Wetsvoorstel Dwangakkoord buiten faillissement en bescherming van het noodkrediet

Op 14 augustus 2014 is het wetsvoorstel Wet Continuïteit Ondernemingen II gepubliceerd. Dit wetsvoorstel heeft als doel om een dwangakkoord tussen een onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders buiten faillissement mogelijk te maken. Hiermee worden ondernemingen in zwaar weer geholpen en wordt geprobeerd om zo veel mogelijk werkgelegenheid te behouden. Het wetsvoorstel is één van de voorstellen in het programma tot herijking van het faillissementsrecht (zie ook Wet Continuïteit Ondernemingen I inzake de stille bewindvoering) en is geïnspireerd door de succesvolle regelingen voor reorganisatie door middel van een dwangakkoord in Engeland en de VS.

Niet zelden benaderen ondernemingen in moeilijkheden hun schuldeisers met het verzoek om ‘water bij de wijn’ te doen en genoegen te nemen met betaling van een percentage van hun openstaande vorderingen. Zonder de voorgestelde nieuwe wettelijke regeling kan één enkele schuldeiser de totstandkoming van een dergelijk akkoord frustreren door daarmee niet in te stemmen. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden is er plaats voor een bevel aan de schuldenaar om toch aan het aangeboden akkoord mee te werken, zo oordeelde de Hoge Raad. In de praktijk wordt dit als een praktisch probleem ervaren dat vaak leidt tot het mislukken van herstructureringen en uiteindelijk tot het faillissement van de onderneming. Het dwangakkoord zou in dit kader een oplossing kunnen bieden. Het wetsvoorstel voorziet ook in het geval een of meer aandeelhouders zich op onredelijke of onzakelijke gronden verzetten tegen de redding van een onderneming.

Het dwangakkoord
Door het dwangakkoord kan de noodlijdende onderneming, maar ook de schuldeiser daarvan, aan de (mede)schuldeisers en aandeelhouders een akkoord aanbieden. Dit geldt voor alle ondernemingen, zowel groot als klein. Het akkoord zal veelal met zich meebrengen dat een gedeelte van de vorderingen niet wordt voldaan, op een later tijdstip wordt voldaan of dat de schuldeisers in plaats van betaling een deelneming krijgen in het kapitaal. Vanwege de omstandigheid dat de positie van schuldeisers en aandeelhouders kan verschillen, kunnen in het voorstel voor het akkoord verschillende klassen worden opgenomen. Er kan bijvoorbeeld onderscheid worden gemaakt tussen pand- en hypotheekhouders en schuldeisers met een ongezekerde vordering. Aan die verschillende klassen kunnen verschillende voorstellen worden gedaan. Vervolgens vindt de stemming over het akkoord plaats. Het akkoord is aangenomen als in alle klassen een meerderheid vóór het akkoord heeft gestemd en die vóór-stemmers (schuldeisers en aandeelhouders) tezamen ten minste twee derde van het geheel aan vorderingen danwel twee derde van het geplaatste aandelenkapitaal in die klasse vertegenwoordigen. Indien het akkoord is aangenomen, dient de rechtbank te worden verzocht om het akkoord ‘algemeen verbindend’ te verklaren, waarna het akkoord geldt voor alle te betrekken schuldeisers en aandeelhouders (inclusief degene die dus tegen hebben gestemd).

Bij de beoordeling of sprake is van een “redelijk” akkoord kan de rechtbank alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Indien het akkoord is verworpen, voorziet de regeling er tot slot in dat de rechtbank het akkoord toch alsnog algemeen verbindend kan verklaren indien de tegenstemmende klasse(n) redelijkerwijs niet tot het stemgedrag hebben kunnen komen.

Positie verschaffer noodkrediet
Op dit moment zijn banken en andere financierders vaak terughoudend met het verschaffen van een noodkrediet tegen zekerheidsverschaffing (bijvoorbeeld pand- en hypotheekrechten) op het moment dat een onderneming in zwaar weer verkeert. Dit komt met name doordat de kredietverschaffer dan het risico loopt dat – indien de onderneming toch failleert – een curator deze handeling zal vernietigen met een beroep op de faillissementspauliana en verrekeningen van betalingen in het zicht van faillissement zal terugdraaien. In het wetsvoorstel wordt in dit probleem voorzien door een uitzondering op te nemen in de regelingen van de faillissementspauliana en het verrekeningsverbod zodat deze bepalingen niet gelden in geval van een noodkrediet indien een akkoord wordt aangeboden.

Vervolg
Het wetsvoorstel ligt nu ter consultatie tot 14 november 2014. Het doel van deze consultatie is het informeren van burgers en ondernemingen over de voorgenomen regeling. Daarna zal het wetsvoorstel (mogelijk) nog worden aangepast en worden voorgelegd aan de Raad van State, Eerste en Tweede Kamer. Voorlopig zijn we dus nog aangewezen op de oude, bestaande regelgeving.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Teunie van Liempd, 040 23 80 600.