Wet verbeterde premieregeling op 1 september 2016 in werking getreden

De afgelopen jaren zijn veel werknemers die met pensioen gingen van een koude kermis thuisgekomen. Op de pensioendatum moesten zij met het vergaarde kapitaal een ouderdomspensioen aankopen. Vanwege de nog steeds snel stijgende levensverwachting en de verwerking daarvan in nieuwe actuariële sterftetabellen enerzijds en de historisch lage rente anderzijds, krijgen zij een veel lagere pensioenuitkering dan waarvan zij waren uitgegaan. Zij zullen daarmee moeten leren leven, want onder het oude recht is bijstelling niet mogelijk, ook niet als, bijvoorbeeld, in de toekomst de rente stijgt.

Werknemers die na 1 september 2016 met pensioen gaan hebben wel een keuze, als zij tenminste een pensioenregeling met een premie- of kapitaalovereenkomst hebben en niet (zoals de meeste werknemers) een uitkeringovereenkomst. Naar schatting betreft het ongeveer 1 miljoen mensen.

Deze categorie werknemers kan sinds 1 september jl. kiezen voor een variabele pensioenuitkering in plaats van voor een vaste pensioenuitkering. Doen zij dat, dan blijven zij ook na de ingangsdatum van het pensioen het risico met betrekking tot toekomstige renteschommelingen zelf dragen. Bij de huidige extreem lage rentestand lijkt de verwachting gerechtvaardigd, dat de rente gaat stijgen. Dat heeft potentieel grote (gunstige) gevolgen voor hun pensioenuitkering. Een omgekeerd effect, verlaging van de pensioenuitkering bij een nog lagere rente, is echter niet uit te sluiten. Men kan overigens ook nog voor de “ouderwetse” vaste pensioenuitkering kiezen.

Werkgevers doen er goed aan om met hun pensioenuitvoerder af te stemmen welke informatie zij hun werknemers die het betreft moeten verschaffen en welke afspraken zij met die werknemers moeten maken.