Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid (WWZ) aangenomen in de Tweede Kamer

19 februari 2014 – Het Wetsvoorstel Wet Werk en Zekerheid (“WWZ”) is op 18 februari 2014 door een ruime meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen (alleen SP, PVV, Partij voor de Dieren en 50Plus stemden tegen). Doordat de Tweede Kamer de navolgende amendementen heeft aangenomen, is het wetsvoorstel op enkele punten inhoudelijk gewijzigd.

Amendementen:
– amendement dat beoogt de verplichtingen van de werkgever om de werknemer te scholen expliciet te verankeren in de wet (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 29, van kamerleden Van Weyenberg en Hamer);
– gewijzigd amendement dat specificeert wanneer de herplaatsingsverplichting bij opzegging in ieder geval niet in de rede ligt als de opzeggingsgrond verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer is (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 39, van kamerlid Dijkgraaf);
– gewijzigd amendement dat regelt dat de arbeidsovereenkomst van personeel binnen het bijzonder onderwijs onder bepaalde omstandigheden (:als de reden voor de opzegging is gelegen in handelen of nalaten van de werknemer dat onverenigbaar is met de uit de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag voortvloeiende identiteit van de onderwijsinrichting, mits vooraf toestemming is verleend door een van de werkgever onafhankelijke en onpartijdige commissie) zonder preventieve toets door de rechter kan worden opgezegd (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 52, van kamerleden Dijkgraaf en Schouten);
– amendement over een overbruggingsregeling voor kleine MKB werkgevers als het gaat om de verschuldigde transitievergoeding (kleine MKB-werkgevers (minder dan 25 werknemers) mogen tot 1 januari 2020 dienstjaren gelegen voor 1 mei 2013 buiten beschouwing laten voor de berekening van de transitievergoeding, in geval het ontslag is ingegeven door de slechte financiële situatie waarin de werkgever verkeert (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 24, van kamerleden Van Nieuwenhuizen-Wijbenga en Hamer);
– gewijzigd amendement dat de bedenktermijn van de werknemer verkort na instemming met opzegging of een beëindigingsovereenkomst voor het geval de werkgever niet aan zijn informatieplicht over het bestaan van deze bedenktermijn voldoet, van een maand naar drie weken (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 34, van kamerleden Van Nieuwenhuizen-Wijbenga en Hamer);
– amendement dat regelt dat de wijziging van de ketenbepaling gelijktijdig plaatsvindt met de wijziging op ontslagrecht op 1 juli 2015 (i.p.v. 1 juli 2014): de invoering van de wijziging van de ketenregeling is derhalve met een jaar uitgesteld (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 30, van kamerleden Van Nieuwenhuizen-Wijbenga en Van Weyenberg);
– amendement dat regelt dat de wijziging in de ketenbepaling na drie jaar na de inwerkingtreding ervan wordt geëvalueerd (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 21, van kamerlid Hamer).

Daarnaast zijn nog de volgende moties door de Tweede Kamer aangenomen.

Moties, waarbij de regering wordt verzocht om:
–  de mogelijkheden en de voor- en nadelen van een meerjarig tweede contract te onderzoeken, hierover met sociale partners te overleggen en de Tweede Kamer hierover bij de begroting voor 2015 te informeren, en zo mogelijk hiertoe voorstellen te ontwikkelen (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 41, van kamerleden Voortman en Heerma);
–  te zorgen voor gelijke behandeling bij de arbeidsvoorwaarden tussen payrollwerknemers werkzaam bij de inlener en de eigen werknemers bij de inlener (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 43, van kamerlid Hamer);
–  in de regeling op grond van het zevende lid van artikel 671a geen rol toe te bedelen aan de Ontslagadviescommissie bij reguliere zaken, maar slechts bij ingewikkelde gevallen (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 44, van kamerleden Van Weyenberg en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga);
–  de gevolgen van de aanpassing van het ontslagrecht in de gaten te houden en de Kamer periodiek te informeren over de relatieve ontwikkeling van het aantal banen in het MKB (Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 46, van kamerlid Heerma);
–  te zorgen voor een stroomlijning tussen de maatregelen in de Wet Werk en Zekerheid en de nieuwe Wet werken na AOW-leeftijd door de inwerkingtreding van deze wetten op elkaar af te stemmen Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 50, van kamerlid Klein).

Op de website van de Tweede Kamer treft u de verschillende amendementen op het wetsvoorstel aan.

Het wetsvoorstel moet nu ook nog door de Eerste Kamer. We zullen u informeren zodra daarover meer bekend is.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met mr. drs. Myrthe Leijenaar, 073 61 61 100.