitvoeringsbesluit WTZi staan opgesomd. Hier staan ook de huisartsen (onder 5), de tandartsen (onder 8) en de apothekers (onder 11). ‘Toegelaten instellingen’ zijn volgens artikel 5 WTZi ‘organisatorische verbanden’. Een ‘organisatorisch verband’ in de zin van de WTZi omvat volgens de wetgever alle verschijningsvormen van zorgaanbieders die geen individuele beroepsbeoefenaren zijn, variërend van rechtspersonen tot maatschappen. Een ruim bereik dus: zo ruim dat CIBG de vrije beroepsbeoefenaren werkzaam in een bv, nv, vereniging of coöperatie heeft aangeschreven.

Plotseling lijkt een groot deel van de medisch specialisten in loondienst beter af dan hun vrijgevestigde collega’s. De specialisten in loondienst – niet zijnde topfunctionarissen – worden met de inwerkingtreding van WNT 3 immers expliciet buiten de werkingssfeer van de WNT geplaatst. Dat terwijl hun vrijgevestigde collega’s daar nu door bemoeienis van CIBG wél mee te maken kunnen krijgen voor zover zij kwalificeren als ‘topfunctionaris’ in de zin van de wet. En vaak gaat dat hand in hand: vrijgevestigde beroepsbeoefenaren zijn regelmatig ook bestuurder van de bv, nv, vereniging of coöperatie en in WNT-termen dus ‘topfunctionaris’.

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) heeft Minister Schippers om tekst en uitleg gevraagd en vindt dat vrije beroepsbeoefenaren niet onder de reikwijdte van de WNT vallen. De LHV heeft haar achterban aangeraden om de vragenlijst van CIBG niet in te vullen. Ook de belangenverenigingen voor tandheelkundigen (KNMT) en apothekers (KNMP) wijzen in een gezamenlijke brief erop dat vrije beroepsbeoefenaren juist niet onder de WNT-wettekst vallen.

De verontwaardiging van de beroepsverenigingen vinden wij terecht. In de wetsgeschiedenis van de WNT staat immers het volgende:

De vrije beroepsbeoefenaren maken volgens het kabinet duidelijk onderdeel uit van de private sector door de aanwezigheid van commerciële concurrentie. Zij zijn ook niet in loondienst. Op de vrije beroepsbeoefenaren wordt onderhavig voorstel van wet dan ook niet van toepassing’.  [onderstreping door Holla Advocaten]

De intentie van de wetgever om enkel de bezoldigingen van (top)functionarissen in de publieke en semipublieke sector te normeren, verdraagt zich dus niet met de strikte lezing van de wettekst die CIBG erop nahoudt.

Minister Schippers reageerde inmiddels schriftelijk op de ontstane onrust: op 1 december jl. heeft overleg plaatsgevonden tussen enkele beroepsverenigingen, het Ministerie van VWS en CIBG. Naar aanleiding van dat overleg heeft Schippers CIBG gevraagd de uitvraag naar informatie stop te zetten. Of uitstel ook leidt tot afstel is echter nog maar zeer de vraag.

Twijfelt u of de WNT op u van toepassing is, of heeft u andere vragen? Neemt u dan gerust contact op met mr. Jacqueline de Vries of Bert van den Boom van Holla Advocaten.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?